DIVALI
Het Divali-feest is het belangrijkste en
grootste feest van de Hindoes. Divali is afkomstig van
"Deepavali", wat zoiets betekent als "een reeks
lichtjes". Het wordt altijd rond oktober-november in de maand Kartika
gevierd en duurt tussen de twee en vijf dagen. Voorafgaand aan het feest
houden veel Hindoes grote schoonmaak in hun huizen en versieren ze hun
huizen met slingers en papieren bloemen. De hele familie steekt zich in
nieuwe kleren en eet zoete lekkernijen. Er wordt vuurwerk afgestoken en er
zijn vaak wedstrijden in het ontwerpen van patronen met gekleurd rijstmeel.
De boodschap van Divali is: het goede verdrijft het kwade, donker moet
wijken voor licht.
Divali is een feest van lichtjes, bedoeld als wegwijzers voor de held Rama,
wiens verhaal op dit feest door veel Hindoes wordt gelezen en verteld. Met
Divali wordt de terugkeer van Rama en Sita naar hun koninkrijk in India
gevierd. Een ander onderdeel is de aanbidding van de geluksgodin Lakshmi. Op
de derde dag van het feest verlichten veel Hindoes hun huizen met
olielampjes (diva's of diya's) en laten ze ramen en deuren open: een
uitnodiging aan Lakshmi om binnen te komen en hun gezin te zegenen. De
vierde dag van het feest geeft men elkaar allerlei geschenken en koopt men
nieuwe kleren. Divali markeert steeds een nieuw begin en kan gezien worden
als een soort nieuwjaarsdag. Veel zakenlieden sluiten op deze dag hun
boekhouding af en beginnen vanaf dat moment weer met een schone lei.
Het verhaal
Duizenden jaren geleden werd prins
Rama geboren. Met zijn vrouw Sita woonde hij in het koninkrijk Ayodhya
(India). Hij was de zoon van koning Dasrath. Rama leefde heel gewoon net als
alle mensen in het rijk van zijn vader. De mensen hielden van Rama. Hij kon
het niet hebben als mensen uit het rijk van zijn vader oneerlijk behandeld
werden. Hij vond dat alle mensen gelijk waren. Ieder mens was in zijn ogen
immers evenveel waard. Overal waar mensen in het donker waren door verdriet,
zorgde hij dat er licht kwam. Rama was een heel goede prins en hij zou zijn
vader eens als koning opvolgen.
Maar zijn moeder dacht daar anders over en wilde niet dat Rama, maar haar
andere zoon koning werd. Ze zei tegen haar man, de koning: "Je moet je
andere zoon, Bharat, tot koning maken en Rama voor minstens veertien jaar
het land uitsturen." En dat deed koning Dasrath. Rama werd met Sita en
Lakshama (Rama's halfbroer) verbannen naar een ander land, waar zij zich
diep in het oerwoud schuil hielden. Toen koning Dasrath stierf, volgde
Bharat zijn vader op.
Maar op een dag werd zijn vrouw Sita gevangen genomen door de tienkoppige
Ravana, de koning van de demonen. Sita werd opgesloten op het eiland Lanka
(het tegenwoordige Sri Lanka). Dat kon Rama natuurlijk niet goed vinden.
De dieren in het oerwoud hadden gezien wat er allemaal gebeurd was en wilden
prins Rama graag helpen. Dus trok Rama met hen en hun apengod Hanuman op
naar de koning van dat vreemde land, versloeg de demon Ravana en bevrijdde
Sita.
Na veertien jaren oerwoud vond Rama dat het tijd werd om maar eens naar zijn
vaderland terug te gaan. De mensen van de hoofdstad hoorden van zijn
terugkomst en waren heel blij. Iedereen versierde zijn huis met lampions en
lichtjes. Zo werd de hele stad versierd met licht, want de prins van het
licht was immers teruggekomen! De mensen zongen en dansten en vierden
uitbundig feest.
Op een dag werd prins Rama zelf tot koning gekroond. Koning Rama wilde dat
zijn land een voorbeeld zou zijn voor alle landen op de wereld. Ieder kwaad
roeide hij uit, want kwaad hoort bij donker, vond koning Rama. En het land
van Rama moest alleen maar een land van het licht zijn. Ondanks zijn roem
bleef koning Rama toch eenvoudig. Na zijn dood vereerden de mensen van zijn
rijk hem als een god. Een god die licht bracht en vocht tegen de duisternis.
Achtergrondinformatie
Divali (ook wel Diwali, Dipavali of
Deepavali) is afgeleid van een Sanskriet-woord, dat 'een rij lampjes'
betekent. Het is een Hindoe-feest dat meerdere dagen (twee tot vijf en soms
wel veertien) duurt. Het is een eigenlijk een combinatie van verschillende
feesten die allemaal hetzelfde thema hebben, namelijk: de overwinning van
het goede op het kwade, van de warmte op de kou, van de waarheid op de
onwaarheid, van de reinheid op de onreinheid, kortom de overwinning van het
licht op het duister. De centrale figuur waaraan Divali is gewijd, is de
godin Maha Lakshmi, de vrouw van de god Vishnu en godin van licht,
vruchtbaarheid, geluk en voorspoed, schoonheid en welvaart en de 'patrones'
van de huisvrouwen.
De voorbereiding op het feest – in Nederland vooral gevierd door
Surinaamse Hindoes – staat helemaal in het teken van zuivering, want
'vuil' is de voedingsbodem voor allerlei vormen kwaad. Het huis wordt daarom
helemaal schoongemaakt en versierd met slingers en tekeningen (op de vloer)
van bloemmotieven die gemaakt worden van speciaal gekleurde meelstoffen. De
geest wordt gezuiverd door meditatie. Het lichaam wordt gereinigd door
minstens een week lang vegetarisch te eten en geen alcohol te gebruiken. En
na een bad en met schone of nieuwe kleren aan kan men dan met een schoon
lichaam, een heldere geest en een zuiver gemoed aan de viering van Divali
beginnen.
De voorbereidende en inleidende feestelijkheden duren twee dagen. Men brandt
dan al diya's of diva's: lichtjes van aarden bakjes met ghee (een vettige
vloeistof van roomboter of spijsolie) en een lontje. Ook ontsteekt men soms
vuurwerk, waarbij onder andere de geesten van de overledenen worden
herdacht. Het hoogtepunt van het feest is de viering van Maha Lakshmi dat
vooral in huiselijke kring plaatsvindt.
Na een ritueel bad wordt de puja (gebed en offer) gehouden, waarbij fruit en
bloemen worden geofferd en gebeden worden gezegd, terwijl ook de godin Maha
Lakshmi met lofzangen wordt geprezen. Bij het vallen van de avond voeren de
oudere vrouwen van de familie voor de deur een plechtigheid uit, waarbij ze
met gebeden de godin Maha Lakshmi vragen het huis met haar goede gaven te
bezoeken: geluk en voorspoed, schoonheid en rijkdom. Met het oog daarop
wordt het hele huis, de directe omgeving ervan en ook menselijke geest met
brandende diya's drie dagen lang in licht gehuld, terwijl ook deuren en
ramen open worden gezet. Daarbij sluit het licht, als bestaansvoorwaarde
voor alle leven, de duisternis buiten, weert het onheil af en brengt geluk,
als men tenminste actief en zinvol leeft.
Verder wordt er tijdens de viering van Divali lekker (vegetarisch) gegeten,
wisselt men geschenken uit en worden oude legendarische verhalen verteld,
zoals het verhaal van de rechtvaardige koning Rama. Tijdens de viering mogen
de kinderen meestal langer opblijven en soms verkleden ze zich als
legendarische figuren uit de oude Hindoe-verhalen.
Het Divali-feest wordt altijd rond
oktober-november (in de maand Kartika) gevierd. De religieuze
Hindoe-kalender telt twaalf maanden, gebaseerd op de stand van de maan.
Iedere maand loopt van volle maan tot volle maan (29½ dag) en wordt
verdeeld in een lichte en een donkere helft. In het dagelijks leven
gebruiken Hindoes dezelfde kalender als iedereen. Ze gaan daarom voor het
gemak uit van 30 dagen per maand en nummeren om de twee maanden de 28e dag
dubbel: 27/28.
Een periode van twaalf maanden heet een "pattra" en telt voor
één dag in een godenjaar. Eén godenjaar staat voor 360 Hindoejaren.
Twaalfduizend van deze godenjaren vormen een cyclus van tijdperken of
yuga's.
Terug
naar overzicht