HOLI PHAGUA
Het hindoeïstische Holi Phagua-feest
markeert het einde van de winter. Het is een vrolijk voorjaarsfeest ter ere
van Krishna met processies en vreugdevuren. Het feest wordt jaarlijks in
februari-maart gevierd. Vóór het feest worden brandstapels gebouwd om de
restanten van de wintervoorraden en de pop van de heks Holika symbolisch te
verbranden. Naar de legende vertelt, probeerde de heks Holika haar neef te
doden omdat deze Vishnu vereerde; daarop werd Holika echter zelf gedood.
Op de dag van Holika trekken mensen oude kleren aan en overgieten ze elkaar
met gekleurd poeder en water. 's Avonds gaan ze bij elkaar op familiebezoek
en is het feest met allerlei lekkernijen. Het Holi-feest is voor de boeren
een bijzonder feest, want daarmee vieren ze de eerste lente-oogst. Vijf
weken voor het feest begint, wordt een stekje van de Ricinusplant geplant,
als symbool voor een weer opnieuw ontluikende natuur.
Het verhaal: Holika en
Prahalad
Lang geleden leefde in India koning Hiranyakashipu. Hij was een rijk man
en beschikte over veel paleizen en personeel. Koning Hiranyakashipu was
echter een heerszuchtig man en niet altijd voor iedereen even vriendelijk en
aardig.
De koning was een vereerder van Shiva (de god van vernietiging en herstel)
en in zijn waanzinnig verlangen naar steeds meer macht vroeg hij Shiva om
hem onsterfelijk te maken. Op een dag stond Shiva voor de koning en zei:
"Koning, ik heb naar jou geluisterd en beloof je bij deze dat je nooit
gedood zult worden. Niet door een mens, niet door een dier, niet als je
binnen of buiten bent, niet overdag en niet 's nachts." Eindelijk was
Hiranyakashipu tevreden: hij was immers onsterfelijk geworden! Hij liet
iedereen in zijn land weten dat hij niet alleen koning was, maar ook god. De
mensen waren bang voor hem en gehoorzaamden de koning: als hij langs kwam,
knielden ze voor hem en aanbaden hem als een god.
De zoon van de koning, Prahalad, weigerde echter zijn vader te aanbidden. De
koning ontstak in woede en zei tegen zijn zoon: "Als je mij niet
aanbidt, zul je gedood worden." Maar de zoon antwoordde dat niet de
koning, maar Vishnu (de beschermgod van het heelal, die waakt over het
welzijn van de mensen) zijn god was. Vanaf dat moment probeerde koning
Hiranyakashipu zijn zoon te doden; maar Vishnu wist dat telkens op een
wonderlijke manier te voorkomen.
In het paleis woonde ook een zus van de koning: Holika. Van haar werd
verteld dat ze een heks was en veel toverkunsten kende. Holika had gehoord
van de ongehoorzaamheid van Prahalad en ze bedacht een boos plan, waarmee ze
naar de koning ging. "Ik zal naar uw zoon gaan en hem vertellen dat ik
ook stiekem Vishnu vereer", zei ze tegen de koning. "En ik zal hem
voorstellen om samen een offer aan Vishnu te brengen door met z'n tweeën op
een brandstapel te klimmen. Maar zelf trek ik een onbrandbaar kleed aan,
zodat alleen Prahalad zal verbranden." De koning stemde toe in het
plan.
Op de avond van de verbranding waren veel mensen naar het plein voor het
paleis gekomen. Ook de koning stond in de deuropening te kijken naar het
schouwspel: eindelijk zou hij zijn zin krijgen, dacht hij. Toen Holika en
Prahalad op de brandstapel stonden werd het doodstil op het plein. Iedereen
hield de adem in. Iemand stak de brandstapel aan en enkele ogenblikken later
laaiden de vlammen hoog op. Maar wat gebeurde er? De heks Holika kwam in de
vlammen om en Prahalad bleef ongedeerd. Toen verscheen Vishnu in de gedaante
van een leeuw op het plein. Hij sprong op koning Hiranyakashipu af en
verscheurde hem.
Zo kwamen de woorden die Vishnu tegen de koning had gesproken uit: hij zou
niet gedood worden door een mens, niet door een dier, noch binnen, noch
buiten, niet overdag en niet 's nachts. Maar de koning stond in de
deuropening, het was schemeravond en Vishnu kwam in de gedaante van half
mens, half dier.
Holika was verbrand, want haar tovermiddel werkte niet. Koning
Hiranyakashipu gedood en zijn zoon Prahalad bleef in leven.
Achtergrondinformatie
Holi Phagua is vooral een lenteviering, verbonden met de scheppings- en
vernieuwingskrachten in de natuur. Het rode poeder dat over elkaar wordt
uitgestrooid is symbool van vruchtbaarheid (en wordt ook gebruikt bij
huwelijksceremonies). Holi is een vrolijk feest, waarop volop wordt gegeten
en gedronken en de huizen feestelijk versierd zijn met bloemen.
Met Holi wordt ook het kwaad verdreven, dat altijd in verband met duisternis
wordt gebracht. Mensen zijn weer opgelucht dat de winter voorbij is en dat
de dagen weer langer worden. Oude ruzies en conflicten worden bijgelegd.
Het verhaal van Holika en de brandstapel – de overwinning van het goede op
het kwade – heeft dan ook alles met de lente te maken. Naar Surinaams
gebruik wordt vijf weken vóór het Holi-feest begint een stekje van de
Ricinusboom in de grond geplant door de pandit (hindoestaanse priester). In
de weken daarna verzamelen kinderen allerlei stukken hout, die voor de
brandstapel kunnen dienen. Niet alleen hout, maar ook huisvuil dat zich in
de afgelopen winter heeft opgestapeld, wordt verzameld om mee te worden
verbrand.
De grote brand vindt plaats tijdens volle maan; de pandit bepaalt ieder jaar
het exacte tijdstip daarvoor. Tijdens de ceremonie danst men om het vuur en
wordt het kwaad verbannen door met zand en stenen te gooien. Slechte
gedachten en gevoelens komen daardoor symbolisch in de vlammen om. De dag na
de brand gaat iedereen weer terug naar de verbrandingsplaats. Daar smeert de
pandit op ieders voorhoofd wat as en wenst iedereen elkaar een goed nieuw
jaar. Vrolijke stoeipartijen met modder volgen daarop, waarna men naar huis
gaat om een verschonend bad te nemen en witte kleren aan te trekken.
Hoogtepunt van het feest dat daarop volgt is het elkaar bestrooien met
gekleurd poeder, water en/of parfum. Het moet mensen herinneren aan de
terugkeer van Krishna (een van de incarnaties van de god Vishnu) in zijn
geboortestreek, toen hij daar met herderinnen danste en muziek maakte en
dezen hem met gekleurd poeder bestrooiden.
Terug
naar overzicht