De
woordenmakers en verhalenvertellers
Weten te schilderen met hun verlangen,
Vertellen van dromen die ze uit moeten leggen
Van weten en voelen en daar tussendoor.
Van
dichte nabijheid en verre reizen
Van vurige vonken en kalm en stil
Van mogelijkheden en eindeloos veel
Van wat de wil zo nu en dan wil.
Wat
ze niet merken, is hoe ze vergeten
Van de stilte die was, vooraf aan het woord.
Wat ze niet voelen, is wie ze nog zijn,
Dat er niemand meer daar is, die ze nog hoort.
Weet
dat er leegte is na al het geraas,
Warmte, lichtheid, met kleurig vizier
Voel je gedragen door mensen en stemmen
In handen en hoofden, in pijn en plezier.
Ga
als je gaan moet, je laat toch je geur,
Weet dat je zijn zult, je stem en je lach,
In stilte en leegte stook je het vuur,
Het ontwakend verlangen naar de volgende dag.
Naomi