DE WEG NAAR DE BRON
(naar een Chinees sprookje)
Lang geleden woonde aan de oever van het
Olijvenmeer een jonge man die Sjeng heette. Hij had een olijvenboomgaard, maar
elk jaar gaven de bomen minder vruchten. Op een morgen stond Sjeng aan de
oever van het meer en dacht: "Hoe komt het toch dat het water van het
meer zo troebel wordt en dat mijn bomen steeds minder olijven geven?"
Niemand kon hem het antwoord geven. Hij had van de mensen in het dorp gehoord,
dat er in de westelijke bergen een wijze oude man woonde, die mensen in nood
raad kon geven. Mar die wijze oude man woonde zo ver weg, dat tot nu toe
niemand van het Olijvenmeer naar hem toe was gegaan.
"Ik ga de wijze man opzoeken," dacht
Sjeng en hij ging op weg. Nadat hij zeven dagen door bergen en dalen naar het
westen had gelopen, kwam hij op een avond uitgeput bij een huis waar een oude
vrouw met haar dochter woonde. Ze nodigde hem uit binnen te komen, zette hem
eten en drinken voor en vroeg waar hij naar toe moest. "Ik wil de wijze
man in het westen opzoeken," antwoordde Sjeng. "Ik ga hem vragen
waarom het water van het Olijvenmeer zo troebel wordt en waarom mijn
olijfbomen steeds minder vruchten geven." "Dat is een lange
reis!" zei de vrouw. "Maar wat een geluk dat je hier langs komt! Je
kunt de wijze man ook iets voor mij vragen. Mijn dochter is achttien jaar, ze
is aardig en verstandig, maar ze kan niet meer praten en ze is zo verlegen,
dat ze zich verstopt voor vreemdelingen. Wil je de wijze man vragen hoe ik
haar kan helpen?" Dat wilde Sjeng voor de vrouw graag doen en de volgende
morgen ging hij weer met nieuwe moed op weg.
Hij moest nu een hoge berg over. Doodmoe kwam
hij die avond laat aan de andere kant van de berg bij het huis van een oude
man die hem gastvrij ontving. Toen de man hoorde waarheen Sjeng op weg was,
zei de oude man blij: "Dat treft goed. Wil je de oude wijze man ook
vragen waarom mijn sinaasappelbomen in mijn tuin geen vruchten meer
dragen?" Sjeng beloofde dat te doen en ging de volgende morgen weer op
weg. Hij had al een flink eind gelopen toen hij bij een rivier kwam. Er was
geen enkele doorwaadbare plaats te zien en ook geen veerboot. Hoe kon hij aan
de andere kant komen? Plotseling begon de rivier wild te golven. Er verscheen
een schitterende draak uit het water, die brulde: "Waarheen gaat je weg,
jonge man?" "Naar de wijze man in het westen," riep Sjeng.
"Wat een geluk, dat ik jou hier aantref," riep de draak, "ik
leef hier al duizend jaar betoverd als draak in de rivier. Vraag hem hoe de
betovering verbroken kan worden, opdat ik naar de hemel kan opstijgen."
"Dat zal ik de wijze man zeker vragen," beloofde Sjeng. De draak
kwam naar de oever, liet Sjeng op zijn rug zitten en bracht hem veilig aan de
overkant van de rivier.
Sjeng liep verder naar het westen en kwam na
veel dagen eindelijk bij een wonderlijke oude stad met een groot paleis. Sjeng
vroeg aan de wacht bij de paleispoort hoe hij de wijze man van het westen kon
vinden en hoorde toen tot zijn vreugde, dat hij het doel van zijn reis bereikt
had. Hij werd naar een zaal gebracht, waar een oude man met een lange
sneeuwwitte baard zat, die hem vriendelijk vroeg: "Waarom ben je hier
gekomen?" "Ik zou graag antwoord willen hebben op vier vragen,"
zei Sjeng. "Vier vragen?"zei de wijze. "Dat gaat helaas niet.
Je kunt niet meer dan drie vragen stellen. Bedenk daarom goed welke van je
vier vragen minder belangrijk is en kan worden weggelaten." Sjeng schrok.
Wat moest hij nu doen? Hij had de oude vrouw, de oude man en de draak beloofd
hun vragen te stellen. Moest hij nu zijn eigen vraag, waarvoor hij die lange
tocht had gemaakt, weglaten? Het was een moeilijke beslissing, maar hij wist
dat hij zijn belofte moest houden. Toen hij antwoord had gekregen op de drie
andere vragen, bedankte hij de wijze en ging op weg naar huis. De draak
wachtte al op hem aan de oever van de rivier en riep: "Wat is het
antwoord op mijn vraag?" "De wijze zei dat je bevrijd wordt als je
afstand doet van de parel die je op je kop draagt." De draak bracht Sjeng
op zijn rug naar de overkant van de rivier en vroeg hem toen de parel af te
rukken. Nauwelijks was dit gebeurd of de draak veranderde in een vogel die
opsteeg naar de hemel, terwijl hij riep: "Jonge man, de parel schenk ik
je als dank voor je hulp! Soms kan de parel kracht geven!"
Met dit kostbare geschenk op zak liep Sjeng
verder en kwam bij het huis van de oude man die al ongeduldig op hem wachtte
en vroeg: "Heb je de wijze over mijn sinaasappelbomen verteld?"
"Ja zeker," antwoordde Sjeng. "Boven op de berg is een grote
steen op de bron gevallen wardoor het water niet hierheen kan stromen.
Daardoor krijgen de wortels van de sinaasappelbomen te weinig water."
"Wat kan ik daar aan doen?" zei de oude man bedroefd. "Ik heb
niet meer de kracht de berg op te lopen en ik kan geen zware steen meer
verwijderen." "Ik moet toch over de berg terug naar huis," zei
Sjeng. "Ik zal de bron gaan zoeken en proberen de steen weg te
duwen." "Kom eens binnen," zei de man. "Eet en drink en
blijf hier overnachten."
De volgende morgen liep Sjeng de berg op en
zocht naar de bron, de hele dag lang. Het werd al donker en nog steeds had hij
niets gevonden. Hij zocht een beschut plekje war hij kon uitrusten, maar hij
was zo moe, dat hij meteen in slaap viel. Bij het opkomen van de zon werd hij
pas wakker. Toen was het net alsof hij water hoorde stromen. Hij stond op,
ging op het geluid af en kwam bij een grote steen die begroeid was met mos.
Hij probeerde de steen weg te rollen, maar die was veel te zwaar. Plotseling
dacht hij aan de parel en de woorden van de draak: "Soms kan de parel
kracht geven." Hij haalde de parel te voorschijn en terwijl hij er naar
keek, voelde hij dat hij kracht kreeg. Met nieuwe moed duwde hij met alle
macht tegen de steen en nu kwam er beweging in. Na veel inspanning lukte het
hem de steen weg te rollen. Even later borrelde helder fris water uit de bron
op. Sjeng dronk ervan en zag tot zijn vreugde, dat langs beide zijden van de
berg beken uit de bron naar beneden stroomden. "Nu zullen de bomen van de
oude man weer vruchten geven," dacht hij.
Hij liep de berg af en kwam bij het huis van de
oude vrouw die bij de deur stond en naar hem uitkeek. Toen ze Sjeng zag, riep
ze blij: "Er is een wonder gebeurd! Mijn dochter kwam zo juist bij me en
zei: "Moeder, er stroomt een beek langs ons huis!" Voor het eerst
hoorde ik haar weer praten! En door de droge bedding stroomt weer water!"
"Dan hebt u het antwoord op uw vraag al gekregen," zei Sjeng. Op dat
ogenblik kwam een aardig meisje naar buiten. Toen ze Sjeng zag staan, bloosde
ze en vroeg: "Wie ben jij? Ik heet Lai-Fan." "Dat is een mooie
naam," zei Sjeng, want Lai-Fan betekent ‘geurende bloem’. Sjeng
vertelde waarom hij nar de wijze man was gegaan. Toen Lai-Fan hoorde dat hij
zijn eigen vraag niet had kunnen stellen, zei ze: "Je hebt mij geholpen.
Doordat de bron van de berg weer water geeft, voel ik me vrij en kan praten.
Ik wil jou nu graag helpen. Wat kan ik voor je doen? Blijf hier een paar
dagen, dan kunnen we erover nadenken."
Dat deed Sjeng. Hij voelde zich gelukkig bij
Lai-Fan. Ze gingen van elkaar houden. En Lai-Fan wilde graag met Sjeng meegaan
om met hem te trouwen. Toen ze samen bij het Olijvenmeer kwamen, zag Sjeng tot
zijn verrassing dat het meer helderder was geworden en dat er aan zijn
olijfbomen nieuwe vruchten groeiden. En hij begreep, dat hij ook antwoord op
zijn eigen vraag had gekregen.
(met welwillende toestemming van de uitgever overgenomen uit: Baukje Offringa,
Groeien als een boom. Verhalen bij symbolen en thema’s uit de bijbel.
Meinema, Zoetermeer, 2000, blz. 37-41. ISBN 90 211 3783 6).
Terug naar
overzicht