WEKENFEEST
Christenen vieren vijftig dagen na Pasen het
Pinksterfeest. Op dezelfde manier vieren de joden zeven weken na Pesach het
feest Sjawoe'ot op de zesde en zevende van de joodse maand Sivan (mei-juni).
Precies vanwege die zeven weken wordt dit feest ook wel Wekenfeest. Dit
feest is van oorsprong een oogstfeest. Joden
herdenken tijdens het feest dat ze zeven weken na de uittocht uit de
slavernij van Egypte bij de berg Sinaï van God de Torah ontvingen, zoals
die symbolisch vervat ligt in wat we de Tien Geboden zijn gaan noemen.
Samen met Pesach en Soekot (het Loofhuttenfeest)
behoort Sjawoe'ot tot de drie grote Opgangsfeesten. Bij gelegenheid van deze
pelgrims- of bedevaartsfeesten trokken de joden naar Jeruzalem om daar in de
tempel een offer te brengen. Sjawoe'ot duurt twee dagen, waarop het voor de
joden verboden is te werken. Het is een feest dat vooral gevierd wordt in de
synagoge die voor die gelegenheid feestelijk versierd is.
Het verhaal
Zeven weken na hun redding uit Egypte kwamen zij bij een grote berg. De
top van de berg was vaag door de donkere wolken, die eromheen hingen. En
iedereen begreep wel, dat het hier zou gebeuren. Hier zouden ze met God te
maken krijgen. Hier zouden God en mensen afspraken maken over een manier van
leven met deze God. En Mozes was de enige, die met God kon spreken, de enige
die de berg op zou kunnen gaan. Want Mozes alleen zou het aankunnen om zo
dichtbij iets van die geweldige God te horen. (...)
Zo was Mozes weggegaan. Om alleen te zijn met
God. Hij was bij zijn mensen opgekomen van zijn God. En nu zou hij bij zijn
God opkomen voor zijn mensen. En hij zei: 'Heer, onze God, U weet wat mijn
mensen gedaan hebben. Ze proberen U in de steek te laten, maar laat hen niet
in de steek, U hebt ze toch uit Egypte gered. Stelt U zich eens voor, dat U
ze in de steek laat. Dan zullen ze daar in Egypte zeggen: die mensen zijn
allemaal omgekomen in de woestijn. Dat wilt U zelf toch ook niet? U bent de
God van Abraham, Isaak en Jakob. Die hebt U alle drie geholpen. Laat dan ook
mijn mensen niet alleen. Zelfs als ze het niet verdiend hebben. Zelfs als
het zou lukken ze allemaal veilig te brengen naar een land, waar ze kunnen
wonen, maar U ging niet mee, dan kan U ons net zo goed laten zitten. U hebt
zelf laten merken, dat u dicht bij me wilt zijn. Daar hou ik U aan. Bedenk
toch, dat zij daar niet zomaar een stel mensen zijn. Zij zijn al echt een
volk. Een volk dat bij U hoort.'
Niemand weet wat er gebeurd is daar op de berg tussen Mozes en God. Maar als
er iemand geweest is, die een vriend was voor God, dan was Mozes het wel.
Hij heeft toen begrepen, dat hij, een gewoon mens, God had omgepraat, dat
God bij hen zou blijven. (...)
Mozes ging terug naar zijn mensen. Ze waren heel stil toen hij tegen ze
begon te spreken. Dit zei hij: 'Hier heb ik ze bij me. Ze staan in steen
gegrift. Het zijn tien gezegdes, waarmee je het moet doen. Er valt mee te
leven. De regels die ik bij me heb, zijn geen spelregels van wat mag en wat
niet mag. Het zijn leefregels van wat kan. Het is een soort uitnodiging van
God om mee te doen met wat God gelooft, dat de mensen kunnen. En dat zal
niet gemakkelijk zijn. Maar het gaat erom dat je blijft geloven dat het op
deze manier moet kunnen. Luister goed, want dit zegt God:
1. Ik ben de Heer, jullie God. Ik heb
jullie vrijgemaakt uit een onvrij land.
2. Probeer mij niet uit te tekenen. Dat betekent ook, dat je niet mag
beweren, dat je precies weet hoe God is en hoe hij er uit ziet.
3. Noem mijn naam niet bij dingen, waar ik niet mee te maken wil hebben. Dat
betekent, dat je voorzichtig moet zijn met dat woord God.
4. Vier één dag in de week als mijn dag. Dat betekent, dat het een vrije
dag is. Op zo'n dag moet je alle mensen, die voor je werken, vrij geven.
5. Houd je vader en moeder in ere. Want als je dat niet doet, als je oudere
mensen maar laat zitten, dan zorg je er niet voor, dat ze vrij kunnen zijn.
6. Sla niemand dood. Dat betekent ook, dat je elkaar niet in de steek laat.
God gaf ons de kans om te leven. Dus mag je elkaar het leven niet onmogelijk
maken.
7. Blijf trouw aan de mensen van wie je houdt. Dat betekent ook, dat mensen
zuinig moeten zijn op mensen, die van elkaar houden. Als God een God is, die
van mensen houdt, dan moeten de mensen er voor zorgen, dat mensen van elkaar
kunnen houden.
8. Steel niet. Als de God, die ons in de woestijn genoeg te vinden geeft om
van te leven, onze God is, dan mag je zelf niet inpikken wat van iedereen
is.
9. Spreek niet vals. Dat betekent, dat je nooit een ander mag verraden door
hem verdacht te maken. Als we God willen vertrouwen op zijn woord, maar we
kunnen elkaar niet vertrouwen, dan worden we nooit vrij voor elkaar.
10. En wil niet altijd hetzelfde wat een ander heeft. Dat betekent ook: je
moet het niet altijd zo willen hebben als een ander het heeft. Je moet
jezelf zijn.'
En toen Mozes deze tien gezegdes, die in
de bijbel de tien geboden worden genoemd, allemaal had gezegd, zei hij: 'Het
belangrijkste is dit: God heeft ons vrijgemaakt. Hou je aan die God. En dat
betekent ook: Hou van de mensen. De vraag is nu of jullie dit willen. Als
jullie het niet willen, kan het niet.' En
toen zei het hele volk: 'Ja, hier willen wij aan meedoen.' En
dat is de eerste grote afspraak geworden tussen God en de mensen.
Achtergrondinformatie
Sjawoe'ot is van oorsprong een echt landbouwfeest. Het markeert het einde
van de gerstoogst die met Pesach begint. Tegelijk staat het voor het begin
van de oogst van de tarwe: tarwe was hét voedsel van de mensen in die tijd.
Op die dubbele wijze is het feest het hoogtepunt van de zomeroogst.
Zoals meestal bij oogstfeesten staat daarin de gewoonte centraal van het
aanbieden en/of offeren van de eerste en beste rijpe landbouwproducten van
dat jaar oftewel 'de eerstelingen van het land' in de tempel. Daarvoor
verzamelden de joden uit de dorpen van het platteland zich op centrale
plaatsen om vandaar samen op te trekken naar Jeruzalem. Naast Wekenfeest
wordt Sjawoe'ot daarom ook wel het Feest van (het aanbieden van) de
Eerstelingen genoemd.
Ooit is dit feest verbonden aan een belangrijke gebeurtenis uit de
geschiedenis van het joodse volk, namelijk de ontvangst door Mozes bij de
berg Sinaï van de Torah of Wet van Gods wege. Vanaf dat moment zijn de
joden met Sjawoe'ot – plechtig gezegd – de 'ontvangst van de Torah of de
Wet' gaan herdenken. Het oogstfeest is vanaf dat moment dus vooral (ook) een
openbaringsfeest.
Het gebeuren achter deze invulling van het feest speelt zich volgens de
bijbelse traditie af in de woestijn, waarin de joden rondtrekken nadat ze
zijn ontkomen uit de slavernij van Egypte. Na zeven volle weken, op de
vijftigste dag, verzamelt het volk zich aan voet van de berg Sinaï. Bij en
op die berg ontmoet het volk God en daar ontvangt het de Torah of Wet, zoals
die symbolisch is neergelegd in de 10 Woorden of Geboden die in twee stenen
tafelen staan gegrift. Na de herdenking van de lichamelijke bevrijding uit
Egypte met Pesach ziet men Sjawoe'ot daarmee ook wel als de herdenking van
de geestelijke, spirituele grondlegging van het joodse volk.
Hoewel Sjawoe'ot oorspronkelijk een vrolijk
boerenfeest was met veel toeters en bellen, is het nu een feest dat vooral
in de beslotenheid van de synagoge wordt gevierd. De tweedaagse viering
begint net als alle joodse feesten de avond tevoren. In de synagoge wordt
tijdens een dienst de tekst gelezen over de ontvangst van de Torah in de
vorm van de Tien Woorden of Geboden. Daarna probeert men de hele nacht op te
blijven. In de synagoge of thuis leest en bespreekt men dan met elkaar
passages uit de verschillende onderdelen van de Torah en overgeleverde
joodse leer. Dat gaat door tot aan het morgengebed of zolang men het
volhoudt.
Op de tweede dag van het feest leest men tijdens de dienst in de synagoge
het verhaal van Ruth voor, dat in het gelijknamige kleine bijbelboek te
lezen staat. Dat juist dit verhaal gelezen wordt, heeft te maken met het
gegeven dat dit verhaal voor het grootste deel speelt tijdens een
graanoogst.
Anders dan de meeste andere joodse feesten,
heeft Sjawoe'ot geen centraal uiterlijk symbool. Als reden daarvoor wijst
men erop, dat dit het feest is van het woord van God. Dat woord ligt vervat
in de Torah en is verder gedragen in de eeuwenlange joodse leer. Zo is het
richtingwijzend voor het leven van joden. En als zodanig kan het woord van
God niet in een symbool gevangen worden. Dat
wil niet zeggen dat Sjawoe'ot geen enkel typisch kenmerk heeft. Zo is het de
gewoonte om in de synagoge het leesgestoelte en de schrijn waarin de
Torah-boekrollen worden bewaard, uitbundig met bloemen en bladeren te
versieren. En bovendien worden ook thuis dergelijke versieringen
aangebracht. Volgens sommigen een herinnering aan de eerstelingen van het
oorspronkelijke oogstfeest, volgens anderen als herinnering aan de bloeiende
hellingen van de berg Sinaï.
Daarnaast is het de gewoonte om tijdens Sjawoe'ot minstens één maaltijd te
eten, die alleen maar met behulp van melkproducten is bereid. Als reden
daarvoor wordt wel aangegeven, dat dit de enig beschikbare reine oftewel
'kosjere' voedingsmiddelen waren op het moment van de ontvangst van de
Torah. Want in de Thora staan immers ook voorschriften over wat wel en niet
gegeten mag worden. Een traditioneel gerecht bij die maaltijd zijn
'Blintsjes', een soort kaaspannenkoeken.
Tenslotte is Sjawoe'ot in sommige joodse kringen ook het moment om een begin
te maken met de uitdrukkelijke opvoeding van kinderen in het joodse leven.
Want ook die kinderen staan al die tijd als het ware aan de voet van Sinaï
om de Torah in ontvangst te nemen.
Door verschillende deskundigen wordt gewezen
op al dan niet opmerkelijke parallellen tussen het joodse Sjawoe'ot en het
christelijke Pinksterfeest. Op de eerste
plaats is daar dan natuurlijk het gegeven, dat beide zeven weken na een
eerder feest gevierd worden: Sjawoe'ot zeven weken na Pesach en Pinksteren
zeven weken na Pasen. En Pesach en Pasen zijn ook weer feesten die aan
elkaar verwant zijn. Daarnaast zijn het
allebei openbaringsfeesten. Met Sjawoe'ot herdenken de joden de openbaring
van de wet door de ontvangst ervan 'van uit den hoge' in de vorm van de Tien
Woorden of Geboden. Pinksteren is voor christenen de gedachtenis van de
openbaring van de geest door de ontvangst ervan 'van uit den hoge' in de
vorm van het neerdalen van vurige tongen.