UIT DE LUCHT GEGREPEN
Van de lucht kun je niet leven, maar zonder lucht kunnen we ook niet. Lucht
heeft altijd iets geheimzinnigs en mysterieus gehad. Van oudsher legden mensen
daarom via de lucht verbindingen naar hun goden. Ook in het dagelijks leven is
lucht een energie- en krachtbron van formaat; onzichtbaar en ongrijpbaar, maar
van levensbelang.
Aarde, water, vuur en lucht
De oorsprong van ons westers denken over de vier oerelementen -
ik gebruik het woord toch maar, ook al bestaat het blijkbaar niet -
heeft zijn wortels in de Griekse oudheid. Waar of bij wie het ontstond, zal
wel nooit meer precies te achterhalen zijn; maar de naam die in dit verband
het meest genoemd wordt, is die van de Griekse filosoof Empedocles (490 jaar
v. Chr.). Hij kwam tot onze klassieke vierdeling: aarde, water, vuur en lucht.
Maar deze wetenschapper stond op zijn beurt natuurlijk ook niet blanco in de
wereld. Waarschijnlijk dacht hij verder op de inzichten die eerder een andere
filosoof, Parmenides (500 jaar v. Chr.), voor hem had opgebouwd en volgens wie
vuur en aarde dé twee basiselementen van alles vormden. En nog vroeger had
Thales van Milete (± 600 jaar v. Chr.) al gedacht, dat alles was terug te
voeren op één element: water. Sinds Empedocles is de vierdeling in de
oerelementen aarde, water, vuur en lucht in het westen dus gemeengoed.
Empedocles zelf sprak echter niet over (oer)elementen. Hij had het over de
'wortels van de wereld'. Binnen zijn visie zou uit deze vier wortels al het
bestaande voortgekomen zijn. Ze stonden voor de onmisbare krachten, die de
wereld in stand hielden.
Het valt wel op dat zo goed als vanaf het begin deze vier oerelementen
verbonden zijn met andere zaken. Al in de Griekse oudheid (Hippocrates, 460
jaar v. Chr.) werd er een verband gelegd met een viertal typen mensen; iets
wat in latere eeuwen nog verschillende keren zou gebeuren, zoals bijvoorbeeld
door Freud, Jung en Adler. Maar ook op heel andere terreinen werden en worden
nu nog dergelijke verbanden gelegd: de huidige astrologie bijvoorbeeld
verbindt de elementen met de twaalf tekens van de dierenriem, terwijl binnen
de wereld van de tarot de vier oerelementen worden verbonden met series
kaarten uit het spel.
Mysterieus en geheimzinnig
Al vanouds stemde en stemt lucht tot nadenken. En als we dat dan losjes of
heel ernstig doen, komen beelden, gedachten, betekenissen, belevingen,
verbanden en associaties naar boven. Het zijn ideeën die ook hun weerslag
gevonden hebben in allerlei zegswijzen en spreekwoorden uit onze taal.
Lucht kan daarbij dan komen te staan voor zowel zuurstof als leefbaarheid,
ruimte, vrijheid, verbinding. Of lucht is de drager van trillingen, klanken,
stemmen, geluid, muziek. Ze communiceert, zou je kunnen zeggen. Nu eens
bevrucht lucht of vervaagt ze juist, lost ze op. Dan weer transporteert ze het
(zon)licht, de warmte en hitte, de verfrissing en kou. Maar ze kan ook regen
brengen, bliksem en donder, wind en storm en dat alles in soorten en maten.
Lucht kan zich dan bewegen op een glijdende schaal tussen (nieuw) leven en
onherroepelijke dood. Of misschien is lucht vooral iets onbestemds, dat zich
ongezien snel kan verbreiden. En op sommige onverwachte of juist gezochte
momenten kan lucht zich aan ons manifesteren als drager van stemmingen,
belofte(n) en herinnering(en).
Wat lucht ook is of oproept, zij is iets wat uiteindelijk boven alles
levensnoodzakelijk is. Als het om leven gaat, is lucht overal nodig. We ademen
lucht in en we worden er door omringd. Zonder lucht zouden we niet kunnen.
Geen lucht zou het einde van ons en van alle leven betekenen. Maar van hoeveel
levensbelang ook, toch is lucht tegelijkertijd heel erg ongrijpbaar en in
principe doorzichtig. Lucht heeft van zichzelf geen vaste vorm en wordt daarom
meestal verbonden met iets dat haar voor ons zichtbaar, voelbaar, tastbaar en
merkbaar maakt: adem, wind, storm, rook, stoom, smog, wolken. En lucht heeft
ook geen vaste smaak, geur of kleur. Kortom: lucht is en blijft geheimvol,
mysterieus ..
Ook kinderen kunnen gefascineerd raken door dat geheimnisvolle mysterie
lucht. Ze worden dikwijls heel erg geboeid door de vaak verrassende
eigenschappen en geheimzinnige krachten, waarmee lucht zich aan ons
manifesteert. Het zijn eigenschappen en krachten die -
misschien vroeger meer dan tegenwoordig -
uitnodigen er mee te spelen.
Wie herinnert zich niet de sensatie van het je breed maken op de fiets door
met de panden van je jas het stuur vast te pakken en dan met de wind in de rug
zo hard mogelijk te fietsen? Jarenlang waren kleine windmolentjes op de kermis
een geliefd cadeau voor jonge kinderen, die trouwens ook nu nog steeds volop
kunnen genieten van het blazen van zeepbellen. En er zullen er weinig onder
ons zijn die nooit eens een parachuutje van een zakdoek maakten om dat
vervolgens van zo hoog mogelijk te laten dalen, of die geen papieren
vliegtuigjes gevouwen hebben om die zo lang of doelgericht mogelijk te laten
zweven. Ballonnen waren en zijn er om opgeblazen worden, terwijl ze vervolgens
de vreemdste capriolen maken als ze worden los gelaten. Ook papieren of
plastic zakken kun je opblazen, maar de bedoeling is dan wel die onverwachts
te laten ploffen. Water in de buurt was en is een uitnodiging om er met zelf
gemaakte scheepjes vanaf de kant op te zeilen. En dan hebben we het nog niet
gehad over de duizelig en dol makende wedstrijden blaasvoetbal of
watje-blazen. En al helemaal niet over de genietingen van het zelf maken en
vervolgens oplaten van een vlieger (zie de artikelen van Jean Agten over
vliegeren elders in dit nummer).
Ook binnen techniek en natuurkunde zijn er volop eenvoudige proefjes te
vinden om iets van die eigenschappen en krachten van lucht voor en met
kinderen zichtbaar te maken. Zo laten niet alleen een fiets- of autoband zien
dat lucht plaats inneemt, maar ook de zakdoek in een glas op zijn kop in een
bak met water (duikerklok-principe) toont dat aan. Er zijn manieren om met een
eenvoudige balans te laten zien dat lucht gewicht heeft. Hetzelfde geldt voor
het feit dat samengeperste lucht veerkracht heeft en dus terugdrukt in een
poging er voor te zorgen weer haar oorspronkelijke volume terug te krijgen. En
niet alleen samengeperste lucht drukt, alle lucht drukt. Bekende voorbeelden
zijn de proef met de ansichtkaart en een vol glas water of de klassieke
Maagdenburger halve bollen. Maar ook huis-tuin-en-keuken-zuignapjes werken
volgens dat principe en natuurlijk allerlei vacuümverpakkingen. En zo zijn er
ongetwijfeld nog meer mogelijkheden.
Ook voor wie niet zo experimenteerderig is aangelegd, valt er met kinderen
op allerlei manieren het geheimzinnige wonder lucht te verkennen. Samen
filosoferen of nadenken, praten en/of tekenen over (warme en koude) lucht,
over wind en wolken, over adem. Hoe komt lucht in ons? Wat is wind? Wat is
luchtvervuiling? Hoe hoog is de lucht? Wat hoort er allemaal in thuis? Vogels,
wolken, sterren, het weer, de maan, vliegtuigen, geuren, enzovoort. En wat is
trouwens hemel? ...
FILOSOFEREN OVER WIND
-"Waarom heet wind eigenlijk wind?"
-"Poeh... Waarom heet jij zoals je heet?"
-"Omdat jullie mij die naam hebben gegeven."
-"We vonden het een mooie naam. En hij past ook wel bij je. Of jij
past bij je naam."
-"En ik heb een naam nodig, want anders kun je me niet roepen."
-"Een naam is ook handig."
-"Maar de wind kun je niet roepen. Hij weet niet eens dat hij 'wind'
heet."
-"Nee. Maar mensen bedenken voor alles nu eenmaal een woord. Zodat
je erover kunt praten. Iets waarvoor geen woord is, dat is er eigenlijk
niet."
-"Maar je weet toch niet of alles er is? Een geheim bijvoorbeeld,
dat ik heb, daar weet jij niks van. Maar het is er wel."
"Okee. Morgen gaan we verder."
(Bas Rompa, Wonderlijke wind; Filosoferen met kinderen, in Pedagogiek
in Praktijk (uitg. Damon) 1(1995)3, p. 29-32)
|
Van de lucht kun je niet leven
Zonder lucht kunnen we dus duidelijk niet leven. Maar -
zoals het spreekwoord zegt - "van de
lucht (wind) kun je ook niet leven." Het is een oud gezegde waar (zoals
gewoonlijk bij volkswijsheden) ongetwijfeld veel waarheid achter schuil gaat.
Het is in elk geval een gezegde dat ons waarschuwend op het hart drukt, dat
het leven ons niet zomaar aan komt waaien. We zijn er niet door afwachtend
achterover te leunen, met de armen over elkaar te gaan zitten of duimen te
draaien. Nee, zegt het gezegde, we moeten er wel iets voor doen. We moeten de
handen uit de mouwen steken.
Hoe waar die boodschap ook is, toch is het tegelijkertijd een vreemd
spreekwoord. Altijd zijn er namelijk mensen geweest die in de meest
letterlijke zin van de lucht geleefd hebben. Want behalve de meest elementaire
levensvoorwaarde is lucht, en dan met name de kracht van lucht, een niet te
onderschatten economische factor in de samenleving geweest. Dat werd die
zeker, toen mensen er in slaagden om de kracht van lucht, zoals die zich met
name manifesteert in wind, tot een controleerbare energiebron te maken.
Dat dit mensen lukte, is tot vandaag de dag nog op allerlei plaatsen in ons
land te zien aan bijvoorbeeld molens. Het zijn dikwijls oude bouwwerken die we
zorgvuldig koesteren. Fervente liefhebbers investeren er vaak veel vrije tijd
in om de oude ambachten die er eens beoefend werden, in stand te houden. 'Oude
ambachten' zeggen wij nu; maar in die tijd namen ze mensen veel zwaar en
langdurig werk uit handen: het malen van graan, het pletten van zaden en
vruchten, het persen van olie, het zagen van hout enzovoort. En dan hebben we
nog niet eens iets gezegd over de mogelijkheden die ontstonden tot het bemalen
van polders, zonder welke ons land ons land niet zou zijn (geworden).
We willen nóg een punt noemen ter illustratie van het feit, dat de kracht
van lucht een niet te onderschatten economische factor was. Al heel vroeg
kregen mensen in de gaten, dat de kracht van lucht ook gebruikt kon worden om
allerlei drijvende en varende voorwerpen voort te stuwen. Aanvankelijk
gebeurde dat nog in het klein, dicht bij huis en niet te ver uit de kust, maar
allengs werden de vaartochten langer en de oversteken groter. En naar mate de
schepen groter en betrouwbaarder werden, kwam met de kracht van lucht in de
zeilen uiteindelijk de hele wereld voor iedereen open te liggen met alle goede
en slechte gevolgen van dien.
Tegenwoordig kun je echter inderdaad gemakkelijk de indruk krijgen, dat
heden ten dage de mens niet van de lucht leeft of hoeft te leven. Als gevolg
van de industrialisatie zijn de windmolens, de zeilschepen en allerlei andere
lucht-installaties vervangen door meer eigentijdse apparaten, die in onze ogen
meer betrouwbaar of efficiënter zijn. Lucht en de kracht van lucht lijken aan
betekenis ingeboet te hebben. Hoewel, als de kracht van lucht weer eens een
keer in alle hevigheid losbarst...
Zonder lucht kun je niet leven
Al verschillende keren hebben we gezegd dat lucht eigenlijk onzichtbaar is.
De laatste jaren echter is lucht steeds meer zichtbaar geworden. Als we er
maar genoeg vuil in stoppen, zal die zichtbaarheid alleen nog maar toenemen.
Lucht wordt nu al wel het meest verontreinigde element genoemd. Op de radio
horen we bij mooi windstil weer over smog-alarmfasen en waarschuwingen voor
cara-patiënten. In de krant kunnen we zo nu en dan lezen over een net van
snuffelpalen, dat ons tijdig voor allerlei vormen van luchtoverlast moet
waarschuwen. Met de allernieuwste computer-animaties krijgen we haarscherp het
gat in de ozonlaag boven de Zuidpool op onze televisie in beeld gebracht. En
de reclame-slogan van de overheid houdt ons al jaren voor, dat een beter
milieu bij onszelf begint.
In de wolken
Voor alle leven is lucht dus wezenlijk noodzakelijk. Terwijl ze daartoe
overal om ons heen is, onttrekt ze zich tegelijkertijd aan elke vorm van
grijpbaarheid. En daarmee heeft lucht iets fundamenteel mysterieus. Ze lijkt
niet van deze wereld te zijn, maar thuis te horen bij een andere
werkelijkheid.

Het is dan ook niet verwonderlijk, dat in vroeger tijden in het denken van
de mensen lucht op een of andere manier verbonden was met de wereld of de
woonplaats van de (hun) goden, met de hemel. Hoewel niemand van hen precies
wist waar die godenwereld zich dan wel bevond, werd die woonplaats door hen
meestal ergens heel hoog gesitueerd: op een berg, ergens achter of in de
wolken. Wel met elkaar verbonden en elkaar beïnvloedend waren en bleven het
twee aparte werelden, behalve als het natuurverschijnsel van de regenboog aan
de lucht verscheen. Die werd gezien als een brug of trap waarlangs de goden
zelf of hun boodschappers naar de mensenwereld af konden dalen.
De verschillende mythologische tradities (Griekse, Romeinse, Germaanse,
maar ook oosterse en indiaanse) die de wereld rijk is, vertellen in een
veelheid aan verhalen over hoe mensen zich die godenwereld en wat zich daarin
allemaal afspeelde, voorstelden. Zo vertelden de Grieken verhalen over Zeus,
die soms met harde, dan weer sluwe hand op de Olympus aan menselijke en aan
goddelijke touwtjes trok. De Germaanse mythologie verhaalt over Wodan of Odin,
die bijvoorbeeld als Alvader in Asgard het paleis Walhalla bouwde van waaruit
hij zich met een soort privé-leger tegen zijn vijanden verdedigde. Bijna
overal vind je wel verhalen over mensen die voor langere of kortere tijd al
dan niet vrijwillig deel uitmaken van de wereld van de goden. En mogelijk
geïnspireerd door de vogels - die wonderlijke
wezens die zich op eigen kracht in die even wonderlijke lucht weten te
handhaven - zijn er ook verhalen over mensen
als Bellephoron die het luchtruim probeert te beheersen of Icarus die als in
een jongensdroom tracht te vliegen.
Al dergelijke verhalen laten op hun eigen wijze zien, dat voor mensen in
vroeger tijden lucht en een wereld of een woonplaats van de goden nauw met
elkaar waren verbonden. Des te opvallender is het daarom dat in de bijbel een
dergelijke verbinding niet of nauwelijks wordt gelegd. Als het al gebeurt,
gebeurt het veel minder nadrukkelijk. Zo wordt in het Oude Testament het
verschijnen van God verbonden met een stormwind en verschijnt God omhuld door
een wolk. En natuurlijk zijn er verbindingslijnen te trekken tussen lucht,
wind, geest (zie het artikel van Hennie van Hattem over Pinksteren, elders in
dit nummer) en vanzelfsprekend (levens)adem, die in het paradijsverhaal als
scheppend, leven gevend gebaar wordt ingeblazen.
Tot slot
Lucht heeft zich door de jaren heen telkens weer laten kennen in alle
veelzijdige en vaak ook misschien wel tegenstrijdige aspecten, die aan haar
verbonden zijn of die door haar opgeroepen worden. Lucht kan verwondering over
het leven wekken. We kunnen lucht ontdekken als een natuurlijke bijdrage aan
onze energiebehoefte. En nog steeds kan lucht een tipje van de sluier
oplichten van wat wel te ervaren is, maar dat zich tegelijkertijd aan onze
directe waarneming onttrekt.
Dat alles lijkt lucht nog steeds te kunnen, ook op een moment als het onze
waarin we onafhankelijker lijken te zijn geworden dan ooit te voren. Misschien
helpt het als we even een beetje van dat oude lucht-gevoel proberen terug te
krijgen: levensnoodzakelijk en tegelijkertijd wonderlijk, geheimvol en
mysterieus, verwijzend naar iets diepers of hogers, iets religieus of
goddelijks. Want van de lucht kun je dan volgens het gezegde misschien wel
niet leven, zonder lucht kunnen we dat zeker niet.
Dit artikel is geschreven door
Peter Franken en werd eerder gepubliceerd in het tijdschrift School en
Godsdienst 1997/2
Terug naar
overzicht