PASEN
Pasen is voor christenen het belangrijkste
feest. Ze vieren dan de kruisdood en de verrijzenis (opstanding) van Jezus
Christus. Voor christenen betekent Pasen: de dood heeft niet het laatste
woord en ook na de dood is er 'leven' en uitzicht.
Pasen is van oorsprong niet alleen een christelijk feest: de joden vierden
immers al lang hun Pesach-feest – het feest ter herdenking van hun
uittocht uit Egypte – dat symbool stond voor bevrijding en perspectief
naar de toekomst.
De traditie van het paasfeest gaat echter nog veel verder terug en is van
oorsprong een lente-feest. Pasen valt immers ieder jaar op een andere datum:
het wordt gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente.
Pasen valt derhalve op zijn vroegst op 22 maart en op zijn laatst op 25
april. Deze wijze van berekenen duidt er op, dat het paasfeest nauw
verbonden is geweest met lente-feesten. Mensen vierden van oudsher dit
keerpunt in de natuur: de terugkeer van de zon, de vruchtbaarheid van het
land en de overwinning van het licht. Paasvuren, paaseieren, kuikens en
hazen herinneren nog steeds aan deze symboliek.
Het verhaal
Ze zaten allemaal bij elkaar. Alle vrienden van Jezus. Ze
waren verdrietig. Ze zeiden niet veel tegen elkaar. Ze wisten niet wat ze
zouden móeten zeggen. Jezus was dood. Ze hadden nergens zin meer in. Toen
zwaaide de deur open. Daar waren Maria van Magdala, Johanna en de moeder van
Jakobus. Zij waren de vriendinnen van Jezus. Zij hadden ook alles
meegemaakt. Ze kwamen nu hijgend binnen. Ze waren opgewonden.
"Wat is er? " vroeg Simon Petrus. "Wat is er?" En
dit is wat Maria vertelde: "We konden niet slapen. We wisten niet wat
te doen. We wilden naar het graf van Jezus gaan met bloemen. Je moet toch
wat. Wat moet je anders? We kwamen er aan. We schrokken. De steen lag
ernaast. Het graf was leeg. Alleen wat lappen waren er nog. Kwaad was ik;
kwaad en verdrietig. 'Waarom halen ze dít nu weer uit', dacht ik. 'Waarom
halen ze hem weg? Zo hebben we zelfs geen plaats meer waar we aan hem kunnen
denken.' Maar er waren mannen op de begraafplaats. Er was iets met ze. Ik
weet niet wat. 'Wat zoeken jullie hier',
zeiden ze. 'Waarom zou je om Jezus treuren bij zijn graf? Hij zei toch zelf
altijd dat je bij lévende mensen moet zijn? Bij levende mensen merk je wie
Jezus is. Daar moet je zijn. Dit graf heeft niets met Jezus te maken. Hij
heeft zelf tegen jullie gezegd dat het in de bijbel staat: Wie bij God hoort
heeft het niet gemakkelijk. Je loopt de kans dat mensen je kapot willen
maken, mensen die de baas willen blijven. Maar wat Jezus voor jullie is, dat
is niet kapot te maken.' Dat soort dingen zeiden die mannen. We wilden het
gauw vertellen."
"Wat een onzin", zei Tomas. "Echt vrouwenpraat. Het spijt me,
ik vind het zelf ook vreselijk. Maar Jezus is nu eenmaal dood en daarmee
uit." "Waarom zou het daarmee uit zijn?" vroeg een man die
ook was binnengekomen. Ze kenden hem niet. Hij zei: "Jezus heeft het
jullie toch altijd verteld. Hij wilde de mensen vrij maken. Vrij van
verdriet over doodgaan. Vrij van keizers en koningen. Vrij van tempels en
priesters. Net zoals Mozes dat wilde en de profeten van vroeger. Hij is
ermee begonnen. Dat kan nu doorgaan. Het is niet afgelopen met Jezus. Het
begint nu pas goed."
Even was het stil. Toen begonnen ze allemaal door elkaar te praten.
"Dat is het", riep Simon Petrus. "We zijn nu al drie dagen
aan het treuren. Maar die man heeft gelijk. Het is niet afgelopen met
Jezus."
"Waar is die man nu?" zei Tomas. Maar die was intussen al
weggegaan. "Dat was Jezus!"
riep Tomas. "We hadden het niet door omdat we het niet kunnen geloven.
Hij is niet dood. Hij leeft!"
Achtergronden
Aan het paasfeest gaat een lange
periode van voorbereiding vooraf: de zeven weken van de zgn.
Veertigdagentijd (vasten). Een tijd van bezinning en boete.
De laatste week is de Goede (of Stille) Week. Deze week begint met
Palmzondag (ter herinnering dat Jezus als een koning in Jeruzalem werd
ingehaald met palmtakken en liederen). In katholieke kerken worden op die
zondag palmtakjes uitgereikt; omdat in ons land geen palmen groeien,
gebruikt men daarvoor takjes van de buxusplant). Deze takjes worden mee naar
huis genomen en vaak achter het kruisbeeld gestoken. De takjes die in de
kerk gebruikt zijn, worden na een jaar verbrand; de as ervan doet dienst op
Aswoensdag (de woensdag na Carnaval). Op Palmzondag vinden in sommige
streken palmpaasoptochten plaats, waarin palmpaasstokken worden meegedragen,
versierd met groene takken, eieren en een haantje van brooddeeg.
Op donderdag in de Goede Week (Witte Donderdag genoemd) wordt herdacht dat
Jezus met zijn leerlingen voor het laatst Pesach vierde en met hen de
avondmaaltijd gebruikte.
Daags daarna is het Goede Vrijdag, de dag dat Jezus aan het kruis geslagen
werd. Katholieke gelovigen – onder wie ook kinderen – herdenken deze
gebeurtenis door 's middags biddend langs de afbeeldingen van Jezus'
kruisweg te lopen. 's Avonds gaan christenen van verschillende
kerkgemeenschappen naar een gebedsdienst.
Hoogtepunt van het paasfeest zijn de paaswake in de nacht van 'stille'
zaterdag op zondag (waarin de symbolen van het leven – water, vuur en
licht – centraal staan en waarin de paaskaars plechtig wordt ontstoken en
het doopwater wordt gewijd) en op zondagochtend de plechtige viering van
Pasen (het Hoogfeest van Pasen).
Na Pasen loopt de paastijd nog even door. Veertig dagen na Pasen vieren
christenen Hemelvaart (de dag waarop Jezus weer terugkeerde naar God) en
tien dagen later Pinksteren (de dag waarop het begin van de kerk gevierd
wordt).
Rond Pasen zijn in de loop der eeuwen
allerlei gewoonten en gebruiken gegroeid. Eieren spelen daarin vaak de
hoofdrol, zoals: het kleuren en eten van paaseieren, het verstoppen van
chocolade-eieren in de tuin, 'eiertikken' en eier-eetfeesten. Mandjes met
paashazen en –kuikens vullen in de tijd voor Pasen de vitrines van
bakkerswinkels en de schappen van de supermarkten. In het oosten van het
land worden nogal eens paasvuren ontstoken, waarbij men dode bomen en oude
spullen verbrandt. Vrijwel alle gebruiken en gewoonten kenmerken zich door
verwijzingen naar oeroude symbolen van vruchtbaarheid en nieuw leven. Deze
symboliek is in de loop der tijden vermengd met het christelijke verhaal van
dood en verrijzenis van Jezus Christus. Voor christenen het begin van nieuw
leven en hoop op een nieuwe, onbekende toekomst, bevrijd van aardse
beslommeringen. Het christelijke paasfeest ligt hiermee ook in het verlengde
van het joodse Pesachfeest: bevrijding uit slavernij, uittocht uit ellende
en dood.
Terug
naar overzicht