VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn

 

WAARDEN EN NORMEN GAAN MET HUN TIJD MEE

Eind augustus 1987. De Amerikaanse disco-queen en superstar Madonna liet de Rotterdamse Kuip twee avonden barstensvol lopen. In een wervelende show vielen heilige huisjes en taboes met bosjes: Like a virgin leek het huwelijk als hoeksteen van de samenleving overboord te willen gooien, de trossen rozenkransen en crucifixen die ze om had hangen leken gedegradeerd tot louter franje, tot handelsmerken, geheel ontdaan van hun context. Cult-godin Madonna in een interview: "De essentie van het katholicisme zet ik niet overboord, wel de theorie. Ik ga niet naar de kerk maar geloof wel in God. Toen ik een klein meisje was hingen er overal kruisbeelden. Ik hou van kruisbeelden, van de mystieke krachten, van het symbool dat het toch is. En ook omdat er een naakte man aan hangt."1

Schuivende panelen
Waarden en normen: een lat-relatie
Verandering of verschuiving van waarden
Processen in de samenleving
Van gezagsmoraal naar persoonlijke verantwoordelijkheid
Waardenonderzoek op Europees niveau


Schuivende panelen
Een voorbeeld als dit – en ze zouden aan te vullen zijn met talloze andere, sla er de kranten maar eens op na – laat zien, hoe waarden en normen voortdurend aan verandering onderhevig zijn, en hoe deze vanuit verschillende invalshoeken bekeken kunnen worden. Er zitten medisch-ethische aspecten aan vast, financiële en economische facetten, politieke en juridische gezichtspunten, religieuze en morele standpuntbepalingen. Al naar gelang de kleur van de bril waardoor men kijkt, zijn er vele soorten waarden te onderscheiden; evenzo verschillen ook de maatstaven waarmee deze waarden worden gemeten.

Zo bracht een vergelijkend onderzoek naar de inhoud van Troonredes tussen 1945 en 19802 destijds de ‘schuivende panelen’ beknopt maar helder in beeld. In de eerste na-oorlogse jaren zijn vooral economische groei en nationale saamhorigheid allesoverheersend. De overheid werpt zich op als behoedster van traditionele waarden in de sfeer van de openbare zedelijkheid. In latere jaren treedt er een bewustwording op van de risico’s die aan de economische en technische groei verbonden zijn en dringt het besef door dat welvaart niet altijd welzijn betekent. In de zestiger jaren – de ‘ludieke’ periode van Kabouter- en Provobeweging, de studentendemonstraties in Parijs, de bezetting van het Amsterdamse Maagdenhuis, de happenings rond het Lieverdje – verandert het waardenpatroon in onze samenleving in snel tempo. Rooskleurige en romantische voorstellingen van het huwelijk worden ontmanteld, vrouwen willen de baas zijn in eigen buik, se sexuele revoolutie breekt door, de eerste crisisverschijnselen rond het kerkelijk ambt dienen zich aan. Deze ontwikkelingen spelen zich af tegen de achtergrond van toenemende welvaart en een optimistische toekomstverwachting. Het privédomein van de burger, zijn privacy en individuele vrijheid worden hoog in het vaandel geschreven: zelfbeschikkingsrecht en gelijke kansen voor iedereen. In de tachtiger jaren worden we geconfronteerd met economische stagnatie, kerkelijke restauratietendensen, een multiculturele bevolkingssamenstelling, groeiende werkloosheid, zorgwekkende milieuproblematiek en toenemen vandalisme en criminaliteit. Hoewel het in economisch opzicht in het Nederland van de jaren negentig en daarna geleidelijk aan beter ging, werd de aandacht meer en meer gericht op burgerschapsvorming en saamhorigheidsgevoel, waarden en normen, de bestrijding van het internationaal terrorisme, ernstige conflicten op wereldniveau, de toenemende milieuproblematiek en de opwarming van de aarde.

Dit summiere overzicht van wisselende perspectieven in een steeds veranderende tijdsgeest maakt duidelijk, hoe waarden- en normenatronen aan sterke schommelingen onderhevig zijn. Waarden en normen: iedere samenleving, ieder tijdsbeeld gonst ervan. En vooral in tijden van crises en grote sociale en religieuze omwentelingen worden ze steeds opnieuw ter discussie gesteld, Ze zijn onderwerp van studie en onderzoek op talloze congressen, in enquętes, boeken en tijdschriften, Internet. Waar gaat het eigenlijk om als we het hebben over waarden en normen? Waar halen we ze vandaan? Zijn ze aan verandering onderhevig of liggen ze voor de eeuwigheid vast?

Waarden en normen: een lat-relatie
In de loop der tijden is een groot aantal begripsomschrijvingen van waarden en normen in omloop gebracht. Alleen al in de sociologische literatuur zijn tussen de 100 en 200 definities te vinden3. Iedereen schijnt er op zijn eigen wijze invulling aan te kunnen geven; opgemerkt wordt dat er sprake is van een ‘terminologische jungle’.

Vooral in de zogenaamde ‘speculatieve’ literatuur (bedoeld is literatuur welke zich niet uitdrukkelijk baseert op empirisch verkregen cijfermateriaal en gegevens) worden waarden opgevat als een soort "diepliggende motivaties van mensen die het gedrag een bepaalde richting geven". Op theoretisch niveau wordt dan een aantal algemene waarden geformuleerd die vervolgens vertaald worden in concrete regels voor houdingen en gedragingen. Anders gezegd: een waarde is iets dan bepaalde (groepen van) mensen zinvol, belangrijk vinden. En wat je van belang vindt, wat je hoog in het vaandel schrijft, daar kom je voor op, bescherm je, ‘paal je af’. Zo ontstaan allerlei regels en concrete bepalingen, die tot doel hebben datgene wat men belangrijk vindt te bevorderen. Normeringen dus, als bakens en wegwijzers naar iets nastrevenswaardigs,

Waarden zijn meestal abstracter dan normen: bij een norm gaat het om specifieke gedragsvoorschriften: ze geven aan hoe bepaalde idealen in praktijk gebracht kunnen worden. Zowel waarden als normen verschillen binnen cultuurpatronen wat hun belangrijkheid en acceptatie betreft. In het algemeen wordt aangenomen dat waarden minder snel veranderen dan normen: waarden zijn stabieler, zeker omdat ze centraler staan of door grotere groepen in de samenleving worden gedragen.

Gedrag, normen en waarden zijn dus nauw aan elkaar verwant. Meestal worden beide termen dan ook in één adem genoemd, alsof het om een identieke tweeling gaat. Maar de invloed van waarden op het concrete gedrag van mensen is niet zo eenvoudig te meten. Ook komt het voor, dat zij hun waarden aanpassen bij veranderd gedrag. En tenslotte zijn mensen zich niet altijd uitdrukkelijk bewust van waarden: in dat geval is het moeilijk vol te houden dat een waarde het gedrag beďnvloedt. Een bruikbare omschrijving van waarden zou daarom kunnen zijn: sociale wenselijkheden die leven in samenlevingen, groepen of personen; ze zijn merkbaar in geschreven taal of af te leiden uit handelwijzen van organisaties of (groepen) mensen.

Verandering of verschuiving van waarden
Naarmate het levensgevoel van mensen verandert en culturele gedragspatronen zich wijzigen, treedt er, zoals we boven zagen, een verschuiving van waarden op én een verandering van de wijze waarop deze worden gehanteerd. Een voorbeeld ter verduidelijking.

Een belangrijke waarde is de bescherming van menselijk leven. Dat houdt in: de veroordeling van moord en doodslag, opkomen voor de rechten van de mens, zorg voor de zieken en gehandicapten, bestrijding van nood en ellende in de wereld enz. We hebben hier te maken met hele fundamentele categorieën van humaniteit, die uiteindelijk te herleiden zijn tot één grondbeginsel: ‘het goede moet worden gedaan, het kwade vermeden’. Maar wat is goed, en wat is kwaad? Wanneer is er sprake van ‘menselijk leven’? Is het beëindigen van louter vegetatief leven van een al jaren in coma verkerende patiënt moreel te rechtvaardigen? Is zelfdoding een zaak van ieders persoonlijke verantwoordelijkheid voorzijn leven of niet? In welke situatie is abortus wel of niet geoorloofd? Wie bepaalt wanneer leven nog zinvol is, wie weet wanneer leven mensonwaardig is geworden? Op al deze vragen is vandaag de dag geen eensluidend antwoord te geven; ontwikkelingen in de medische wereld en de veranderende opvattingen met betrekking tot het individuele zelfbeschikkingsrecht hebben een verschuiving binnen het menselijk waardenbesef teweeg gebracht, waardoor zij anders zijn gaan aankijken tegen zo’n fundamentele categorie als ‘menselijk leven.

Maar niet alleen met betrekking tot medisch-ethische kwesties worden veranderde opvattingen zichtbaar, In rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau kunnen ook op vele andere (levens)terreinen grote veranderingen van visies en meningen worden geconstateerd. Cijfers en percentages tonen aan, hoe in de loop van de jaren mensen heel anders zijn gaan aankijken tegen levensterreinen als opvoeding, huwelijk en sexualiteit, godsdienst en kerk, enz.

Processen in de samenleving
In zijn boek De eenzame massa5 geeft de Amerikaanse socioloog David Riesman drie ideaaltypische beschrijvingen van samenlevingsmodellen, waarin zichtbaar wordt hoe processen van waardenoriëntatie tot stand komen en hoe deze bepaald worden door sociologische wetmatigheden6.

Zo is er een samenlevingsmodel waarin het gedrag van mensen wordt bepaald door zich te conformeren aan het bestaand waarden- en normenpatroon. De sociale controle is bijzonder groot. Afwijkend gedrag leidt meestal tot uitstoting of verwijdering uit de gemeenschap, óf wordt in sommige gevallen (zoals de dorpsgek, de medicijnvrouw) geďnstitutionaliseerd. Zo samenleving is erg stabiel en duldt eigenlijk geen alternatieve keuzen. Besloten dorpsgemeenschappen, clanvorming of in zichzelf gekeerde verenigingen zijn daar voorbeelden van. Daarnaast is er een model, dat wordt gekenmerkt door dynamiek en veel keuzemogelijkheden. Het leven van mensen wordt er minder door traditie, en meer door eigen initiatieven en creativiteit bepaald. Het persoonlijk geweten functioneert hier als een soort innerlijk kompas – door de oudere generatie gevormd – dat het gedragspatroon richting geeft. Allerlei vernieuwingsbewegingen op het terrein van kerk en samenleving zijn hiervan voorbeelden. Tenslotte is er een samenlevingspatroon dat zich voortdurend baseert op snel na elkaar volgende veranderingen in de sociale orde en waarin gedragingen van mensen voornamelijk door anderen worden bepaald. Men wil vooral voldoen aan de verwachtingen van de sociale omgeving; angst ‘er niet bij te horen’ is daarvan het gevolg. Te denken valt hier aan de vaak moordende druk van reclame en modetrends, peergroups, jet-set-cultuur enz. Het is van belang zich rekenschap te geven van deze kaders – in de praktijk zelden in zuivere vorm naast elkaar voorkomend – die de sociologische basis vormen waarbinnen normen en waarden zich ontwikkelen.

Van gezagsmoraal naar persoonlijke verantwoordelijkheid
De grote veranderingen die zich in de na-oorlogse mentaliteit hebben voltrokken, zijn van ingrijpende betekenis geweest voor onze huidige samenleving. De ongekend snelle overgang van feodale naar burgerlijke en na-burgerlijke samenlevingspatronen hebben de mens en zijn omgeving een totaal ander aanzien gegeven, De haast onstuitbare opmars van de techniek en de geweldige invloed van de ‘chip’, het hoog gestegen welvaartspeil, de secularisatie, democratiseringstendensen hebben de maatschappelijke verhoudingen grondig gewijzigd en het denkkader van mensen in belangrijke mate beďnvloed. Ook de theologie voerde en voert een geweldige strijd om los te raken van haar traditionele (neo-)scholastieke image. De God-is-dood-theologie, de theologie van de revolutie, de bevrijdingstheologie en de feministische theologie zijn daarvan de getuigen.

Een van de gevolgen van al deze veranderingen in het maatschappijbeeld was, dat de kerkelijke moraal (die tot dan toe nog altijd een zware stempel drukte op een samenleving, waarin religie en levensbeschouwing een overheersende plaats innamen) ernstig in botsing kwam met het geleefde leven, waar de religieuze dimensie steeds meer in de marge terecht kwam. Alleen al het woord ‘moraal’ bracht dikwijls de nodige ergernis en verveling teweeg. Vooral de kerkelijke moraal werd verweten eigenlijk geen reële bijdrage te leveren aan de vormgeving van het menselijk bestaan, omdat ze daar volkomen langs heen schoot. De verwijten waren dan ook niet mis: de moraal werd bestempeld als wettisch, juridisch, negatief (ze beperkt zich tot wat wel en niet geoorloofd is), beschouwt het leven niet als geheel. De oude klassieke moraalhandboeken – uitblinkers in onveranderlijkheid en tijdloosheid – hebben ongetwijfeld tot deze negatieve beeldvorming bijgedragen. De afkeer tegen zo’n moraalsysteem nam dan ook toe naarmate de gelovige bewustwording en christelijke verantwoordelijkheid ook maatschappelijke en politieke dimensies kreeg. Naar de mate dat men ging inzien dat moraal geen bovenzinnelijke constructie is, maar haar fundament moet vinden in de natuur van de mens, werd de versleten taal en ontbindingslucht van deze oude handboeken verdreven. Lag lange tijd de nadruk op een morele mentaliteit, omschreven in termen van handelen (‘wat is al dan niet geoorloofd?’), langzamerhand kwam de ontplooiing van de persoonlijkheid en identiteitsontwikkeling op de voorgrond te staan. Zo vindt een verschuiving plaats van een moraliteitsbesef waarvan de persoon zelf het middelpunt is. De overdreven nadruk op de wet reduceerde het zedelijk leven tot iets ondergeschikts, hetgeen meestal leidde tot bekrompenheid. Men vergat dat de wet zijn oorsprong heeft in het geleefde leven en ervaring van waarden, waaraan wetten en voorschriften ondergeschikt zouden moeten zijn. Als reactie hierop drong stilaan het besef door, dat het niet om de wetsvoorschriften zelf, maar om de achterliggende bedoelingen ging: morele normen zijn er om basiswaarden uit de leef- en belevingswereld van mensen te bevorderen. Zo werd het geleefde leven zelf weer als bron van moraliteit ontdekt. Werd de vooroorlogse moraal gekenmerkt door haar paternalistische houding, waarin men in blinde gehoorzaamheid een slaafse gebondenheid van de kerk en haar geestelijke leiders alle antwoorden verwachtte, men ging weer de waarde van het individu en persoonlijke verantwoordelijkheid – woorden die in het traditionele morele vocabulaire niet of nauwelijks voorkwamen – herontdekken. Deze herontdekking én de verschuiving van micro- nar macro-verantwoordelijkheid leidden tot een bevrijdend proces van mondigheid ten opzichte van de samenleving, in al haar plurifirmiteit.

Waardenonderzoek op Europees niveau
Het onderzoek naar waarden en normen is geen modeverschijnsel. Al van oudsher hielden filosofen zich bezig met de vraag naar het goede en de daarmee samenhangende gedragscodes. Maar van een echte doorbraak en systematisch onderzoek naar waarden en normen – met name door de sociale wetenschappen – is echter pas sinds het begin van de vorige eeuw sprake. Zo startte in de jaren ’80 een internationale onderzoeksgroep een grootscheeps en meerjarig onderzoek naar de waarden- en normenbeleving in Europese landen. Doel van dit onderzoek, dat nog steeds loopt, was te achterhalen of er sprake was van een culturele eensgezindheid of welke verschuivingen er eventueel te constateren zijn. Uit de resultaten van dit onderzoek valt af te lezen, dat er ondanks een aantal verschuivingen op terreinen als huwelijk, gezin, sexualiteit, medisch-ethische kwesties, opvoeding en burgerschapszin vooralsnog sprake is van een behoorlijke mate van duurzaamheid, eerder dan van revolutionaire omkeringen van waarden. Soortgelijke geluiden klonken destijds ook naar aanleiding van een Nederlands onderzoek naar het ‘burgerlijk waardenpatroon’ 7: het gros der Nederlanders bevond zich toen tussen de twee polen van burgerlijk en niet-burgerlijk in. De formule ‘afscheid van het burgerlijk waardenpatroon’ zei dan ook wel iets over de realiteit, maar suggereert eigenlijk meer dan er in werkelijkheid aan de hand was. Bovendien bleek bv. dat maatschappelijk ‘links’ of ‘kritisch’ ingestelde mensen dan wel progressieve ideeën mochten hebben, maar anderzijds er ook een tamelijk hedonistische levensbeschouwing op na te willen houden. Verwacht mag worden, dat deze patronen zich heden ten dage niet fundamenteel gewijzigd hebben.

 

NOTEN

1 Stan Rijven, Madonna: Who’s that girl? in Trouw van 20 augustus 1987.

2 J. Becker/A. Nauta, Enkele gegevens iver waarden in Nederland na 1945, in Normen en waarden: verandering of verschuiving, VUGA, Den Haag, 1983, 13-113.

3 Vgl. J. Becker, a.w., 15-28. Verder I. Halman e.a., Traditie, secularisatie en individualisering: een studie naar de waarden van de Nederlanders in een Europese context, University Press, Tilburg, 1987, m.n. 3-14.

4 Zie Normen en waarden, 76-151.

5 D. Riesman, The lonely crowd (Ned. vert. De eenzame massa, Assen, 1959).

6 Zie F. Eijkman, Waar halen jongeren hun waarden en normen vandaan? in J. Simons, Leren waarderen: een bundel studies rond de problematiek van de morele vorming in het onderwijs, HKI, Nijmegen. 1984, 224-225.

7 A. Felling, Burgerlijk en onburgerlijk Nederland; een nationaal onderzoek naar waardenoriëntaties op de drempel van de jaren tachtig, Deventer, 1983.

Terug naar overzicht Opstap-artikelen
Terug naar overzicht Verbum-artikelen
Terug naar overzicht