Huil niet aan mijn graf;
daar ben ik niet.
Ik slaap niet.
Ik ben duizenden winden die waaien;
ik ben de diamanten schitteringen op sneeuw.
Ik ben het zonlicht op rijp graan;
ik ben de zachte regen in de herfst.
Als je wakker wordt in de stilte van de ochtend,
ben ik de zwerm vogels
die in een vlaag opstijgen.
Ik ben de zachte ster die ’s nachts schijnt.
Huil niet aan mijn graf,
daar ben ik niet…