VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn


OMGAAN MET ANDERSDENKENDEN
Galaten 1, 1-2; 6-10 en Lucas 7, 1-10
Overweging Montfortparochie Tilburg, 4-5 juni 1989
U kent ze waarschijnlijk ook wel. Met een zekere regelmaat zie je ze door de straat trekken, in 
kleine groepjes, vaak met z’n tweeën; boekentas in de hand, vroeger met klem de absolute 
waarheid van de bijbel verkondigend, tegenwoordig met zachte aandrang zoekend naar een 
begin voor een gesprek aan de deur. De bijbel kennen ze op hun duimpje, en met het grootste 
gemak schudden ze de ene na de andere Bijbeltekst uit hun mouw. Hun boodschap is eigenlijk 
heel simpel: laat je niet van de wijs brengen door mensen die het beter weten dan de bijbel, 
want wat in de bijbel staat is alleen maar waar.
Hoe je ook aankijkt tegen de activiteiten en praktijken van de Getuigen van Jehovah – want 
daarover gaat het – één ding moet je hen toch wel meegeven: ze steken hun geloof niet onder 
stoelen of banken. Ze komen openlijk voor hun gelovige overtuiging uit en proberen eenieder 
die maar wil luisteren – en dat is vaak niet gemakkelijk – van hun eigen gelijk te overtuigen. Met 
een onvoorstelbaar uithoudingsvermogen en bijna onuitputtelijke ijver proberen ze anderen voor 
hun visie te winnen. Volharding in het geloof, zou je kunnen zeggen.
Merkwaardigerwijze kwam dit beeld in me op toen ik bij de voorbereiding van deze Schriftuitleg 
het gedeelte uit Paulus’brief aan de Galaten las. De apostel Paulus schreef deze brief rond 55 
na Christus aan de verschillende kerkgemeenschappen in het gebied van Galatië, een streek in 
het tegenwoordige Turkije. Paulus bezocht dit gebied al eens eerder, tijdens zijn tweede en 
derde missiereis. De aanleiding tot het schrijven van de brief was duidelijk: na het laatste 
bezoek van Paulus waren er kennelijk vreemde mensen gekomen (door Paulus ‘lieden’ 
genoemd) die de geloven in Galatië in verwarring probeerden te brengen en het evangelie van 
Christus te verdraaien.
Paulus is erg verontwaardigd: niet alleen omdat hij zelf hierdoor in opspraak is gebracht, maar 
ook omdat er getwijfeld wordt aan de echtheid van zijn boodschap. Hij gaat dan ook meteen in 
de aanval: er is maar één Evangelie, en dat is het Evangelie dat hij zelf heeft verkondigd. Een 
ander bestaat eenvoudigweg niet. En wee diegene die een andere boodschap verkondigt: hij zij 
vervloekt.
Duidelijke taal van Paulus, die op geen enkele wijze sympathie kan opbrengen voor de lieden 
die een ander evangelie prediken. Uit het vervolg van de brief blijkt, dat het hier gaat om 
predikanten die van de heiden-christenen in Galatië eisten dat ze de joodse wetten moesten 
onderhouden. Maar in de ogen van Paulus – die zelf in hart en nieren jood was – vinden zij 
geen genade. Alleen de boodschap van het Evangelie van Christus telt, zegt hij; en al zou er 
zelfs een engel uit de hemel komen die iets anders zou beweren: wanneer je je houdt aan 
datgene wat ík je verteld heb, dan zit je goed. De joodse wetten hoef je niet te onderhouden! 
Laat je niet van de wijs brengen door mensen die het beter denken te weten, want alleen wat ík 
jullie verteld heb, is waar. Zo probeert Paulus, zeker van zichzelf en vanuit het vuur van zijn 
christelijke overtuiging, de Galaten blijvend voor het christendom te winnen, Een toonbeeld van 
volharding in het geloof.
Inmiddels zijn we 2000 jaar verder. Diezelfde Paulus zou waarschijnlijk ook nu nog tegen ons 
zeggen:’Laat je niet in verwarring brengen door mensen die proberen het Evangelie van 
Christus te verdraaien: er bestaat geen ander. Als iemand een andere boodschap verkondigt: 
hij zij vervloekt.
Eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik met die woorden van Paulus aan moet. Onze huidige 
samenleving wordt immers gekenmerkt door de aanwezigheid van vele buitenlandse culturen 
die ieder hun eigen godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging met zich meerbrengen. 
Langzamerhand zie je steeds meer ruimte komen voor respect voor elkaars overtuiging en 
neemt de behoefte om het eigen gelijk als de enige, echte waarheid boven dat van de ander te 
stellen af. Vonden we vroeger dat protestanten pas goed zaten als ze zich katholiek lieten 
dopen, tegenwoordig lezen we samen met hen de bijbel, vieren we gezamenlijk en proberen we 
samen gestalte te geven aan de kerk van Jezus Christus. Probeerden de kerken vroeger in 
missiegebieden jaarlijks een zo hoog mogelijk aantal bekeringen en doopsels te halen, vandaag 
de dag zoeken missionarissen steeds meer de dialoog met moslims en joden, met boeddhisten 
en hindoes, in de overtuiging dat niemand het laatste woord over God heeft en dat we alleen 
samen iets van God op het spoor kunnen komen. Want de waarheid over God is zó veelzijdig: 
je eigen kijk is niet alleenzaligmakend en de weg naar God is ook mogelijk via andere 
heilsfiguren dan Jezus Christus.
De evangelielezing van vandaag – over de genezing van de knecht van de honderdman – laat 
ons duidelijk zien dat Jezus met zo’n visie op hem niet de minste moeite heeft. Uitgerekend van 
het geloof van een Romeinse honderdman – een heiden in de ogen van joden, maar wel een 
die de sympathie van het joodse volk had omdat hij op eigen kosten voor hen een synagoge 
had laten bouwen – uitgerekend van de Romeinse officier roep Jezus verwonderd uit: “Zo’n 
groot geloof heb ik in Israël nog niet gevonden”. Jezus prijst dus op uitbundige wijze het geloof 
van deze Romeinse soldaat. Zo schept hij voor ons de ruimte om open om te gaan met de 
overtuiging van andersdenkenden en kan de evangelielezing van vandaag een soort spiegel 
zijn voor ons eigen omgaan met andersgelovigen.
Dat houdt niet in, dat je daarmee je eigenheid en eigen overtuiging maar overboord moet 
gooien; een gezond eigen- en groepsbelang kan geen kwaad, want verschil van aard en kleur 
mag er blijven. Maar op een overdreven manier jezelf afschermen tegen de godsdienstige 
opvattingen van anderen, lijkt me dwars in te gaan tegen de wijze waarop Jezus de Romeinse 
honderdman tegemoet trad. 
Laten we daar nog eens aan denken, wanneer we straks voor de communie bidden: “Heer, ik 
ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden.”
 
AMEN

Terug naar overzicht thema's

Terug naar overzicht bijbelpassages