VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn



WEGEN


De eerste mensen hadden geen vast systeem van nauwkeurige gewichten. Ze bepaalden het gewicht van de dingen door die in hun handen te wegen. De eerste gewichten zijn door de oude Egyptenaren, Sumeriërs en Babyloniërs (3500 v. Chr.) uitgevonden. Eerste gewicht heette de MINA (ongeveer 970 gram). In het oude Griekenland hadden ze speciale ambtenaren om de gewichten en maten die op de markt werden gebruikt, te controleren. Ze vergeleken de gewichten van de handelaars met hun eigen standaardgewichten. Deze ambtenaren werden METRONOMOI genoemd (naar het Griekse metron, dat maat betekent). De eerste gewichten werden gebruikt in de handel en om het gewicht van de oogst vast te stellen. Daarbij werd een weegschaal gebruikt die bestond uit een eenvoudige JUKBALANS, waarbij aan de uiteinden een schaaltje hing. Zo konden ze bv. goud afwegen tegen een aantal gewichten in andere schaal. Gewichten hadden vaak de vorm van stierenkoppen, olifantjes of andere vormen van dieren of vissen. Voor het lichter maken ervan hakten ze er gewoon een poot of staart af.
De Romeinen vonden rond 200 v. Chr. de UNSTER uit. Een unster heeft één arm die langer is dan de andere (haak zit niet in het midden), Het voorwerp wordt aan de korte arm gehangen, en over de lange arm wordt een gewicht geschoven, met maatverdeling (eigenlijk hetzelfde als die ouderwetse witte weegschalen in gezondheidscentra, waar met gewichten geschoven moet worden).
In de 18e eeuw kon men steeds preciezer wegen door de uitvinding van de jukbalans met messen: een juk dat balanceert op een spitse wig, met beide armen even lang.
[terug]

Zwaartekracht en aantrekkingskracht
Hoeveel iets weegt, hangt af van de ZWAARTEKRACHT en AANTREKKINGSKRACHT van (bij ons) de aarde. Anders gezegd: voorwerpen hebben een gewicht doordat de zwaartekracht ze naar de aarde toetrekt. De aarde werkt als een magneet voor alles wat op of boven die aarde is. De aarde trekt alles aan: mensen, bomen, water en dus ook alles in de supermarkt. Wanneer je iets weegt, bepaal je eigenlijk hoe hard de aarde aan iets trekt: het effect van de zwaartekracht op de massa van het voorwerp. Gewicht duidt op de invloed van een massa (hoeveelheid) als gevolg van de zwaartekracht. Voorbeeld: een reclameplaat in de supermarkt oefent een kracht uit op het koord waar het aan hangt. Dit is een voorbeeld van gewicht. Maar de zwaartekracht werkt óók op de reclameplaat. Zwaartekracht en gewicht hebben met elkaar te maken, maar zijn verschillende krachten. De zwaartekracht werkt altijd op het voorwerp, terwijl het gewicht een kracht is van het voorwerp op de ondergrond (waarop het voorwerp staat) of het koord (waaraan het voorwerp hangt). Ander voorbeeld: de weegschaal in de winkel wordt aangetrokken door de aarde (de zwaartekracht). De appels die op de weegschaal liggen worden ook aangetrokken door de aarde (zwaartekracht). Appels en weegschaal worden door de aarde aangetrokken, maar… de appels drukken op de weegschaal. Hoe hard drukken ze op de weegschaal… dat meten we… dat noemen we gewicht.
Op de maan weegt een voorwerp een zesde deel van wat het op aarde weegt, omdat de aantrekkingskracht van de aarde zes maal zo sterk is. In de ruimte (waar geen zwaartekracht is) zweven astronauten gewichtsloos door hun ruimtecapsule: er is daar geen (veel minder) aantrekkingskracht, dus wegen ze minder.
[terug]

Wegen
Tegenwoordig hebben we verschillende maten en soorten WEEGSCHALEN. Voor grotere hoeveelheden hebben we de weegbrug, bascule of personenweegschaal. We hebben winkelweegschalen voor kleinere gewichtseenheden, de elektronische (keuken)weegschaal, waarmee hele kleine hoeveelheden kunnen worden gemeten en de microbalans in de apotheek of het laboratorium, die tot een miljoenste van een gram kan wegen.
Voorwerpen op een weegschaal én de weegschaal zelf worden door de aarde aangetrokken. Samen ‘vallen’ ze eigenlijk naar de aarde toe. Maar waarom geeft de weegschaal dan ‘gewicht’ aan? Wel, de voorwerpen drukken op die weegschaal. Maar de weegschaal geeft ‘tegendruk’ (door een veer in de weegschaal). Je moet dus met gewicht extra kracht zetten om de tegenkracht van de weegschaal op te heffen. De hoeveelheid extra kracht kunnen we uitdrukken in ‘gewicht’: zoveel gram, zoveel kilogram enz.
Zo gaat het ook met een unster. Je moet extra kracht leveren om de ‘veer’ in te drukken.
Bij de bascule: we zetten een tegengewicht op de bascule en we moeten aan de andere kant tegendruk leveren om in evenwicht te komen. Dat is het ‘gewicht’, terwijl beide zaken (bascule en te wegen hoeveelheid) worden aangetrokken door de aarde.
[terug]

Kilogram als standaard
Om te voorkomen dat er overal en door iedereen met andere soorten gewichten werd gemeten, groeide de behoefte om goede onderlinge afspraken te maken over wat iets weegt/gewichten. Daarvoor is een universele ‘standaard’ ontwikkeld: de KILOGRAM. Deze standaard is in Nederland vanaf 1820 ingevoerd. Vanaf dat moment werden allerlei bestaande eenheden (bijvoorbeeld: el, kroes, pint, duim enz.) verboden. De UNIVERSELE STANDAARD is momenteel een metalen cylinder die bij het Internationale Bureau van Maten en Gewichten in Frankrijk wordt bewaard. Kopieën ervan zijn over de hele wereld verspreid. In het Internationaal Systeem (1960) is niet, zoals voor de hand zou liggen, de gram de standaard, maar de kilogram! Bij voorvoegsels wordt echter uitgegaan van gram, zoals bijvoorbeeld milligram, decigram, kilogram.
Ook over de gewichten die we vroeger gebruikten – en ook nu nog steeds gebruiken – bij weegschalen om dingen te wegen, hebben we onderlinge afspraken gemaakt. Want door het gebruik (slijtage) of roest konden gewichten minder gaan wegen, zodat ze niet meer aan de wettelijke en afgesproken eisen voldeden. Daarom moe(s)ten alle gewichten regelmatig worden gecontroleerd: of ze nog wel kloppen en voldoen aan de afspraken. Daarvoor hebben we in ons land het NEDERLANDS MEETINSTITUUT (heette vroeger het IJkwezen). Als bewijs dat het gewicht aan de wettelijke eis voldoet werd een stempel in de gewichten geslagen; tot 1973 werden hiervoor de letters van het alfabet gebruikt. In 1974 werd overgegaan op stempels met jaartallen (Europese norm). (In 1998 zijn de IJkwet en het IJkreglement aangepast. De toename van de kosten voor de betrokken ondernemingen alsmede de sterke afname van het gebruik van de betrokken gewichten hebben geleid tot de beslissing de periodieke herkeuring (herijk) van gewichten af te schaffen.)
De kilogram kunnen we weer verder verdelen, naar boven en naar onderen:
[terug]

   

1000 kilogram

= 1 ton

1.000.000 gram

   

100 kilogram

 

100.000 gram

   

10 kilogram

 

10.000 gram

 

KILOGRAM (kg)

   

1.000 gram

   

1 hectogram (hg)

 

100 gram

   

1 decagram (dag)

 

10 gram

   

1 gram (g)

 

1 gram

   

1 decigram (dg)

 

1/10 gram

   

1 centigram (cg)

 

1/100 gram

   

1 milligram (mg)

 

1/1000 gram

[terug]

Terug naar overzicht