VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn



ENERGIE

Voor warmte, licht, geluid en beweging is energie nodig. Onze belangrijkste energiebron is de zon. De zon verlicht en verwarmt de aarde: ze is de motor van onze aarde. Het licht en de warmte van de zon (zonne-energie) kunnen we benutten door deze direct op te vangen. Het licht en de warmte van de zon (zonne-energie) kunnen we ook langs een omweg benutten (water, wind en fossiele brandstoffen) om energie (licht, geluid, warmte, beweging) op te wekken. De belangrijkste energiebronnen op onze aarde zijn wind- en waterkracht, en fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas, steenkool). De voorraad fossiele brandstoffen is niet onuitputtelijk; we dienen daar dus verstandig mee om te gaan (ook uit milieu-overwegingen). Daarnaast (naast wind- en waterkracht) zullen we moeten (blijven) zoeken naar nieuwe vormen van duurzame en 'schone' energie.

aardolie

aardgas

beweging

duurzame energie

elektriciteit

energie

fossiele brandstoffen

geluid

groene stroom

licht

niet-nuttig rendement

nuttig rendement

steenkool

verbranding

warmte

waterkracht

windkracht

zon

zonneboiler

zonne-energie

Zonder energie geen warmte, beweging, licht en geluid
Iets (laten) bewegen, warmte opwekken, geluid laten maken of licht laten geven kost kracht. Een auto kan alleen rijden als je zorgt voor benzine in de tank, zodat de motor kan gaan lopen. De benzine noemen we de ‘brandstof’ voor de auto. De kracht (brandstof) om een auto te laten rijden noemen we ook wel ENERGIE. Ook om een computer, televisie of vaatwasser te laten werken heb je ook ‘energie’ nodig. Energie is ook nodig om een koud lokaal te verwarmen of de avondkoelte bij een kampvuur te verdrijven. Om een kast of tafel te verplaatsen, een zware boomstam of stapel stenen op te tillen heb je kracht nodig. Voor het opwekken van kracht kun je wind of water gebruiken (zeilboot, molenwaterrad, stoommachine). En voor een groot aantal gebruiksvoorwerpen in huis, straatlantaarns, verkeerslichten enz. hebben we elektriciteit, gas, olie of steenkool nodig. Voor alle beweging, warmte, licht en geluid hebben we dus ‘energie’ of ‘brandstof’ nodig. Die energie of brandstof moet natuurlijk ergens vandaan gehaald worden en voortdurend aangevuld. Uiteindelijk komt alle energie van de zon; de zon is onze belangrijkste (en onuitputtelijke?) energiebron. Zonder zon is leven op aarde niet mogelijk: de zon is de motor van onze aarde.
[terug]

De zon als primaire energiebron
Vele miljoenen jaren geleden dreven er in de ruimte allerlei gassen rond. Hier en daar dreef er zoveel gas dat het dik genoeg was om vaste of vloeibare deeltjes te bevatten en eruit te zien als een wolk. Die wolk groeide uit tot een verzameling van wervelwinden en werd uiteindelijk een reusachtige stofwolk. De gasdruk in deze stofwolk werd steeds hoger zodat er op den duur warmte vrij begon te komen. Door deze warmte veranderde een van de gassen – waterstof – in een ander gas: helium. Zo ontstond een enorme waterstofbom, die door de toename van warmte en licht steeds groter werd: de ZON.
In werkelijkheid is de zon dus een grote bol met allerlei (brandende) gassen. Behalve gassen zijn er nog wel 50 andere stoffen in de zon aanwezig, zoals ijzer en nikkel. Maar omdat het op de zon zó heet is ( > 6000 graden), komen er geen vaste of vloeibare metalen voor, maar alleen gassen. Ook die gassen zijn zó heet, dat ze een helder wit licht uitstralen, dat wij 'zonlicht' noemen. Ondanks het feit dat de zon 150 miljoen kilometer van de aarde vandaan staat, duurt het toch maar 8½ minuut voordat de zonnestralen onze aarde bereiken. Het licht en de warmte die de zon uitstraalt naar onze aarde, is maar een héél klein stukje van de gigantische hitte. De rest van de uitgestraalde warmte gaat verloren in de ruimte. Het zal nog zeker vijf miljard jaar duren, voordat het licht en de warmte van de zon ophouden. Voorlopig hoeven we ons dus geen zorgen te maken over het licht en de warmte van de zon. De zon zal nog heel lang de motor van de aarde kunnen zijn. Ook als we de zon (door de bewolking) niet zien, verlicht en verwarmt deze onze aarde toch. Maar de warmte van de zon is vaak direct merkbaar; het is de meest directe vorm van ZONNE-ENERGIE. Zonne-energie geeft dus warmte, en die warmte kunnen we direct benutten. Door bijvoorbeeld op het dak van een huis zonnepanelen te zetten, zodat de zon kan helpen ons huis te verwarmen. Of door een glazen kas of serre aan het huis te bouwen, die voor een deel door de zon wordt verwarmd.
[terug]

Zonneboiler
Het meest gangbare type ZONNEBOILER bestaat uit goed geïsoleerde vlakke-plaatcollectoren die de zonnestraling omzetten in warmte en overdragen aan doorstromend water (of een ander warmtetransportmedium) dat via een warmtewisselaar de warmte afgeeft aan het opslagvat. Daar wordt het doorstromende tapwater verwarmd. Voor normaal huishoudelijk gebruik bedraagt het collectoroppervlak 3 tot 6 m2 en de inhoud van het opslagvat 160 tot 240 liter. Met een zonneboilerinstallatie kan in de regel ongeveer de helft op het energieverbruik voor tapwaterverwarming worden bespaard.
[terug]

Wind- en waterkracht
Bij het gebruik van zonne-energie gaat het niet alleen om het benutten van de directe warmte van de zon. We kunnen de zonne-energie ook gebruiken om andere vormen van energie (licht, geluid, beweging) op te wekken:

  • de zon verlicht en verwarmt de aarde, de aarde verwarmt de atmosfeer die daardoor in beweging komt, waardoor luchtcirculatie en wind wordt veroorzaakt; deze WINDKRACHT kan worden opgevangen door windmolens (beweging), die middels een dynamo elektriciteit verzamelen/opslaan die vervolgens kan worden 'afgegeven' aan een lamp (licht), een zoemer (geluid) of electroscooter (beweging);
  • de zon verlicht en verwarmt de aarde, de aarde verwarmt de atmosfeer die daardoor in beweging komt, waardoor warme lucht met waterdamp opstijgt, afkoelt en regen produceert; wanneer al dat water weer terugstroomt (beweging) naar zee/oceaan, kan dat middels een dam worden 'opgevangen/gespaard' in een stuwmeer en de stroomkracht ervan middels een hydro-elektrische installatie (waterschoepenrad/dynamo's) worden omgezet in elektriciteit en vervolgens afgegeven aan elektrische apparatuur (licht, geluid, warmte, beweging): WATERKRACHT.
    [terug]

Fossiele brandstoffen
We kunnen het licht en de warmte van de zon ook gebruiken om langs een omweg op te wekken. De zon verlicht en verwarmt immers onze aarde, de aarde verwarmt de atmosfeer die daardoor in beweging komt, waardoor warme lucht met waterdamp opstijgt, afkoelt en regen produceert, zodat planten en bomen kunnen groeien; deze sterven weer af, verteren en worden gedurende miljoenen jaren via allerlei organische processen omgezet in aardolie, aardgas of steenkool. Dit noemen we FOSSIELE BRANDSTOFFEN. In deze brandstoffen ligt dus als het ware zonne-energie opgeslagen.
Deze brandstoffen (opgeslagen zonne-energie) kunnen we rechtstreeks gebruiken (gas voor fornuis, open haard en centrale verwarming, steenkool voor het stoken van kolenkachels). Door verbranding van deze brandstoffen komt er immers warmte vrij.
Via een omweg kunnen we deze brandstoffen (opgeslagen zonne-energie) gebruiken om een andere vorm van energie op te wekken: door er de ketels van elektriciteitscentrales mee te stoken, kunnen we er via dynamo's elektriciteit mee opwekken, die vervolgens weer voor warmte kan zorgen (elektrische radiator, föhn, strijkijzer enz).
Fossiele brandstoffen zorgen echter niet alleen door verbranding voor energie. Want door bijvoorbeeld van olie benzine te maken, kunnen we bromfiets- of automotoren laten werken: de benzine wordt in de motor tot ontploffing gebracht, waardoor de auto/bromfiets gaat rijden (beweging), de koplampen kunnen branden (licht) of (wat de auto betreft) binnenin verwarmd kan worden (warmte).
[terug]

Steenkool
Heel lang geleden (in het Carboontijdperk) was heel West-Europa warm, drassig en vochtig, waardoor er veel planten konden groeien. De afgestorven planten kwamen in het (zuurstofarme) water van moerassen terecht en vormden zo dikke veenlagen. Droge planten bestaan voor de helft uit koolstof en voor de andere helft uit zuurstof en waterstof. In een zuurstofarme omgeving ontstaan dan vooral water en gassen (moerasgas, methaan en koolzuurgas) die ontsnappen; bacteriën onttrekken de zuurstof aan de planten. Het aandeel koolstof wordt tijdens dit afstervingsproces dus steeds groter. Dit 'inkolingsproces' wordt voortgezet wanneer de plantenresten door dikke lagen worden bedekt en dieper in de aardkost bij hogere temperaturen en druk worden samengeperst en 'verstenen'. Zo ontstaat STEENKOOL.
In Nederland hebben wij geen mijnen meer waar steenkool wordt gewonnen. In Nederland zijn we daar in 1974 mee gestopt, omdat de productie ervan veel te duur werd en er bovendien steeds meer aardgas gebruikt ging worden. Maar in veel andere landen wordt in kolenmijnen nog steeds steenkool gewonnen: in ondergrondse schachten worden de 'verkoolde' resten van planten en dieren losgehakt.
[terug]

Aardolie
Van de plantenresten die bedekt werden door dikke, ondoordringbare aardlagen, konden de gassen minder goed of niet meer ontsnappen. Gevolg: ontstaan van aardgas'velden' ('droog aardgas'). Maar aardgas en –olie konden ook nog op een andere manier ontstaan.
Lang geleden stierven kleine organismen in zee, zakten naar de zeebodem die ze bedekte met zand en ander materiaal. In de loop van miljoenen jaren werden uit deze resten AARDOLIE en AARDGAS gevormd. Aardolie en gas bevinden zich in de poriën van gesteente en kunnen daaruit omhoog gehaald worden.
Aardolie is wereldwijd de belangrijkste energiebron. Van alle energiebronnen wordt aardolie het meest uit de grond gehaald en gebruikt. Over de hele wereld is veel aardolie en aardgas 'op voorraad', opgeborgen in diepe aardlagen. De meeste aardolie zit in het Midden-0osten. In Nederland werd in 1943 voor het eerst aardolie gevonden (Schoonebeek, Drenthe); in 1947 begon men met de exploitatie. Aardolie is niet zo gemakkelijk uit de grond te halen, want het is een stroperig goedje. Dat wordt met grote pompen (vroeger: ja-knikkers in Nederland) en boren gedaan. Daarna gaat het spul via grote pijpleidingen naar een fabriek (raffinaderij), waar het wordt verwerkt tot bruikbare producten (o.a. benzine, maar bv. ook als grondstof voor kunststof).
In 1958 is in Nederland (Slochteren, Groningen) voor het eerst aardgas ontdekt. Het aardgasveld bij Slochteren bleek een van de grootste velden ter wereld te zijn. Om te weten of er ergens aardgas in de grond zit, moet er eerst worden geboord. Daarvoor moet eerst 'seismisch onderzoek' worden gedaan. Als zo'n onderzoek aantoont, dat er gas in de grond zit, wordt eerst een proefboring gedaan om te kijken of het geschikt gas is en hoe groot het gasveld is. Pas daarna wordt beslist of het gas uit de grond gehaald wordt. Via ondergrondse pijpleidingen wordt het aardgas over het gehele land verdeeld (en ook naar het buitenland verkocht).
[terug]

Elektriciteit
In veel energieketens is het opwekken van ELEKTRICITEIT van belang. Daarvoor kunnen wind- en watermolens of elektriciteitscentrale dienen.
Om een elektrische motor te kunnen laten draaien, een lamp te laten branden, een cd-speler of televisie te laten spelen, koelkast te koelen, enz.) heb je ook energie (kracht) nodig: elektriciteit. Ook voor het maken van elektriciteit hebben we de zon nodig. Hoe komen we aan elektriciteit?
Om elektriciteit op te wekken, hebben we kolen of gas nodig om water in grote stookketels te verhitten tot stoom. Deze stoom drijft een turbine aan, de turbine een generator, en dan ontstaat elektriciteit). Voor het maken van elektriciteit heb je dus de zon (fossiele brandstoffen) nodig! Bij wind- en watermolens maak je gebruik van de kracht van wind en water. Het hart van het proces is in alle gevallen hetzelfde, alleen de aandrijving verschilt.
[terug]

Energie vrijmaken en verbranden
In de fossiele brandstoffen ligt, zo zagen we, veel zonne-energie opgeslagen. Energie die we weer kunnen vrijmaken en gebruiken. Maar wat gebeurt er eigenlijk als we de energie uit steenkool halen? En wat gebeurt er als er benzine in de motor van een auto wordt gestopt? We krijgen dan te maken met VERBRANDING. Verbranding kan langzaam (kolen) of snel/explosief (motor) verlopen:

  • langzaam (kolen): in steenkool zit een heel hoog percentage koolstof (65 tot 98%). Door verhitting en contact met zuurstof komt deze koolstof tot ontbranding (vuur), waardoor energie (= warmte) vrijkomt. Milieu-probleem: bij verbranding van steenkool komen schadelijke gassen vrij (zoals koolmonoxide en kooldioxide) die in de atmosfeer terecht komen;
  • snel/explosief (motor): de 'arbeidscyclus' van een viertaktmotor berust op vier 'slagen' (hetgeen twee omwentelingen van de krukas ten gevolge heeft):
    [terug]

Geluid, beweging, licht en warmte
We vinden het heel gewoon dat ze er zijn GELUID, BEWEGING, LICHT, WARMTE. We hebben zelfs allerlei apparaten en instrumenten bedacht en uitgevonden, die dat voor ons kunnen maken. Maar die apparaten en instrumenten werken alleen als we er energie in stoppen in de vorm van elektriciteit, benzine of gas. Maar die energie komt er niet alleen maar uit in de vorm waarvoor we het apparaat of instrument bedoeld hebben; die energie komt er tegelijkertijd ook uit in vormen waar niet om vragen en waar we weinig of niets mee doen.


De energie die we in apparaten stoppen om geluid te maken (radio, luidsprekers), zorgt voor meer dan alleen geluid: de meeste van die apparaten worden ook warm en sommige maken zelfs bewegingen. We hebben ook allerlei apparaten die voor ons beweging kunnen maken. Maar tegelijkertijd krijgen we vaak ook warmte en geluid. De energie die we in een lamp stoppen, zorgt niet alleen voor het licht waarom we vragen. Lampen worden immers ook warm en sommige lampen maken zelfs een zacht geluid. Naast de energie die in apparaten stoppen om warmte te krijgen, komen er vaak nog andere vormen van energie uit: we voeren gas toe aan een verwarmingsketel en krijgen daarvoor niet alleen warmte (nuttig rendement), maar ook geluid en licht ‘op de koop toe’ (niet-nuttig rendement).
[terug]

Energierendement
Voor energie en het gebruik ervan geldt: wat je ergens in stopt, komt er ook weer helemaal uit (rendement is 100%). Het komt er alleen nooit helemaal uit in de vorm waarvoor je het ergens hebt in gestopt (geluid, beweging, licht, warmte) (= NUTTIG RENDEMENT). Het komt er ongevraagd, ongewild en onbedoeld altijd ook uit in een of meer andere vormen, dan waarvoor we het ergens hebben in gestopt (= NIET-NUTTIG RENDEMENT).
Wanneer we de oude, vertrouwde energie (fossiele brandstoffen) maar steeds blijven gebruiken, ontstaat daar op den duur natuurlijk een tekort aan. De vraag is dan ook, hoe we het nuttig rendement van energie groter kunnen maken en het niet-nuttig rendement kleiner.
In principe kan dat op twee manieren:

  • hetzelfde nuttig rendement proberen te bereiken door minder energie in apparaten en instrumenten te stoppen, waardoor we vanzelf ook minder ongevraagd rendement krijgen;
  • zoveel mogelijk nuttig gebruik maken van de extra's die we bij elke energie-investering onbedoeld en ongevraagd krijgen.

Een van de middelen om met minder energie minder ongevraagd rendement te krijgen zijn bijvoorbeeld spaar- en LED-lampen. De lichtopbrengst van een 60W gloeilamp is even groot als die van een spaarlamp van 15W. We krijgen dus evenveel licht met minder energie. Bovendien gaan spaarlampen aanzienlijk langer mee dan gewone gloeilampen (meer branduren).
Technische veranderingen en aanpassingen in benzinemotoren van auto’s hebben er toe geleid, dat automotoren met minder energie (benzine, diesel) toch dezelfde kracht weten te maken. Ook betere stroomlijning draagt bij aan een lager energieverbruik met dezelfde prestaties.
Een andere toepassing is bijvoorbeeld dubbel glas in raamkozijnen, dat voorkomt dat de warmte in het huis zo lang mogelijk binnen wordt gehouden. Er is dan minder energie nodig om het huis op temperatuur te houden.
Nog andere toepassingen zijn te vinden in de energiecentrale en in warmtepompen. Het warme water van de elektriciteitscentrale kunnen we gebruiken voor verwarming van gebouwen en huizen, van de kassen van groentetelers en bloemenkwekers. Door de niet-nuttige warmte van het maken van elektriciteit op deze manier nuttig te maken, kunnen we het nuttig rendement van de energie die in de centrale gestopt moet worden gebruiken. Een warmtepomp werkt eigenlijk hetzelfde als een koelkast. Daar koelen we de binnenkant door warmte aan de binnenkant te ontrekken en deze weer af te voeren aan de achterkant. Een warmtepomp neemt warmte mee in de vloeistof, deze verdampt, een compressor zorgt ervoor dat de vloeistof weer afkoelt en de warmte wordt elders afgegeven (vgl. de warmte die uit het rooster op de achterkant van de koelkast vrijkomt).
[terug]

Duurzame energie
Belangrijke energiebronnen zijn voor ons dus de fossiele brandstoffen. Maar... de voorraden hiervan zijn niet onuitputtelijk. We zullen er dus zuinig mee om moeten gaan. Behalve deze fossiele brandstoffen zijn er echter ook nog andere energiebronnen: wind en water. Wind en water kunnen ‘brandstof’ leveren aan bv. zeilschepen, wind- en watermolens, auto’s op zonne-energie. En het opvangen van zonne-energie in zonnepanelen levert stroom in huizen, voor lichtmasten, verkeerszuilen enz. Van dit soort energiebronnen zeggen we dat dat DUURZAME ENERGIE is: zon, wind en water.
Het zuiniger omgaan met onze fossiele brandstoffen kan bijvoorbeeld door:

  • hergebruik (recycling) van (grond)stoffen; bv. het maken van (zwarte) kunststof banken of kilometerpaaltjes langs de weg: gemaakt uit afvalstoffen; maken van nieuw papier uit verzameld oud papier; enz.
  • opwekken van energie uit biomassa (verwerken van GFT d.m.v. biogasinstallaties op afvalverwerkingsplaatsen of landbouwbedrijven; biogas opwekken uit suikerriet, maïs, zonnebloemen, koolzaad enz.);
  • energie halen uit aardwarmte (geothermische energie);
  • gebruik maken van 'groene stroom'.
    [terug]

Groene stroom

Om de aarde zo min mogelijk te vervuilen, worden veel dingen tegenwoordig ‘milieu-vriendelijk’ gemaakt: denk bijvoorbeeld aan milieuvriendelijke verpakkingen en auto's. Ook GROENE STROOM hoort hier bij. Groene stroom is elektriciteit die voor een belangrijk deel opgewekt is door windmolens of door elektriciteitscentrales die gestookt worden met biogas. We noemen deze stroom ‘groen’ omdat hij op een milieu-vriendelijke manier is opgewekt. Deze elektriciteit wordt toegevoegd aan de ‘gewone’ elektriciteitsleidingen die naar onze huizen lopen.
[terug]

Terug naar overzicht