GOD HEEFT VELE GEZICHTEN
vanmorgen zag ik door de kieren
van de gesloten luiken licht
dat straalde over mijn gezicht
en al het stof als vuur deed vieren.
toen werd mijn kamer warm tot op
het bot
en op de kast begon de klok te zingen
van ruisende herinneringen
en plotseling verscheen mij god.
Neeltje Maria Min
uit: Voor wie ik liefheb wil ik heten
Amsterdam, 1989
God gaat
mee met zijn tijd
Al eeuwenlang hebben aanhangers van godsdiensten zich beelden
gevormd van hun God. Dit (spreken over godsbeelden) lijkt vanzelf-sprekend,
maar is dat ook zo? Het verbod om beelden van God te maken wordt in het Oude
Testament meerdere malen herhaald1. Een glimp van Hem, JHWH,
opvangen staat in bijbelse verhalen gelijk met de dood. De oude katechismus
gaf als antwoord op vraag 8 "dat we God niet kunnen zien, want Hij is de
oneindig volmaakte Geest". Theologen, filosofen en kunstenaars uit alle
tijden hebben tot op de dag van vandaag echter voortdurend vorm gegeven aan
beelden van God, die ondanks de gedeeltelijke vergruizing ervan (beeldenstorm)
zich zijn blijven ontwikkelen.
Traditionele beelden van God maakten plaats voor de nieuwe vraag naar God. De
copernicaanse omwenteling zette de ontwikkeling van een geocentrisch naar een
heliocentrisch wereld- en godsbeeld in. Door de opkomst van de
quantummechanica en de relativiteitstheorie ontwikkelt het trinitarisch
godsbeeld zich naar een vierdimensionaal godsbeeld: een kosmische religie,
waarin aan God een hogere dimensionale meetkundige structuur toegekend2.
God wordt dood verklaard (Vahanian, Altizer) of is alleen nog maar in
fragmenten te vinden (Pohier). Hedendaagse theologen zoeken naar nieuwe wegen
binnen een oude traditie (Beumer) of schetsen de contouren van een nieuw
religieus paradigma (Stufkens).
Christelijk godsbeeld in een multi-religieuze
samenleving
In het hindoeïsme heeft God vele namen en achter alle namen
schuilt het hoogste, diepste en omvattende. Elke voorstelling schiet tekort,
God is boven alle denken verheven. Toch bestaan er talloze voorstellingen van
Brahma, Shiva, Visjnoe, Ganesja. Op deze manier wordt het goddelijke
gerepresenteerd en gevisualiseerd in vele godenbeelden, omdat het
goddelijke zo veelzijdig en onuitputtelijk èn tegelijkertijd één is.
Ook de islam legt grote nadruk op de belijdenis van God als Schepper en Gods
eenheid (ondanks de vele namen die Hij kan krijgen), waarvan de klassieke
uitdrukking te vinden is in soera 112: "Zeg: Hij Allaah is één, God, de
eeuwige. Hij baart niet noch is Hij verwekt,- En niet één is aan Hem
gelijkwaardig".
In boeddhistische zin is er geen sprake van een god als oorsprong van alle
dingen in wie men kan geloven en op wie men mag vertrouwen, maar eerder een
'god' die men kan realiseren wanneer de eenheid in het bestaan wordt
gerealiseerd3.
Godsbeelden in feministisch perspectief
Ook feministische theologen zijn op zoek naar een nieuw godsbeeld.
Daarbij proberen ze "niet ... de godheid principieel vanuit het
contingente te denken, maar denken de godheid principieel in het
contingente. En daarmee start hun spreken over God ... vanuit de immanentie4".
God staat dus niet boven de wereld, zoals in de klassieke theologie, maar in
de wereld.
M. de Haardt constateert in haar proefschrift Dichter bij de dood dat
er binnen de feministische theologie van meet af aan veel aandacht is geweest
voor de godsthematiek. Ze maakt hierbij een onderscheid tussen twee accenten. Enerzijds
is er de aandacht voor het exclusieve, dominante, mannelijke taal- en
beeldgebruik; anderzijds richt de kritiek zich op de fundamentele
vooronderstellingen die hieraan ten grondslag liggen. Het lijkt erop, dat in
de feministische literatuur de vragen naar het wezen en de aard van God
prioriteit hebben gekregen boven de vragen naar de sekse van God.
Feministische analyses starten nu veelal vanuit de kritiek op het klassieke
theïsme en de leer van de transcendentie van God. Ze roepen daarbij op
"om nieuwe theologische, thealogische en filosofische categorieën en
taal te ontwikkelen die minder dualistisch en waarde-geladen is", waarbij
De Haardt wijst op Catherine Kellers uitspraak, dat we behoefte hebben aan
iets "ongehoords": aan iets wat nog zonder precedenten is in relatie
tot de her-denking van de categorieën immanentie-transcendentie.
NOTEN
1 Ex. 20,4; Ex. 34,17; Deut.
27,15.
2 Zie onder andere Berichten en
Belangen 179 en Voorwerk december 1993, waarin verslag van de
VGL-studiedag over De dingen hebben hun geheim.
3 Zie H. Vroom, Geen andere
goden, Kok, Kampen, 1993.
4 Maaike de Haardt, Dichter bij
de dood (dissertatie TFT 1993, p. 206.
LITERATUUR
K. Blei, Veertig jaar denken
over God, Kok, Kampen, 1993.
J. Demeij, Op zoek naar God;
Een historische projectie, Damon, Best, 1994.
H. v. Gerven, God is altijd
voortvluchtig, Ten Have, Baarn, 1992.
D. Sölle, Er moet toch meer
zijn: nadenken over God, Ten Have, Baarn, 1993.
H. Vroom, Geen andere goden,
Kok, Kampen, 1993.
R. Walter, God heeft wel
honderd namen, Ten Have, Baarn, 1986.
Beelden van God; Oriëntaties op
het denken en spreken over God in onze tijd,
Meinema, Delft, 1988 (Ter Sprake-reeks 47)
God: bekende onbekende,
themanummer Geest en leven 70(1993)4.