VUURWERK
Suggesties voor kinderen rond 'vuur'
In de veelheid en complexheid van zijn concrete verschijningsvormen is het
oerelement 'vuur' vaak op zich al zo boeiend en totaal absorberend, dat
kinderen in hun beleven van 'vuur' dikwijls niet verder komen dan juist de
concreetheid van die vurige momenten, die ze (het laatst) meemaken. Dat wil
echter niet zeggen dat er voor kinderen niet meer is en niet meer gebeurt, ook
binnen de dimensies die we tot het levensbeschouwelijke mogen rekenen. De
volgende didactische suggesties rond het oerelement 'vuur' bieden
mogelijkheden om samen met hen juist in die richting verkennend en verdiepend
bezig te zijn.
Wat hebben we
al?
Samen rond de open haard
Kampvuur maken
Spelen met woorden
Andere expressieve werkvormen
Interviews en gesprekken met
gasten
Wat hebben we al?
Bij het begin van een levensbeschouwelijk proces met kinderen gaat het
erom, dat alle kinderen van de groep belangstelling krijgen, betrokken raken
op en nieuwsgierig worden naar het onderwerp. Dat kunnen we bereiken door de
beginsituatie van de kinderen met 'vuur' en betekenis ervan voor hen te
verkennen. Daarbij kunnen vragen een rol spelen als:
- hebben kinderen nog wel de
gelegenheid, al dan niet stiekem, om een vuurtje te stoken?
- hebben ze misschien nare ervaringen met vuur?
- wat mogen ze wel en wat niet met 'vuur'?
- worden ze gefascineerd door vuur of staan ze er juist onverschillig
tegenover?
Het is goed om dit soort zaken eerst te inventariseren. Daarvoor kunnen we
gebruik maken van gangbare inventarisatie-werkvormen, zoals:
- associaties rond het woord 'vuur';
- brainstorm met behulp van foto's van 'vuur';
- vertellen of schrijven over persoonlijke ervaringen met 'vuur';
- beantwoorden van schriftelijke vragen;
- beoordelen van stellingen (bv: 'vuur: het gevaarlijkste element
van de natuur!');
- kringgesprek waarin belevingen rond 'vuur' verkend worden
Ook hoeft het niet verkeerd te zijn om te beginnen met een les natuurkunde
over 'vuur'. Daarin kan besproken worden: wat vuur tot vuur maakt; waar vuur
uit bestaat; op welke manieren er vuur gemaakt kan worden; enzovoort.
Misschien heeft een aantal kinderen op dat moment nog nauwelijks bewuste
ervaringen opgedaan rond 'vuur' en alles wat daarmee te maken heeft. In zo'n
geval kan een indrukwekkende gemeenschappelijke beleving, bijvoorbeeld zoals
aangegeven in de volgende suggesties, een goede start zijn.
[terug]
'Samen-rond-de-open-haard'
Deze suggestie is bedoeld om de kinderen de ervaring op te laten doen, dat
vuur een aangename, rustgevende en gezellige sfeer kan oproepen. De sfeer die
ons daarbij als een soort referentiekader voor ogen staat, klinkt voor ons
door in het lied '1948' van Kees van Kooten en Wim de Bie waarin onder andere
de volgende tekstregels te beluisteren zijn:
'Buiten huilt de wind om 't huis
maar de kachel staat te snorren op vier
er hangt een lapje voor de brievenbus
en in de tochtigste kieren zit papier...'
Tot zover dit citaat uit dit waarschijnlijk wel bekende lied, waarin de
naoorlogse armoedige kneuterigheid beeldend bezongen wordt en gestalte krijgt
door het aangenaam warme gesnor van de kachel, geflankeerd door kolenkit en
waxinelichtjes van Verkade. Iets van een dergelijke ervaring kan als een
gezamenlijke intense beleving voor de kinderen opgeroepen worden door met de
hele groep bij een open haard te gaan zitten, in het vuur te kijken en naar
(sfeervolle, spannende, griezelige) verhalen te luisteren. Waarschijnlijk is
een dergelijke 'samen-rond-de-open-haard'-middag niet eenvoudig te
organiseren, maar misschien is er met enige moeite toch een welwillend
ouderpaar te vinden dat een groep kinderen op een regenachtige middag rond de
eigen open haard wil ontvangen. Meubels aan de kant, wat kussens op de vloer
en vervolgens samen de open haard aanmaken en stoken: eerst papier, dan wat
klein hout en later de grotere blokken. En als het niet lukt met de hele groep
ineens, dan kunnen we het ook in twee keer doen met telkens een helft van de
groep. Zo'n activiteit kan serieus en toch met veel voorpret in de groep
voorbereid worden:
- hoe gaan we de middag inhoud geven?
- hoe kunnen we het zo gezellig mogelijk maken?
- hoe gaan we dan met elkaar om, hoe maken we dat iedereen het fijn heeft?
- wie kent er een spannend verhaal dat voorgelezen of verteld kan worden?
- kennen we ook liedjes over 'vuur' die we dan samen kunnen zingen?
Na afloop moeten uiteraard de samenkomst en de daar opgedane ervaring(en)
verwerkt en geëvalueerd worden. Dat kan bijvoorbeeld door het maken van korte
gedichten. Dit kunnen vrij vormgegeven gedichten zijn, maar er kan ook soort
basisstructuur zoals bijvoorbeeld 'elfjes' voor worden aangereikt. Belangrijk
is wel dat aan de gedichten de eis gesteld wordt om met zo weinig mogelijk
woorden het gevoel en de sfeer van de 'samen-rond-de-open-haard'-middag
treffend weer te geven. Naar aanleiding van deze gedichten, kunnen we dan nog
een afrondend gesprek houden, waarin de meest wezenlijke ingrediënten van de
gemeenschappelijke beleving nog een keer naar voren gehaald worden.
[terug]
Een kampvuur
Een voor de hand liggende variant op de suggestie van een
'samen-rond-de-open-haard'-middag is het meemaken van een gezamenlijk
kampvuur, ergens in het donker van een avond natuurlijk. Wellicht is dit zelfs
gemakkelijker te organiseren. Bij organisatie ervan is het ook hier echter wel
van belang dat het niet zomaar, eventjes gebeurd. Er kunnen dan vergelijkbare
zaken aan de orde komen als bij de voorbereiding van een
'samen-rond-de-open-haard'-middag.
Zowel bij een 'samen-rond-de-open-haard'-middag als bij een kampvuur is van
belang dat een en ander juist gebeurt met geconcentreerde betrokkenheid van
iedereen. Het is ons hier immers te doen immers om levensbeschouwelijke
activiteiten. Kenmerkend voor zo’n activiteit is in elk geval dat er vóór,
tijdens en na afloop van een dergelijke intense ervaring gespeculeerd en
nabeschouwd wordt over:
- de bewuste inrichting van de situatie (hoe
aanpakken; wat is er nodig; waarom doen we dit?);
- de sociale implicaties ervan (de verdeling van taken; hoe maken we het
fijn voor elkaar?);
- en de emotionele betekenis (welke belevingen roept de activiteit op?).
[terug]
Spelen met woorden
Als we het begrip 'vuur' willen verkennen, kunnen we dat doen door in
woorden en associatieve beelden met elkaar betekenissen en gevoelens tot
uitdrukking te brengen. Daartoe kunnen we op verschillende manieren met de
kinderen gaan spelen met allerlei woorden.
Gevoelswoorden
Om te beginnen stellen we een reeks zogenaamde 'gevoelswoorden' voor.
Woorden waaraan we dan bijvoorbeeld kunnen denken zijn begrippen als: bang,
boos, blij, vrolijk, spannend, gevoelig, behaaglijk, mooi, aantrekkelijk,
grappig, overheersend, boeiend, gevaarlijk, lekker. Vervolgens laten we de
kinderen een relatie leggen tussen deze woorden en het begrip 'vuur' door ze
drie tot vijf woorden uit de reeks te laten kiezen, die voor hen het meest tot
hun verbeelding van 'vuur' spreken. Bijvoorbeeld: 'vuur' en 'grappig' of
'vuur' en 'lekker'.
Vervolgens kunnen ze verschillende dingen doen:
- zinnen maken met een
tekeningetje erbij;
- een argumentatie geven waarom ze deze combinaties gekozen hebben;
- of er een ervaring er aan koppelen in de vorm van een
verhaaltje.
Creatief denken
Spelen met woorden heeft alles te maken met het bevorderen van het creatief
denken. Een manier om langs die lijn met kinderen rond 'vuur' bezig te zijn
kan als volgt gaan.
We laten elk kind blindelings één willekeurig woord prikken uit een
bepaalde tekst (krant, tijdschrift, taalmethode). De woorden die geprikt
worden, moeten wel 'dingwoorden' zijn. De geprikte woorden verbinden we
vervolgens met 'vuur' tot nieuwe woorden. Bijvoorbeeld: tafel - vuurtafel,
machine - vuurmachine, filmster - vuurfilmster, school - vuurschool, armband -
vuurarmband.
Het is vervolgens een ware creatieve uitdaging om dit nieuwe fantasiebegrip
te omschrijven:
- hoe ziet het eruit?
- wat kun je ermee doen?
- waar kun je het halen of bezichtigen?
Natuurlijk is het ook te tekenen of op een andere manier te verbeelden door
middel van kleien of knutselen. En ten slotte kan het nieuwe fenomeen,
bijvoorbeeld de vuurtafel, aan de rest van de groep gepresenteerd worden.
Associëren
Spelen met het woord 'vuur' kan bijvoorbeeld ook door het maken van een
associatie-ketting. De kinderen zitten daartoe in de kring. De groepsleider
begint met het woord 'vuur', de volgende in de kring naast hem of haar zegt
het woord waar zij/hij aan denkt, waarna de volgende daar weer op reageert en
zo verder. En dan maar kijken bij welk woord je als groep uiteindelijk
uitkomt. Een graadje moeilijker wordt het, wanneer we onszelf en de kinderen
de opdracht meegeven, dat aan het einde van de kring als laatste weer het
woord 'vuur' zal moeten vallen. Ze kunnen dan minder vrijblijvend associëren,
want ze weten dat het uiteindelijk een bepaalde richting uit moet.
Spreekwoorden
Je kunt samen over de betekenis en herkomst van spreekwoorden speculeren en
die daarna opzoeken in woordenboeken:
- in vuur en vlam staan
- vuur en vlam spuwen
- het vuur uit zijn sloffen lopen
- het vuur aan de schenen leggen
- voor hetere vuren staan
- tussen twee vuren
- spelen met vuur
Zelf schrijven
Kinderen zijn meestal niet zo gemotiveerd om verhaaltjes en opstelletjes te
schrijven. Wanneer er echter een duidelijke en boeiende opdracht is en ze in
dat kader eerst samen mogen fantaseren en overleggen, wordt het vaak al een
stuk aantrekkelijker. We verdelen de groep daarom in groepjes van vier. Elk
groepje ontvangt een titel, waar ze samen een vuurverhaal bij moeten gaan
verzinnen. Ze moeten het echt samen doen, terwijl één van de groep schrijft.
De verhaaltjes moeten niet te lang gemaakt worden. Na afloop van het schrijven
kunnen de verhaaltjes, bijvoorbeeld via een toneelstukje, door de
verschillende groepjes gepresenteerd worden. Als mogelijke titels voor een
dergelijke schrijfopdracht kunnen we denken aan:
- de zoektocht naar het vuur
- het vuur dat niet warm werd
- het verloren vuur
- het reddende vuur
- het vuur in de verte
[terug]
Andere
expressieve werkvormen
Behalve met taal kunnen we kinderen ook op
andere expressieve manieren het begrip en de beleving van 'vuur' laten
verkennen.
Tekenen
We kunnen de kinderen met 'grof' tekenmateriaal, zoals bijvoorbeeld
vetkrijt of verf, een schilderij laten maken met als titel 'vuur'. Tijdens het
werken er aan kan voortdurend bewust gezocht worden naar de meest passende
kleuren, de beste manier van schilderen et cetera. Het komt de bewustwording
ten goede wanneer er steeds met elkaar gecommuniceerd wordt over wat men wil
maken en hoe men dat wil gaan aanpakken.Na afloop worden alle schilderijen als een tentoonstelling naast elkaar
gehangen en kunnen ze bekeken en besproken worden. Dat laatste kan gebeuren
bijvoorbeeld aan de hand van vragen als:
- welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen de schilderijen?
- welk vuur vind jij het aller heetst? En waarom dan wel?
- welk vuur vind je gewoon lekker warm? Waarom?
- welk vuur maakt je misschien bang? hoe komt dit?
- welk schilderij zou je willen hebben, als je er een mocht uitkiezen?
Expressief lezen
Hierbij denken we aan wat we het 'vurig voorlezen' van een tekst zouden
willen noemen. Als voorbereiding daarop beginnen we met de kinderen een
gesprek over 'vurig zijn' en over 'vurig voorlezen'. Nadat we deze begrippen
goed verkend hebben, krijgen de kinderen de opdracht om een tekst te kiezen.
Het lijkt verstandig als we daarvoor zelf vooraf een selectie maken. Dat kan
één bepaalde uitgave zijn. Dat kunnen ook meerdere losse teksten zijn. In
elk geval moet het gaan om teksten (versjes, krantenkoppen, korte uitspraken,
gedichtjes, kleine verhaaltjes), die geschikt is om zeer 'vurig voorgelezen'
te worden.
De kinderen kunnen bij een dergelijke opdracht het beste werken in groepjes
van twee en samen het expressief 'vurig voorlezen' oefenen. Nabespreking is
essentieel en biedt allerlei mogelijkheden:
- wat maakte het voorlezen tot vurig voorlezen?
- was dit de enige manier om deze tekst vurig voor te lezen?
- als het op een andere manier zou gebeuren, zou dan de tekst ook anders
worden?
Het vuurtje doorgeven
De activiteit die ons hierbij voor ogen staat, zouden we misschien een
expliciet Levensbeschouwelijke activiteit mogen noemen: Het vuurtje doorgeven.
Het is een activiteit die ook gemakkelijk het karakter van een viering kan
hebben.
Als voorbereiding op de eigenlijke activiteit vragen we de kinderen om
ieder voor zichzelf op een briefje een antwoord te geven op (één van) de
vragen:
- wat is een goede eigenschap van mij?
- waar heb ik regelmatig een goed gevoel bij?
- wat van die eigenschap of dat gevoel zou ik anderen ook gunnen?
Daarna gaan we met de kinderen in de kring zitten in de ruimte, die we
donker hebben gemaakt. In het midden van de kring staat een schaal met
drijfkaarsjes. Elk kind heeft bovendien een nog gedoofde kaars in de hand.
Zo zittend in de kring wordt er met elkaar gesproken over 'de goede dingen
van het leven': goede eigenschappen die ieder heeft; een fijn gevoel bij een
bepaalde herinnering... En ook spreken we over het gegeven dat iedereen vanuit
zichzelf iets positiefs zou moeten kunnen uitspreken en dit zo zou moeten
kunnen doorgeven aan een ander. Vervolgens 'gaan we het vuurtje doorgeven': Nadat we zelf als eerste onze
kaars aan de drijfkaarsjes in de schaal hebben ontstoken, noemen we een
positief gevoel of positieve eigenschap die we door willen geven en steken
vervolgens met onze kaars die van een van de kinderen aan. Vervolgens vertelt
dat kind en steekt met de eigen kaars de kaars van het volgende kind aan. En
zo verder.
Een vuurkrant of vuurcollage
Het werken aan een krant of een collage biedt de mogelijkheid om op het
spoor te komen van de veelheid van verschillende aspecten van 'vuur'. En ook
geeft het kans om middels verschillende literaire genres uitdrukking te geven
aan de even zovele betekenissen die mensen aan 'vuur' en aan de aspecten ervan
geven.
Op de eerste plaats leggen we de kinderen enkele korte teksten voor van een
verschillend literair genre. Dat kunnen krantenkoppen zijn zoals bijvoorbeeld:
"Uitslaande brand zet winkelcentrum in lichterlaaie" of
"Kerstboomverbranding dit jaar groot succes". Daarnaast zouden we dan het volgende stukje uit een liefdesliedje kunnen
leggen:
'Jouw handen toveren vlammetjes op m'n vel,
ik voel de vonken,
jouw handen spelen een heel gevaarlijk spel,
het maakt me dronken.'
Dergelijke en andere voorbeelden van zakelijk en overdrachtelijk
taalgebruik maken duidelijk, dat het oerelement 'vuur' een breed scala aan
betekenissen kan krijgen. Vuur: tussen fascinatie en verbod, tussen gevaar en
veiligheid, tussen warmte en vernietiging.
Vervolgens kan door middel van een uitgebreide brainstorm rond het woord
'vuur' de motivatie en inspiratie van de kinderen tot het maken van een krant
of collage aangewakkerd worden. Bovendien verkennen we daarmee de
beginsituatie van onze leerlingen:
- wat weten de kinderen allemaal al van vuur?
- wat voelen ze erbij?
- welke ervaringen hebben ze ermee opgedaan?
De brainstorming of woordassociatie kan een veelheid aan woorden en
ervaringen opleveren: vuur, vlammen, kampvuur, eten koken, barbecue, vuurwerk,
heet, warm, kaarsen, vallende sterren, huis/school in brand. vurigheid,
vuurspuwende bergen, vuurspuwende draken, vuurtoren, bliksem, pyromaan,
gevaarlijk, de zon, zonnebrand, hoogovens, licht, liefdesvuur, gezelligheid,
het vuur uit je schoenen lopen, brandwonden, als water en vuur zijn, brandend
van verlangen.
Samen met de kinderen wordt hierna overlegd hoe de krant of collage eruit
kan komen te zien:
- welke inhouden, waar moet het over gaan?
- wie werkt aan wat?
- welke werkvormen gebruiken we en hoe worden die verdeeld?
- wat willen we bereiken, wat willen we aan de lezers laten zien?
Behalve dat we zo'n krant of collage het helemaal zelf produceren middels
schrijven, tekenen, schilderen enzovoort, kan die voor een (groot) deel
natuurlijk ook bij elkaar gelezen worden uit bestaande kranten, tijdschriften,
boeken en ga zo maar door. Op die manier kan er wel een hele middag gewijd
worden aan de verkenning en uitwerking van het thema.
Tijdens het werken letten we er op, dat zoveel mogelijk aspecten van het
thema aan de orde gesteld worden: zowel positieve als negatieve; zowel
zakelijke als fantasievolle. Ook de variëteit in uitingsvormen wordt door ons
of – in geval van een vuurkrant nog 'professioneler' – door een speciaal
ingestelde redactie bewaakt. Zo kan er een product ontstaan waarin zakelijke
teksten, liedjes, versjes en verhaaltjes afgewisseld worden met tekeningen,
spelletjes (met vuur!) en puzzels.
Ten slotte kan de krant of collage aangeboden worden aan een andere groep,
met het verzoek om datgene aan te strepen wat hen als lezers het meest
getroffen heeft. Deze reacties van lezers kunnen zo weer aanleiding zijn tot
een afsluitend evaluatief gesprek, waarin zeker aan de orde moet komen wat de
kinderen er zelf aan beleefd en van geleerd hebben.
[terug]
Interviews en gesprekken met gasten
In gesprek met mensen, die vanuit een verschillende optiek en met een
verschillende benadering met 'vuur' te maken hebben, kunnen we ons er van
bewust worden, dat voor hen 'vuur' ook een andere betekenis en ander nut kan
hebben. En dat kan dan weer gevolgen hebben voor de gevoelens die het begrip
bij hen oproept. Met het oog daarop kunnen we gasten uitnodigen die iets met 'vuur' te maken
hebben of we laten kinderen bij hen op bezoek gaan om een interview afnemen.
Mensen die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen, zijn bijvoorbeeld: een
brandweerman, kunstsmid, iemand die kaarsen maakt, iemand van een
brandwondencentrum. Uit dit rijtje spreekt de brandweer spreekt natuurlijk altijd enorm tot de
verbeelding en ook in het kader van wereldoriëntatie is contact daarmee zeker
van belang. We moeten er dan alleen wel op letten, dat niet enkel de
gevaarlijke en vernietigende kanten van 'vuur' belicht worden. Een openhartige
en vooral eerlijke brandweerman zal echter ook wel erkennen, dat veel
brandweerlieden ook in positieve zin van vuur houden: Vuur betekent een
uitdaging. Het gaat om de macht van de mens over het element. Het gaat om het
in de hand houden van het spel met het vuur: Wie is de sterkste, de natuur of
ik?
Het bezoek van of aan een deskundige moet wel grondig voorbereid worden, al
was het alleen maar omdat in die voorbereiding zeker zoveel leermomenten
zitten als in de confrontatie van de ontmoeting zelf. In groepjes van twee
kunnen kinderen bijvoorbeeld vragen voorbereiden, waarbij zeker vragen naar
motivatie, opinie en gevoelens niet vergeten mogen worden. Opnieuw met de
brandweer als voorbeeld zou een vraag kunnen zijn: 'Wat is uw beste
herinnering als brandweerman?'.
Als verwerking kunnen we de kinderen het best een korte, subjectieve indruk
laten geven en liever geen ellenlang verslag of opstel laten maken. Ze kunnen
bijvoorbeeld beter als opdracht krijgen: 'Schrijf in tien zinnen op wat voor
jou het belangrijkste was wat de meneer of mevrouw verteld heeft. Vermeld ook,
waarom jij dat zo belangrijk vindt.'
[terug]
[Deze suggesties zijn van de hand van Hennie Verstappen, destijds
redactielid van het tijdschrift School en Godsdienst, verschenen in jaargang
1999 nummer 2-3]
Terug naar
overzicht