VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn

 

doopviering 4

SPELEN MET LICHT EN WATER

WELKOM
Dopen dat is: spelen met licht en water.
Water uit de rotsen slaan; water dat stroomt en tintelt.
De bitterheid van het water proeven, de frisheid ervan aan den lijve voelen.
Kopje onder gaan en weer boven komen.
Leren om je hoofd boven water te houden.
Spelen met licht en water.
Licht laten vallen en breken, in een boog van kleuren.
Warmte ontsteken, het duister ontmantelen,
onszelf tegen het licht houden, bijgelicht door anderen,
van ver en van dichtbij, van hier en van de overkant.

Vandaag komen we samen voor het doopfeest van <naam kind>.
We houden hem/haar boven water, laat hem/haar er in ondergaan.
We zetten hem/haar in het zonnetje, houden er een lichtje bij.
Wonder boven wonder, omdat we blij zijn dat hij/zij er is,
omdat we willen dat hij/zij gaat net zoals wij zijn gegaan.
Licht en water tegemoet, een leven lang,
groeien en bloeien en breken
en iedere keer weer geboren worden uit water en licht.

Als kinderen geboren worden proeven ze het water,
zien ze het licht.
Niets ontgaat ze meer.

WONDER BOVEN WONDER

- muziek -

In het begin was er niets, helemaal niets.
Alles was kaal, woest en leeg en overal was het heel, heel donker.
Zó was het in beginsel, zó was het in het begin.
Toen sprak God.
En als God spreekt, wordt het licht,
dan ís het licht, prachtig stralend licht.
Een verschil van dag en nacht.

En licht heb je nodig om elkaar te zien,
om alles te bewonderen, om warmte te krijgen,
om elkaar het licht in de ogen te gunnen,
om licht voor elkaar te zijn.
Zo gaat God door met scheppen.
Zij scheidt de wateren boven en de wateren beneden.
Zij maakt de wolken waaruit het kan regenen
en de zeeën waarin rivieren uitstromen.

- muziek -

Stel je eens voor dat er geen water was,
dan kon je je niet wassen, en je was nooit lekker fris.
Er zou ook helemaal niets groeien.
Je zou nooit kunnen zwemmen en niet kunnen vissen
of zo maar naar het water kijken.
Er zouden geen fonteinen zijn en je zou vaak dorst hebben.

En dan laat God het leven ontstaan.
De planten, de bomen, de bloemen,
de paddestoelen, de zaadjes, de madeliefjes.

En mooi dat het is, kijk maar eens…
Wat een mooie kleuren… en wat ruiken ze lekker.

En ook komen er vogels in de lucht,
vissen in het water en dieren op het land.

En dán gaat het pas echt leven op aarde!
Ze vliegen en kruipen, en lopen en zwemmen.

En dan komen er mensen, gemaakt van aarde.
God blaast er leven in… pfffft.
Kleine en grote mensen, jongens en meisjes, in allerlei kleuren.

En zo werd ook <naam kind> geboren.
Hij/zij doet ons denken aan dat eerste begin, toen alles wat leeft gemaakt werd.
Hij/zij mag wonen op de aarde., bij de dag en de nacht.
Met de planten en de dieren op het land,
met de vogels in de lucht, met de vissen in het water,
met andere jongens en meisjes,
met kleinen en groten.

LIED
Uit vuur en ijzer, zuur en zout,
zo wijd als licht, zo eeuwenoud,
uit alles wordt een mens gebouwd
en steeds opnieuw geboren.
Om ijzer in vuur te zijn,
om zout en zoet en zuur te zijn,
om mens voor een mens te zijn
wordt alleman geboren.

Om water voor de zee te zijn
om anderman een woord te zijn,
om niemand weet hoe groot en klein,
gezocht, gekend, verloren.
Om avond- en morgenland,
om hier te zijn en overkant,
om hand in een and're hand,
om niet te zijn verloren.

Om oud en wijd als licht te zijn,
om lippen, water dorst te zijn,
om alles en om niets te zijn,
gaat iemand tot een ander.
Naar verte die niemand weet,
door vuur dat mensen samensmeedt,
om leven in lief en leed
gaan mensen tot elkander.

RONDOM LICHT EN WATER

GEBED BIJ DE PAASKAARS
God, bij de paaskaars danken wij U
dat we <naam kind> in ons midden mogen hebben.
Straal Uw licht over dit kind.

In dit licht noemen we de naam van hen die er vandaag ook bij horen: <namen>.
In Uw warmte gaan wij als wij samen delen en leren liefhebben.
Moge Uw licht ons wijzen
naar het land van melk en honing, dat U ons beloofd hebt: de hemel op aarde.

DOPEN
<Naam kind>, wij dopen jou in deze kring van mensen,
groot en klein,
mensen die met jou meegaan,
in wie God met ons meetrekt, door het donker, door het licht.

<Naam kind>, in naam van God en alle mensen hier,
doop ik jou met water.
Wij hopen dat dit water je draagt, zoals je moeder jou droeg.
- water -
Moge het zo zijn.
<Naam kind>, dit lekker ruikende olie.
Ik zalf je met deze olie.
We hopen dat het je zacht en sterk maakt.
- olie -
Moge het zo zijn.
<Naam kind>, om zout en zoet en zuur te zijn, wordt iedereen geboren.
Wil je het zout proeven?
- zout -
Wil je de zoete honing proeven?
- honing -
We hopen dat je het leven mag proeven en dat het naar meer zal smaken.
Moge het zo zijn.

<Naam kind>, wij leggen je de handen op, namens alle mensen hier,
en we beloven je de hand boven het hoofd te houden,
opdat in ons Gods hand op jou mag rusten,
al de dagen van je leven.
We ontsteken nu je mooie doopkaars aan het licht van de grote paaskaars.

LIED
Groot is de wereld
en lang duurt de tijd,
maar klein zijn de voeten
die gaan waar geen wegen gaan,
overal heen.

WENSEN

ZEGEN

LANG ZULLEN WIJ LEVEN

Terug naar overzicht