Gebed aan de grensgegaan tot waar wij kunnen – aan de grens van het Licht staan wij, in wezen onbegrensd, in het zicht van de dood. en wij herinneren ons de oude woorden dat leven verandert maar niet wordt weggenomen, dat niets en niemand verloren gaat,zielsverbonden zijn wij met jou van wie wij hier afscheid nemen, en die ons in leven en dood zo dierbaar was en is en blijven zal. verbonden zijn wij ook met elkaar en met alle levende wezens, klein en groot, met vogels en vissen, velden en bossen, met zon en maan, met het land vlak en golvend, de onmetelijke diepzee, met al wat is en verandert, dag en nacht, en eindeloos komt en gaat – verwacht, onverwacht, gedragen, geboren, gewiegd in liefde.met heel ons hart vertrouwen we je lichaam toe aan de tijd die alles heel maakt en de goedheid van moeder aarde, en we begeleiden je met het onzegbare achter onze woorden, de welsprekendheid van ons zwijgen, de warmte van onze tranen, de troostrijke kleuren van onze bloemen. hier, aan de grens van het Licht, zeggen wij: vaarwel en tot ziens, reisgenoot, nu geroepen te gaan langs andere wegen, maar onafscheidelijk onze metgezel, en op dezelfde tijdeloze reis geleid door dezelfde Geest.en wij brengen ons in herinnering dat wij niet voor niets leven, en niet voor niets hier en nu verzameld zijn, op deze plek. dat wij geroepen zijn, zolang het duurt, om deze aarde bewoonbaar te maken en te bewonen, om te leren liefhebben met hart en ziel en huid en haar.bidden wij dat dit uur ons mag breken en helen, verzachten, vermurwen, verbinden tot leven met elkaar.(Hein Stufkens, Heimwee naar God, Lemniscaat, Rotterdam, 1987)
|