Daniël 12, 1-3 - Marcus 13, 24-32 Overweging woco-viering St. Caeciliaparochie Berkel-Enschot, 15 november 2003 Op het moment is het wat minder actueel, maar een tijdje geleden konden we het met een zekere regelmaat in de krant lezen: over enkele weken, om zo laat ’s middags precies, breekt het einde van de wereld aan. Je doet er maar het verstandigst aan om met je gezin, je familie, je vrienden en kennissen je veilig te verschansen in een atoomvrije bunker of ergens op het topje van een hoge berg. Als alle verschrikkingen voorbij zullen zijn, zul je ongehavend tevoorschijn kunnen komen uit je schuilplaats om samen met de andere overgeblevenen een nieuw tijdperk te beginnen. Meestal verstreken de weken echter en de fatale datum gleed ongemerkt voorbij. Goddank, de wereld is toch maar weer niet vergaan, - en het leven herneemt weer z’n gewone gangetje. De aangeprate angst was gelukkig een slechte raadgever. Nu het kerkelijk jaar teneinde begint te lopen, de dagen steeds korter worden, het donker het licht overstemt en de natuur je herinnert aan de eindigheid van alle dingen, wordt ook in de liturgie en in de bijbelverhalen gesproken over het einde der tijden, het uur van de waarheid, het beslissend moment. Als je naar de lezingen van dit weekend luistert die over dat tijdstip gaan, dan ontkom je niet aan het gevoel van dreiging, van huiver. Ze brengen misschien een zekere beklemming teweeg: want de zon zal verduisterd worden, de maan zal geen licht meer geven, de sterren zullen van de hemel vallen (Marcus). Het lijkt erop, alsof alle oriëntatiepunten wegvallen: het wordt stikdonkere nacht, er is verwoesting, chaos, wanorde, onheil. Geen vrolijke boodschap. Om deze verhalen goed te kunnen verstaan, moeten we ons echter wél realiseren dat deze geschreven zijn in tijden van onderdrukking en grote nood. En de tijd dat Marcus zijn evangelie schreef, werd de tempel van Jeruzalem verwoest. Voor het joodse volk stortte de wereld letterlijk in elkaar. Gods wederkomst in het laatste uur was een moment waarnaar iedereen vurig verlangde: het zou hen immers hoop en bevrijding brengen. Hoe sneller dat uur zou aanbreken, des te beter zou dat voor hen zijn. Liever vandaag dan morgen, want dan zou er definitief een einde aan geweld en bedreiging komen. Tegen deze achtergrond kunnen we de verhalen van Daniël en Marcus zien als een boodschap van troost en bemoediging, ook al klinken ze nogal grillig en onheilspellend. Toch vond ik het wat ál te gemakkelijk om de aangekondigde chaos en ellende via een mooie historische duiding om te buigen in een hoopvol uitzicht en perspectief. Want waar hebben we het eigenlijk over, als het gaat over de tekenen van de tijd of het einde der tijden? En hoe kun je daar dan concreet, in ons eigen alledaagse leven troost en bemoediging in ontdekken? Ik dacht aan de volgende dingen; ongetwijfeld zal iedereen voor zichzelf kunnen aanvullen. - 11 september, toen duizenden onschuldige mensenlevens verloren gingen
bij de terroristische aanval op de Twin Towers: het was alsof de wereld in
brand stond; Gelukkig zijn er dan mensen die lichtpuntjes laten zien. Mensen die blijven vechten voor vrede en gerechtigheid: - de vredesbeweging, Déze mensen zouden vandaag de dag voor ons de oriëntatiepunten kunnen zijn de zon, de maan, de sterren -. Zij laten zich niet ontmoedigen door verschrikkingen en verwarring, zij houden zich staande in de chaos en maken ons telkens weer duidelijk dat achter de horizon weer een nieuw land begint. Gelukkig dat er altijd mensen waren en nóg steeds zijn, die in verwarde tijden het hoofd koel kunnen houden en hun vertrouwen in God duidelijk kunnen maken. In de diepste winter zijn zij het, die als eersten de takken van de vijgenboom zacht zien worden en zien uitbotten: de twijgen gaan weer knoppen dragen en er breekt weer een lange, warme zomer aan. AMEN |