Ik zat in het duister, moederziel alleen,
en toen kwam jij en werd het licht.
Ik was gewond
en jij hebt me genezen.
Ik had de moed niet om te schreeuwen
en jij werd toen mijn stem.
Ik was al opgegeven
en jij wekte mij weer tot leven.
Ik vroeg je om een stok
en jij leende mij je schouder.
Ik had geen mens meer
en jij werd mijn broeder en mijn zuster.
Ik ging gebukt onder mijn schulden
en jij hebt mij weer opgericht.
Ik was nietig, niemand zag me
en jij bracht mij weer in mijn land.
Door de hel ging ik
tot jij me optrok naar de hemel.
|
|