VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn



HET MENSELIJK LICHAAM

Ons lichaam is een ingewikkelde biologische machine die voedsel, water en zuurstof omzet in energie waardoor het kan bewegen, op temperatuur blijven en zelf kleine schades repareren. Om ons lichaam goed te kunnen laten functioneren, is behalve gezonde voeding, drinkwater en frisse lucht ook inspanning (sport), rust en verzorging nodig. Voor een goede gezondheid moeten we risicogedrag vermijden.

ademhalingsstelsel

ader

alcohol

aminozuren

aorta

bewegen

bloedsomloop

boezem (hart)

bouwstoffen

brandstoffen

calorieën

circulatiestelsel

dikke darm

dunne darm

eiwitten

endeldarm

enzymen

gezond voedsel

hart

hartspier

kamer (hart)

kilojoules

koolhydraten

longen

maag

mineralen

ontlasting

roken

slagader

speekselklieren

spijsverteringsstelsel

sporten

12-vingerige darm

urine

vetten

vitaminen

voedingsvezels

voedsel

zuurstof

zweten

Wonderlijke machine
Het menselijk lichaam is een ingewikkeld apparaat, een wonderlijke biologische machine. Een 'machine' die kan eten, drinken, zien, horen, voelen, bewegen, praten, denken, poepen en plassen. Een machine met een temperatuur die altijd hetzelfde blijft: 37 graden, zomer en winter. Een machine die zichzelf kan repareren. Geen enkele andere 'machine' die dat kan! Om dat allemaal goed te kunnen, is het belangrijk dat ons lichaam goed werkt. Daarvoor hebben we brand- en bouwstoffen, schoon drinkwater en frisse lucht nodig.
[terug]

Brand- en bouwstoffen
Alles wat we doen, kost energie:

  • om te kunnen lopen, zwemmen, fietsen, dansen, spelen, zingen heb je energie nodig; energie die je spieren leveren: hoe harder je wilt lopen enz., hoe meer vermogen je nodig hebt: in dezelfde tijd wordt dan meer brandstof verbruikt;
  • zelfs van school en leren word je moe: je hersenen moeten dan hard werken om alles te onthouden; en zelfs het zitten op een stoel kost energie!

Het vraagt dus arbeid van je spieren die je daarvoor nodig hebt. Daarvoor verbrandt de mens, net zoals bij een auto of elektriciteitscentrale, BRANDSTOFFEN om energie vrij te maken. Deze verbranding in het menselijk lichaam is een ingewikkeld proces. Er komen geen echte vlammen of explosie aan te pas. Door de verbranding komt energie vrij: warmte en/of beweging.
Behalve brandstof heeft het lichaam ook BOUWSTOFFEN nodig. Bouwstoffen voor het vervangen van oude huidcellen door nieuwe. Bouwstoffen om indringers af te weren. Bouwstoffen om het lichaam te laten groeien en te laten herstellen. Denk maar eens aan een schaafwond, waar een korstje op komt. En je haren: die groeien ook, anders hoefde je nooit naar de kapper!
[terug]

Voedsel
Alle brand- en bouwstoffen die ons lichaam nodig heeft, zitten in het voedsel dat wij eten en drinken. Via ons voedsel krijgen we deze stoffen binnen.
Als we eten en drinken, wordt door de mond het voedsel gekauwd tot kleine, verteerbare stukjes die worden vermengd met speeksel. In het spijsverteringsstelsel wordt het gekauwde voedsel verder tot kleinere eenheden afgebroken door de inwerking van (bio-)chemische stoffen (enzymen). Als het voedsel voldoende klein is, wordt het in het lichaam opgenomen en dient het als als brand- en bouwstof.
Om energie vrij te maken, moeten de hele kleine voedseldeeltjes in het lichaam verbrand worden. Deze verbranding vindt plaats in het kleinste onderdeel van het menselijk lichaam: de cel. Bij deze verbranding komen afvalproducten vrij, zoals kooldioxyde en water. Voedselresten die niet verder verteerbaar zijn, worden door het lichaam uitgescheiden (ONTLASTING). Overtollig water en zouten verdwijnen gedeeltelijk door de huid (ZWETEN) en worden ook als URINE afgevoerd. Ook geurstoffen in het voedsel kunnen zo ons lichaam verlaten.
[terug]

Zuurstof
Voor de verbranding is, net zoals bij het verbranden van hout of steenkool, ZUURSTOF nodig. Het menselijk lichaam kan dan ook niet zonder zuurstof. Voor zuurstof wordt gezorgd door het ademhalingsstelsel. De zuurstof die nodig is voor de verbranding wordt door de longen uit de verse lucht die we inademen gehaald (lucht bestaat voor ongeveer 20% uit zuurstof). De longen zijn de belangrijkste organen van het ademhalingsstelsel. De longen ademen zuurstof uit de lucht in en ademen afvalstoffen (kooldioxyde en waterdamp) uit.
[terug]

Bloedsomloop
De zuurstof die door de longen uit de lucht is gehaald en die nodig is voor de verbranding, wordt over het lichaam verdeeld door middel van het bloed dat door bloedvaten door het hele lichaam stroomt.
Het hart pompt het bloed rond. Bloedvaten en het hart vormen het CIRCULATIESTELSEL: de bloedsomloop. Zuurstofrijk bloed wordt via de linkerkant van het hart door het lichaam geperst. Het komt daar voorzien van verbrandingsproducten (‘uitgeput’) weer terug om via de rechterkant van het hart terug naar de longen te worden gestuwd. Daar neemt het bloed weer nieuwe zuurstof op en staat de verbrandingsproducten weer af. De bloedsomloop zorgt ook voor vervoer van de bouwstoffen van de darm naar de cellen en de (oplosbare) afvalproducten door het lichaam naar de nieren. Deze oplosbare afvalstoffen worden door de urine tijdens het plassen afgevoerd. De bloedsomloop zorgt ook voor vervoer van de bouwstoffen en de (oplosbare) afvalproducten door het lichaam.
[terug]

Spijsverteringsstelsel
Alles wat we eten en drinken, gaat door de mond. Met de tanden in onze mond kauwen we het VOEDSEL: aardappels, groenten, chocola, vlees, snoep, taart, ijs en brood. Vervolgens komt het gehele SPIJSVERTERINGSSTELSEL op gang.
Tijdens het kauwen scheiden SPEEKSELKLIEREN in de mond bepaalde sappen af die grondig worden gemengd met het voedsel. Deze sappen bevatten water en ENZYMEN (soort eiwitten). De enzymen breken de koolhydraten en eiwitten in het voedsel af en zetten deze om in suiker. Hiervoor is water nodig. Suiker is een heel belangrijke brandstof voor het lichaam en dus voor levering van energie. Daarna komt het klein gekauwde voedsel in de slokdarm terecht. Vandaar uit gaat het op weg naar de MAAG. In de maag blijft het gekauwde voedsel 1 tot 4 uur opgeslagen. De maagsappen (water en andere enzymen) beginnen er met het verteren van de eiwitten. Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen voor het lichaam.
Van de maag gaat het voedsel over naar de TWAALFVINGERIGE DARM. Dit is een soort voorportaal van de dunne darm. In de twaalfvingerige darm wordt het voedsel verder verteerd: door weer toevoeging van water en andere enzymen worden de vetten, eiwitten en koolhydraten daar nog verder afgebroken tot nog kleinere deeltjes.
Het volgende station is de DUNNE DARM, die wel 6 meter lang is. Al het verteerbare voedsel is inmiddels vloeibaar geworden. In de dunne darm wordt de afbraak van eiwitten en vetten voltooid. De meeste voedingsstoffen worden nu in het lichaam opgenomen.
Enkele uren later bevinden de onverteerbare voedselresten zich in de DIKKE DARM. In de dikke darm wordt het water en oplosbare voedsel uit deze voedselresten onttrokken en aan de bloedvaten gegeven.
Wat dan nog van al het gekauwde voedsel over is, belandt tenslotte als onverteerbare rest in de ENDELDARM, van waar het wordt uitgepoept.
[terug]

Ademhalingsstelsel
Gebruikte lucht met verbrandingsgassen blaas je uit en meteen adem je nieuwe, frisse lucht (en 20% zuurstof) in. Dat gaat eigenlijk vanzelf. Stoppen met ademen kunnen we niet. En dat is maar goed ook, want lucht is voor de mens van levensbelang.
Voor de verbranding van grondstoffen is zuurstof nodig. Zonder zuurstof geen verbranding. De zuurstof die het lichaam voor de verbranding nodig heeft, wordt door de twee LONGEN die we hebben uit de lucht die we inademen gehaald. Deze lucht ademen we via neus of mond in. De lucht stroomt vervolgens door de luchtpijp naar twee zachte, vochtige ‘sponzen’: de linker- en rechterlong. Je longen zitten bovenin je borstkas (borstribben, beschermende functie): aan elke kant één. Onze longen vormen een ingewikkeld netwerk van hele kleine luchtgangetjes die zich steeds verder vertakken. Aan het eind van deze vertakkingen zitten miljoenen piepkleine elastische zakjes: de longblaasjes. Om die longblaasjes heen liggen kleine bloedvaatjes. De lucht die door de longblaasjes wordt ‘gevangen’ wordt schoongemaakt en de zuurstof er uitgehaald. Vervolgens geven de longblaasjes de zuurstof (via longader) af aan het bloed dat door de bloedvaten stroomt. Zo komt er zuurstof in het bloed. De bloedstroom vervoert de zuurstof naar de lichaamscellen. De zuurstof is nodig voor de verbranding van voedingsstoffen die in het eten zitten en energie aan het lichaam leveren.
Maar de longen doen meer dan zuurstof uit de lucht halen. Want wanneer het bloed vanuit de longen de zuurstof naar de verschillende plekken in het lichaam heeft vervoerd, komt het weer terug bij de longen (via longader). Er zit dan geen of bijna geen zuurstof meer in. Wel zitten er een heleboel afvalstoffen in, zoals kooldioxyde (soort gas) en water(damp). Die worden door de longblaasjes weer opgenomen uit het bloed. Via de luchtpijp worden de verbrandingsgassen en de rest van de lucht die de longen hebben gebruikt, weer uitgeademd.
Het in- en uitademen van lucht, het halen van zuurstof uit de lucht door de longen en het uitademen van afvalstoffen in de lucht <misschien zichtbaar te maken m.b.v. duiker: hij ademt zuurstof in (gasfles) en de afgewerkte lucht (luchtbelletjes) uit>, noemen we tezamen: het ademen. Het ademen en de werking van de longen samen noemen we het ADEMHALINGSSTELSEL.
[terug]

Bloedsomloop
Het bloed in ons lichaam is een belangrijk vervoermiddel om de bouw- en brandstoffen op hun plaats te krijgen en om kleine reparaties uit te voeren (denk aan blauwe plekken en korstje op een schaafwond). Ons bloed brengt bovendien zuurstof naar alle delen van het lichaam en voert de afvalstoffen die het lichaam produceert af naar de nieren. Dag en nacht, zonder ophouden. Maar hoe kan het eigenlijk dat bloed altijd maar blijft stromen? Hoe werkt de BLOEDSOMLOOP?
Om iets te laten bewegen is energie nodig. Om bloed te laten bewegen heeft ons lichaam dus een energiebron nodig. Iets dat ervoor zorgt dat het bloed door het hele lichaam kan stromen. Ons lichaam heeft daarvoor een prima pomp: het hart. Het hart is de motor van ons lichaam. In amper één minuut kan het hart een druppel bloed naar het puntje van je pink en terug vervoeren. Het hart pompt wel 90.000 keer per dag! Hoe gaat dat allemaal in zijn werk?
Vanuit het HART gaat een ader en een slagader naar de longen. De slagader brengt het zuurstofarme bloed vanuit het hart naar de longen. Het zuurstofrijke bloed loopt van de longen naar het hart om vandaaruit door het hele lichaam gepompt te worden.
Het hart bestaat uit 4 ruimten: 2 boven en 2 onder. De 2 bovenruimten noemen we BOEZEMS en de 2 onderruimten noemen we KAMERS. De linker- en rechterkant van het hart zijn van elkaar gescheiden door een wand: de hartspier. Uit de longen stroomt zuurstofrijk bloed naar de linkerboezem van het hart. Vandaaruit wordt het bloed via een (eenrichtings)klep van de linkerboezem naar de linkerkamer gestuwd. De HARTSPIER (trekt samen en) pompt het zuurstofrijke bloed in een grote buis: lichaamsslagader of AORTA genoemd. Vandaaruit stroomt het bloed via steeds kleiner wordende bloedvaten door heel het lichaam: naar je hals, je hoofd, je buik en benen. Daar levert het bloed de zuurstof en de brandstoffen af.
De bloedvaten die bloed naar het hart brengen noemen we SLAGADERS, de bloedvaten die het bloed weer laten terugstromen naar het hart noemen we ADERS. Bloed dat rijk is aan zuurstof is helderrood van kleur. Bloed dat minder zuurstof bevat, is donkerrood van kleur.
Nadat het bloed de zuurstof en de brandstoffen heeft afgeleverd, stroomt het zuurstofarm weer terug naar het hart. Het komt daar uitgeput binnen in de rechterboezem en wordt via een (eenrichtingsklep) naar de rechterkamer geduwd. De hartspier (trekt samen en) pompt het zuurstofarme bloed via de longslagader terug naar de longen. Daarna kan het hele proces weer opnieuw beginnen.
Het bloed dat door ons lichaam stroomt, zorgt niet alleen voor het vervoer van zuurstof. Bloed is namelijk ook het belangrijkste transportmiddel om de voedingsstoffen en bouwstoffen die in het eten zitten, te vervoeren. Bovendien zorgt de bloedstroom voor de afvoer van allerlei afvalstoffen die het lichaam kwijt moet via de longen en de nieren.
[terug]

Gezonde voeding, goed drinkwater en frisse lucht
In het voedsel dat we eten zitten belangrijke bouw- en brandstoffen voor het lichaam. Gezond eten en drinken is daarom van groot belang om het lichaam goed te laten functioneren. Maar wat betekent gezond eten en drinken? En wat zit er allemaal in ons voedsel dat ons lichaam nodig heeft?
Wat je het lekkerst vindt, zou je elke dag wel willen eten. Toch is dat niet verstandig, want je lichaam heeft per dag heel veel verschillende bouw- en brandstoffen nodig. En die zitten allemaal in verschillende soorten voedsel.
De belangrijkste dingen die het lichaam voor de verbranding in de cellen nodig heeft, zijn eiwitten, koolhydraten, vetten, mineralen (zouten) en vitamines.
Als we eiwitrijk voedsel eten, breken de enzymen in de spijsverteringssappen van de maag en dunne darm de EIWITTEN af tot aminozuren. AMINOZUREN zijn de kleinste bouwstenen om eiwitten te maken. Ze kunnen door de darmwand in het bloed komen en worden door het bloed overal naar het lichaam gebracht waar ze nodig zijn. De aminozuren worden opgenomen in het bloed en vervoerd naar de verschillende weefsels en cellen van het lichaam. Daar worden ze weer opgebouwd tot eiwitten en zorgen ze voor verdere groei of reparatie van het lichaam.
KOOLHYDRATEN geven je energie. Ze zitten vooral in suiker, aardappelen, pasta, rijst en brood, koekjes en taart. Ook de koolhydraten worden door de enzymen afgebroken tot suikerdeeltjes (glucose) in de darm. Deze suiker wordt vervolgens door de darmwand in de bloedbaan opgenomen en gebruikt als brandstof in de kleinste delen van het lichaam: de cellen. Daardoor kan het lichaam blijven werken.
Ook VETTEN zijn noodzakelijke grondstoffen voor het lichaam en geven het lichaam 2x zo veel energie als koolhydraten. Ze zitten vooral in boter, olie, melk, kaas, taart, ijs. Vet begint in de twaalfvingerige darm te verteren. De vertering van vetten wordt voltooid in de dunne darm. Als je meer eet dan je lichaam op dat moment als brandstof nodig heeft, worden dat in je lichaam opgeslagen als vet. Een kleine voorraad vetten in je lichaam is prima, maar de opslag van de teveel vetten is slecht voor je lichaam: je wordt te dik en het hart moet dan sneller en harder werken dan nodig is om het lichaam overal van bloed te voorzien. Gevolg: verhoogde bloeddruk en hartklachten.
VOEDINGSVEZELS zijn de niet verteerbare gedeelten van het eten. Ze zorgen ervoor dat de etensresten niet te lang in de darmen blijven, andere gaan deze stoffen rotten (hetgeen darmklachten en –ontstekingen kan veroorzaken). Voedingsvezels zorgen er ook voor dat er een stevige brij kan ontstaan zodat de darmen het goed kunnen afvoeren bij het poepen. Vezels zitten vooral in fruit, groenten, aardappelen en (bruin) brood.
Behalve eiwitten, koolhydraten, vetten en vezels hebben we nog meer gereedschap nodig om de verbranding in het lichaam goed te laten verlopen: mineralen en vitaminen. VITAMINEN kan het lichaam niet zelf maken. Ze zitten ‘verpakt’ in ons eten. Er zijn heel veel verschillende soorten vitaminen. Zoals bv. vitamine A in fruit en groenten, vitamine B in eieren en vlees, vitamine C in fruit en aardappelen, vitamine D in boter en vis. Verder zitten er in ons voedsel MINERALEN (zouten), zoals ijzer. Ook die heeft het lichaam nodig om goed te kunnen werken. Zonder ijzer bijvoorbeeld kan het lichaam geen zuurstof vervoeren.
[terug]

Calorieën
Maar hoe kun je nu weten dat je daar iedere dag voldoende van eet? Het antwoord is eigenlijk niet zo moeilijk:

  • zorg ervoor dat je per dag voldoende uit vier soorten eet: 1) brood, aardappelen, rijst, pasta, 2) groenten, fruit, 3) melk, kaas, vlees, vis, ei, 4) boter of vet;
  • eet geen dingen waar te veel vet of te veel zout in zit;
  • drink minstens anderhalve liter per dag: water, melk, thee, sap, soep, yoghurt. Drinken is belangrijk omdat ons lichaam voor 70% uit water bestaat. Met het vervoer van de afvalstoffen uit het lichaam (uitademen, urine, ontlasting, zweet), verdwijnt er ook veel van dat water. Dat moeten we dus voortdurend aanvullen door te drinken.

Als je eten koopt in de supermarkt, staat op de verpakking meestal aangegeven hoeveel bouw- en brandstoffen er in zitten. Wat er het meest in zit, staat bovenaan. Wat er het minst in zit, onderaan. Op de verpakking staat meestal ook, hoeveel energie dat eten aan het lichaam levert, bijvoorbeeld: 1500 kJ (365 kcal). [1 kcal = 4,2 kjoule]. Dat betekent: 1500 kilojoule of 365 kilocalorieën. CALORIEËN/JOULES zijn een maat, waarmee je kunt aangeven hoeveel energie er in het voedsel zit. Hoeveel calorieën/joules je per dag nodig hebt, hangt af van wat je zoal die dag doet. Als je de hele dag aan het strand ligt te luieren, verbruikt je lichaam weinig energie en heb je ook niet zoveel calorieën nodig. Maar als je een flinke strandwandeling maakt, verbruikt je lichaam meer energie en heb je ook meer calorieën nodig.
[terug]

Sport, rust en verzorging
Behalve voldoende en gezond eten is het van belang dat je je lichaam regelmatig de kans geeft om zich te ontspannen en uit te laten rusten. Je kunt niet 24 uur per dag in beweging blijven, want dan raakt de energie in het lichaam op een gegeven moment op en kunnen de beschadigingen in het lichaam niet tijdig hersteld worden. Dus moet je op tijd eens gaan zitten en gaan slapen. Je lichaam kan dan weer een beetje 'op adem' komen. Daarnaast s het goed om je lichaam regelmatig flink te laten werken. Dat is goed voor je spieren, hart en je longen: die moeten zich dan eens flink inspannen en alles 'uit de kast' halen. Zo blijven ze in goede conditie en worden door het lichaam onderhouden en verzorgd. Een stevig potje voetbal of eens flink werken in de gymnastiekles is dus heel goed voor je lichaam! En natuurlijk belangrijk: dat je goed voor je lichaam zorgt: je tanden op tijd poetsen (ze moeten in goede staat zijn om het voedsel te kauwen), je handen wassen voor het eten (anders krijg je met het eten allerlei verkeerde stoffen binnen die het lichaam weer zo gauw mogelijk kwijt wil), geregeld douchen, enz. enz.
[terug]

Ongezond eten en te weinig water drinken
Om het lichaam in optimale conditie te houden en goed te laten functioneren, is het van belang om voldoende GEZOND TE ETEN EN TE DRINKEN. Dat betekent: ervoor zorgen dat je regelmatig voldoende vitaminen, mineralen, brand- en bouwstoffen in de juiste verhoudingen binnen krijgt. Toch eten veel mensen ongezond. Maar wat is dat precies, ongezond eten? En waarom is dat zo slecht voor je lichaam? Veel mensen eten te vaak en te veel. Veel kleine hapjes tussendoor: koekje, snoepje, patatje, stukje kaas, stukje chocola... In al die kleine hapjes zit meestal veel vet. Zoveel vet dat het niet allemaal door het lichaam kan worden gebruikt als energie. Het lichaam gaat dat vet ergens opslaan als reserve-energie. Gevolg: je wordt dikker en dikker. En dat is weer ongezond, want hart en longen moeten dan veel harder werken dan ze eigenlijk kunnen en krijgen te weinig tijd om zich te herstellen.
Andere mensen eten te weinig. Ook dat is niet gezond, want je lichaam heeft op tijd bouwstoffen nodig. Die moeten uit het eten komen. Als je te weinig eet, krijgt je lichaam te weinig bouw- en brandstoffen aangeboden. Al het eten wordt gebruikt als brandstof en het lichaam gaat zelfs je spieren afbreken om voldoende brandstof te krijgen voor je hart en je hersenen. Je wordt dan steeds zwakker.
[terug]

Roken
"Roken brengt u en anderen rondom u ernstige schade toe". En: "Roken veroorzaakt verstopping van de bloedvaten en hartaanvallen". Geen vrolijke boodschap op pakjes shag en sigaretten. Daarom staat er ook een dikke zwarte rand omheen. ROKEN is inderdaad heel gevaarlijk voor je gezondheid. Het verontreinigt de longen en de longblaasjes, en vergiftigt het bloed. Roken verstoort een goed zuurstoftransport door het hele lichaam. Maar wat is er dan zo gevaarlijk aan roken? En waarom kun je beter niet aan roken beginnen?
In sigaretten en sigaren zit tabak. Tabak komt van de tabaksplant. De bladeren van die plant worden gedroogd en gebruikt om sigaren en sigaretten te maken. In de bladeren van de tabaksplant zitten stoffen die schadelijk zijn voor het lichaam, o.a. nicotine. Nicotine werkt verslavend: als je begint met inademen ervan, kun je er niet meer van af blijven. Bovendien brengt nicotine het bloed in je lichaam harder aan het stromen. Veel harder dan nodig is. Daardoor moet het hart veel harder dan nodig gaan werken: om er toch maar voor te zorgen dat overal voldoende zuurstof voor de verbranding kan komen.
Behalve nicotine zitten er in tabak nog veel meer schadelijke stoffen. Bijvoorbeeld: teer. Teer is een mengsel van allerlei andere schadelijke stoffen die ongezond zijn voor je lichaam. Ze werken in op kleine trilhaartjes in bv. je neus en slijmvliezen in je mond en de longen. Ook tasten ze de longblaasjes van je longen aan: ze worden zwart en plakkerig. Daardoor krijgen de longen het moeilijk om hun werk goed te doen. En het bloed krijgt hierdoor minder zuurstof aangeboden.
Als je tabak rookt, komt er door de verbranding een gevaarlijk gas vrij in het bloed: koolmonoxide. Dit gas maakt het de rode bloedlichaampjes onmogelijk om zuurstof te vervoeren. Minder zuurstof in het bloed is voor de longen een probleem, want die moeten die zuurstof juist in het bloed brengen. Daarom moeten de longen en het hart harder gaan werken en vaker in- en uitademen (kortademigheid). Op den duur raken je hart en de bloedvaten beschadigd. Als je rookt, adem je dus telkens heel veel schadelijke en giftige stoffen in. En niet alleen degene die rookt, maar ook degenen die in de buurt zijn en rook inademen.
Roken is heel slecht voor je lichaam. Het brengt schade toe aan je longen, het hart en de bloedvaten. En die zijn juist zo belangrijk voor het goed functioneren van je lichaam. Je raadt het dus al: je kunt beter nooit aan roken beginnen en als je rookt kun je daarmee beter onmiddellijk stoppen.
[terug]

Alcohol
Mensen drinken ALCOHOL omdat ze het gezellig vinden (op een feestje) of lekker vinden (bij het eten). Af en toe een beetje alcohol kan geen kwaad. Maar teveel alcohol is schadelijk voor je lichaam. Alcohol is namelijk een giftige stof die het lichaam zo snel mogelijk wil afbreken. De lever doet er gemiddeld 1 à 1½ uur over om één glas drank af te breken. Wat gebeurt er eigenlijk als je alcohol drinkt?
Alcohol ontstaat door het gisten van suikers uit vruchten of granen. Gisting is een proces waarbij suikers worden afgebroken zonder dat daar zuurstof aan te pas komt. Zo kun je bijvoorbeeld druiven laten gisten, zodat het wijn wordt. Of graan, zodat het bier of jenever wordt. In bier zit meestal ongeveer 5% alcohol, in wijn ongeveer 12% alcohol en in jenever ongeveer 35% alcohol. Ook in mixdrankjes (frisdrank met sterke drank, bv. Breezer, 6%), alcopops (gegiste vruchten met koolzuur en extra alcohol, 5%) en shooters (sterke drank in een klein flesje, bv. Feigling, 15-20%) zit meestal veel meer alcohol dan je denkt.
Wanneer je alcohol drinkt, gaat deze via de slokdarm naar de maag. Wanneer de alcohol in aanraking komt met de maagwand, wordt een gedeelte ervan in de bloedstroom van het lichaam opgenomen. De rest van de alcohol gaat door naar de dunne darm en komt daar in het bloed terecht. Het bloed brengt de alcohol eerst naar de lever, dan naar het hart, de longen en de hersenen. Omdat in alcohol veel calorieën zitten, levert alcohol flink wat energie aan het lichaam. Veel energie, maar geen bouwstoffen zoals eiwitten en vitaminen en mineralen: want die zitten er juist niet in! Alcohol levert dus eigenlijk 'lege calorieën'. De koolhydraten en suikers die in de meeste alcoholische dranken zitten, maken het lichaam extra dik. Bovendien vertraagt alcohol de afbraak van vet, waardoor je dikker wordt: de verbranding van alcohol in het lichaam gaat vóór de vetverbranding.
Het vervelende van het drinken van alcohol is, dat lichaamsdelen als hart, longen en hersenen er minder goed door gaan werken. Je lichaam wordt er dus wat lomer en trager van. We zeggen dan ook: alcohol werkt verdovend.
Als je teveel alcohol drinkt, kun je behoorlijk misselijk worden, hoofdpijn krijgen of nog erger (vrolijk/ontspannen, aangeschoten/dronken, ladderzat, laveloos, voor pampus). Bovendien wordt je lichaam zo traag dat het niet snel genoeg meer kan reageren. Daarom is het onverstandig om achter het stuur van een auto te kruipen als je alcohol gedronken hebt. Het is niet alleen voor je zelf levensgevaarlijk, maar ook voor anderen. Ook is het niet verstanding om alcohol te drinken wanneer je nog naar school moet, huiswerk moet maken of moet gaan sporten. Tenslotte is het veel en vaak drinken van alcohol gevaarlijk, omdat je er op den duur niet meer van af kunt blijven: alcohol werkt verslavend. En ook dat is niet alleen voor je zelf levensgevaarlijk, maar ook voor anderen.
[terug]

Terug naar overzicht