VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn

 
ZIE, IK MAAK ALLES NIEUW
Apocalyps 21, 1-5a
Overweging Montfortparochie Tilburg, 30 april - 1 mei 1983
Hoewel in de oude katechismus niets stond over het hemelse of helse landschap, hadden en 
hebben vrij veel mensen er niettemin een tamelijk nauwkeurig beeld van. Hemel = licht, gezang, 
engelen, misschien zelfs een prachtige troon. Hemel is de plaats waar de rechtvaardigen ‘een 
eeuwige rust en een eeuwig geluk genieten door het aanschouwen en beminnen van God’ 
(vraag 193). Hel = vuur, vernietiging, duisternis. Hel is de plaats waar de verdoemden ‘gestraft 
worden door het eeuwig gemis van God en de pijnen van het helse vuur’ (vraag 197). En daar 
ergens tussenin het vagevuur: niet zo heet als het vuur van de hel en slechts een tijdelijk verblijf. 
Volle of gedeeltelijke aflaten konden het leed van de slachtoffers aanzienlijk bekorten.
Als je kijkt naar de middeleeuwse schilderkunst, dan valt het op dat aarde en hemelse 
werkelijkheid meestal in twee verdiepingen worden afgebeeld: de aarde beneden en de hemel 
in de wolken. Bijna tot in de huidige tijd is dit twee-verdiepingen-denken blijven bestaan. Sla er 
de plaatjes in de boeken van een jaar of 25 jaar geleden nog maar eens op na: steeds een 
duidelijke hemel boven een gewoon aards tafereel.
Het middeleeuwse denken is er ongetwijfeld de oorzaak van dat we ons zo’n precieze 
voorstelling van hemel en hel konden maken. En eigenlijk is dat heel wonderlijk: ondanks de 
ontdekkingen van geleerden als Copernicus en Galilei is het religieuze gevoel van ‘de hemel 
boven’ gebleven.
De evangelieverhalen geven overigens ook alle aanleiding tot deze beeldvorming. Er wordt 
daarin gesproken over engelen, bazuinen, opstanding, wolken, zetels, troon, paradijs, vuur, 
duisternis. Deze woorden zijn afkomstig uit een tijd, uit een manier van schrijven die al eeuwen 
in sommige joodse kringen bestond: de zogeheten apocalyptiek. Misschien is dat het beste zo 
te omschrijven: er bestaan methoden om van de meest verschrikkelijke gebeurtenissen kennis 
te nemen, zonder erdoor geraakt te worden. Je wordt van mishandelingen, onrecht en oorlog op 
de hoogte gehouden, maar zó, dat je behaaglijk achterover kunt leunen, een slokje koffie 
nemen en je helemaal ontspannen. Zo;n methode is de krant, de tv. De apocalyptiek doet juist 
andersom: deze wil de werkelijkheid onthullen. Ze beschrijft de dingen die gebeuren op zo’n 
manier, dat er diepere lagen bloot komen te liggen, dat de angst, het kwaad, de vreugde echt 
ondergaan worden. Daarvoor worden dan woorden en beelden gebruikt die in de aardse 
realiteit niet voorkomen. Ze verwijzen naar iets meer, iets achter de gewone dingen. Welnu, dat 
is de stijl van het evangelie van vandaag.
Uiteindelijk zijn het de profeten van het Oude Testament waarop deze wijze van schrijven terug 
gaat. De profeten geloofden zo rotsvast in God, dat ze een groot vertrouwen in de toekomst 
hadden. En in de taal die ze ter beschikking hadden, zochten ze naar manieren om dat uit te 
drukken: ze gingen naar de grenzen van het mogelijke om het altijd-meer van God uit te 
drukken.
Het boek van de Openbaring, tijdens zijn ballingschap door Johannes geschreven – is echter 
meer dan alleen een profetische voorspelling. Het onthult ook iets: openbaring is onthullen. Hij 
geeft als het ware een blauwdruk voor de toekomst, op enigszins sprookjesachtige wijze in 
visioenen, droombeelden geschetst. Kunstenaars als Dürer en Jeroen Bosch hebben dat op 
meesterlijke wijze verbeeld in hun bizarre schilderingen. Ondanks deze vreemde manier van 
schrijven is het doel van Johannes’ openbaring niet sensatie, maar bemoediging en troost in 
moeilijke tijden.
‘Zie ik maak alles nieuw’: in het begin van de zestiger jaren een veel gehoord geluid. Een golf 
van vernieuwingen rolde over ons heen. Om bij de kerk te blijven: dat waren de jaren van het 
Tweede Vaticaans Concilie en het begin van het landelijk pastoraal overleg in Noordwijkerhout. 
En daarna? Volgens sommigen vielen we terug. De behoudende krachten in de semenleving en 
kerk herstelden hun macht. De revolutiemakers van toen vonden een baantje en werden de 
burgers van nu. Hier klinken beelden als: biezondere bisschoppensynode, verrechtsing, 
restauratietendens. Volgens anderen echter begon een periode van rijping. Wat we toen 
hebben geproefd – vrijheid, fantasie, creativiteit – kan ons niet meer afgenomen worden, si niet 
stuk te krijgen. Het werkt door: in veranderde relaties, in stug volhoudende werk- en 
actiegroepen, vernieuwingen aan de basis, de tegenbeweging.
‘Zie ik maak alles nieuw”. Johannes’s stem klinkt temidden van een door vele gehate 
bewapeningswedloop, temidden van een mogelijk waanzinnig gebruik van atoomenergie, 
temidden van een afschuwelijke blik op de mogelijkheid van totale vernietiging. Zijn stem klint 
temidden van de wetenschap dat grote groepen van de wereldbevolking worden onderdrukt, 
hun mensenrechten geschonden, hun economische positie eerder slechter dan beter wordt.
‘Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn’: een algemeen 
vernieuwingsproces, bedoeld om de strijdenden en lijdenden een hart onder de riem te steken? 
Of een pleister op de wonde? Mooie praatjes?
Johannes moedigt de in die tijd hevig vervolgde christenen aan zich te verzetten tegen het 
kwaad, in de overtuiging dat het goede koste wat koste zal overwinnen. Een trouw tot aan de 
dood, daarmee kun je kernachtig de boodschap van het boek openbaring samenvatten.
Ik denk dat het goed is elkaar voortdurend aan te sporen om vol te houden, om je geloof 
handen en voeten te geven. Maar als het daarbij blijft, worden we op den duur doodmoe. Als we 
vrijblijvend aan de kantlijn blijven staan, gebeurt er niets. Alleen daadwerkelijk je inzetten voor 
de toekomst, niet bij de pakken neerzitten maar op weg gaan, dát geeft vaart, dát geeft 
beweging. En dat zou wel eens de boodschap kunnen zijn die Johannes ons wil meegeven: dat 
we gezamenlijk de toekomst ter hand moeten nemen. Zo kan de onrust van de huidige tijd hoop 
op een nieuwe toekomst in zich dragen: in de spanningen van nu liggen de kiemen van iets 
totaal nieuws verborgen. En daar zal geen rouw, geen geween, geen smart zijn, want al het 
oude is voorbij.
Maar daarvoor is het wél nodig het juk van verplichtingen die wel elkaar vaak opleggen, af te 
leggen en af te zien van het bedrog van de buitenkant en de schijn van de eigen prestatie. Als 
je je zó tot op de bodem van je eigen wezen laat uitzuiveren, ontstaat er werkelijke niets nieuws.
De openbaring van Johannes laat zien, dat de toekomst niet op een presenteerblaadje wordt 
aangediend, maar dat je krant en luie stoel moet verlaten om die toekomst werkelijkheid te laten 
worden.
AMEN

Terug naar overzicht thema's

Terug naar overzicht bijbelpassages