WIE DURFT HET AAN?
Wijsheid 7, 7-11 en Marcus 10, 17-30
Overweging Montfortparochie Tilburg, 8-9 oktober 1994
Verbijstering en verbazing bij de rijke jongeman, wanneer Jezus hem de definitieve entreeprijs voor het
eeuwig leven noemt: "Verkoop alles wat je bezit, geef het aan de armen en volg mij." Dat is wel erg veel
gevraagd, vindt hij; want vanaf zijn jeugd heeft hij zich immers stipt gehouden aan de geboden:
geen vlieg kwaad gedaan, zijn vader en moeder in ere gehouden, nooit iets gestolen, eerlijk als goud
geweest: een brave borst, waar niets op aan te merken valt. "Leven en laten leven", zei zijn vader altijd,
en er was dan ook weinig kwaads waarop je hem kon betrappen. Was dat dan allemaal niet voldoende
geweest? Hij kan toch niet zomaar zijn landgoed van de hand doen, zijn personeel ontslaan en zijn post
als eindverantwoordelijke verlaten? Nee, op dit antwoord van Jezus had hij dan ook niet gerekend:
zo'n hoge prijs had hij niet verwacht.Het lukt hem niet deze richting in te slaan: daarvoor zit hij teveel vast
aan zijn bezittingen. Het geven van aalmoezen is nog tot daar aan toe, maar gewoon alles verkopen en
weggeven: zoiets is eigenlijk te gek voor woorden. Ontgoocheld loopt hij weg.
Ook de leerlingen van Jezus reageren verbaasd: als je dát allemaal voor het eeuwig leven over moet
hebben, wie kan dan nog gered worden, vragen ze zich angstig af. Opnieuw antwoordt Jezus, dat het
nu eenmaal niet zo simpel is om het Rijk Gods binnen te komen: daarvoor is meer nodig dan het correct
beleven van de geboden en verboden, hoe belangrijk die op zichzelf ook zijn. Je kunt die immers stipt
navolgen, en tegelijkertijd gerust je eigen gangetje gaan. Maar het schept geen verbondenheid, het
verplicht je tot niets: het is leven zonder risico. Dat risico durft de rijke jongeman niet aan: zijn rijkdom
staat een totale overgave in de weg, hij blijft gevangen in zijn eigen, keurige wereldje. Een goed mens,
maar geen gelukkig of gelukkig makend mens voor anderen. Het is voor een kameel gemakkelijker door
het oog van de naald te gaan dan voor een rijke in het Rijk Gods te komen.
Eigenlijk weten we het allemaal wel: levensgeluk is niet afhankelijk van rijkdom en geld, een mooie auto
of een groot huis, van carričre, diploma's of maatschappelijke positie, van comfort en overvloed. Maar
toch... hoe moeilijk is het om je ervan los te maken. In onze consumptiemaatschappij lijkt niets genoeg
te zijn, en altijd kan het nog beter of nog comfortabeler. Wie droomt er nooit eens van een grote prijs in
de Lotto of Staatsloterij, een mazzeltje in het Rad van Fortuin of Lingo? Geld maakt niet gelukkig,
maar toch... de overvloedige dagelijkse reclameboodschappen moeten ons doen geloven dat
consumeerderen meer geluk in ons leven brengt dan consuminderen.
Wie durft het aan - zoals in de eerste lezing, uit het boek Wijsheid, wordt gezegd - wie durft het aan om
goud met zand en zilver met slijk gelijk te stellen? Wie durft het aan - zoals Jezus vraagt in de
evangelielezing - om zijn schepen achter zich te verbranden en alles wat je dierbaar is los te laten?
Want dat is het, wat werkelijk wordt gevraagd: de beschutting van je veilig ik verlaten, je bezit en alles
wat je bindt vaarwel zeggen. Het lijkt erg radicaal, en dat is het eigenlijk ook. Afgezien van het feit dat
driekwart van de mensheid armoede lijdt en aangewezen is op voortdurende ondersteuning, en we met
het omkeren van de rollen ook niet veel verder komen: je hoeft ook niet alles in de steek te laten:
Sint Maarten gaf immers ook niet zijn hele mantel aan de arme, maar slechts de helft.
Eeuwig leven - want daar gaat het vandaag om - heeft daarom ook minder te maken met hoeveelheden,
maar eerder met kwaliteit van leven: een leven met en vanuit God, zich belangeloos willen inzetten voor
een ander, je kwetsbaar willen opstellen, solidariteit tonen, egocentrisme en zelfvoldaanheid loslaten.
Eeuwig leven slaat dan niet alleen op een leven in het hiernamaals, maar het geldt ook voor het
hiernumaals; zoals het antwoord op de oude katechismusvraag: waartoe zijn wij op aarde? om hier en
in het hiernamaals gelukkig te zijn.
Meer dan het opgeven van eigendom en bezit gaat het eigenlijk om het afzien van prestatiedrang, de
behoefte aan zekerheid en succes. We willen loon naar werken, we willen ons leven zelf in handen
hebben, onze toekomst zelf bepalen. Juist dat zouden we moeten loslaten, wil eeuwig leven in het vizier
komen. Eeuwig leven kun je niet kopen of verdienen, het is geen vrucht van menselijke prestaties,
maar het heeft vooral te maken met een radicale mentaliteitsverandering. Je moet het aan je laten
gebeuren, God in jezelf aan het werk laten.
Dan is het misschien toch mogelijk door het oog van de naald te kruipen. Zoals de vrijwilligers van
bijvoorbeeld Artsen zonder Grenzen in Rwanda, de VN-blauwhelmen in Bosnië of religieuzen elders in
de wereld, die met gevaar voor eigen leven en onder uiterst hachelijke omstandigheden hulp verlenen
aan mensen in nood. Of zoals de geallieerden troepen, die vijftig jaar geleden hun levens in de
waagschaal stelden voor de bevrijding van Europa. Of de vele verzetsstrijders, die landgenoten aan een
onderduikadres hielpen. Mensen, van wie je misschien mag zeggen dat ze door het oog van de naald
zijn gekropen.
Wie durft z'n nek uit te steken? Wie durft dat risico aan te gaan? Het is een uitdaging die de moeite
waard is, maar daarvoor moet je wel durven uitbreken uit de sleur en routine van alledag, platgetreden
paden verlaten en met nieuwe ogen kijken naar wat komen gaat, een veilig bestaan durven inruilen voor
een minder zekere toekomst.
Een onmogelijke opdracht? Moeilijk misschien, maar niet onmogelijk.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages