VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn

 

WINTI IN NEDERLAND

Ondanks alle huiver, onbegrip en vooroordelen is de belangstelling voor de Winti-religie in Nederland gedurende de laatste jaren flink toegenomen. Zo is er enige tijd geleden in Amsterdam een Winti Informatie en Documentatie Centrum (WIDC) opgericht. Diverse kranten en tijdschriften besteden regelmatig aandacht aan de Winti-cultus. De IKON zond reeds in 1987 de film "Gran Gado" uit, en de NOS kwam in december 1991 met de driedelige serie "Winti in Nederland" op het scherm. Op verschillende plaatsen in ons land zijn bonu-mannen of -vrouwen aktief. Yvonne Brewster ("Miss Wonny") is de eerste erkende en betaalde Winti-priesteres in de Amsterdamse Bijlmer. In de Surinaamse gemeenschap geldt zij als een vooraanstaand Winti-genezeres. Het Amsterdams Medisch Centrum biedt patiënten een aparte ruimte aan voor het uitvoeren van Winti-praktijken. Winti-genezeres Hanna Mulder-Asoma ontvangt in haar Haagse woning uit alle delen van het land mensen van verschillend pluimage die zij bevrijdt van depressies en kwalen. In Utrecht leidt Winti-genezer André Pakosie sinds 1991 met succes een Winti-geneeskundig adviesbureau dat met een nog steeds groeiende klantenkring kennelijk in een behoefte voorziet.

Onbetreden gebied
De Winti-cultus ontstond uit de verschillende religies die de zwarte slaven uit het Afrikaanse continent - met name vanuit Ghana - meebrachten naar Suriname. Bij de Bosnegers leeft het Winti-geloof het sterkst, maar ook bij de stadscreolen heeft Winti onmiskenbare invloed op hun opvattingen.
Over Winti wordt veel onzin en onwaarheid verteld. Ook bestaan er de nodige taboes: zo zou je, alleen al door erover te praten, de Winti tarten en ongunstig stemmen. Voor veel autochtone Nederlanders is heeft Winti te maken met bijgeloof, magie en twijfelachtige, duistere praktijken, waarvoor enerzijds angst en anderzijds minachting bestaat. In een hoog-technische en sterk geseculariseerde samenleving als de onze krijgt Winti vervolgens geen eerlijke kansen meer.
Een van de handicaps is, dat er weinig schriftelijke bronnen bestaan1; Winti is een voornamelijk mondeling en ritueel overgeleverde traditie. Dat maakt het lastig om de preciese gegevens en beweegredenen helder en ondubbelzinnig in kaart te brengen. Winti is meer een beweging met spirituele ideeën en overtuigingen, met een groot aantal rituele uitingen, een godenpantheon. Wie zich als buitenstaander wil oriënteren op deze Afro-Surinaamse godsdienstige cultuur, merkt al snel een vrijwel onbetreden gebied binnen te gaan, dat bovendien door critici met argusogen wordt bekeken en al te gemakkelijk wordt geassocieerd met allerlei voodoo-achtige praktijken.
Authentieke Winti-genezers worden helaas vaak geconfronteerd met allerlei wildgroei en malafide praktijken, die Winti in een kwaad daglicht stellen. Pakosie: "Deze nep-bonumans geven de mensen verkeerde voorlichting en laten hen grote bedragen betalen voor wanpraktijken. De mensen laten zich leiden door verzinsels en speculaties en dat brengt hun in moeilijkheden. Zij komen in morele en financiële problemen. Er ontstaan dan stoornissen waardoor iemand niet normaal kan functioneren2". Ook andere Winti-priesters en priesteressen veroordelen deze beunhazerij, die Winti een slechte naam bezorgt3.

Politieke geladenheid
De Winti-cultuur vormde vanouds een bedreiging voor de slavenmarkt en -macht. Pakosie: "Men probeerde daarom de negers in Suriname te vervreemden van hun eigen cultuur. Mensen werden niet alleen fysiek, maar ook geestelijk kapot gemaakt. Bij bevelschrift van 8 mei 1621 werd als plicht gesteld dat er toestemming gevraagd moest worden aan de gouverneur voor het mogen drummen en dansen door slaven. Bij overtreding hierop volgden zware lijfstraffen en later werd daar de doodstraf aan toegevoegd ... De slavernij in Suriname was een van de meest harde die er in de wereld is geweest5." Een deel van de negers die zich hebben vrijgevochten vestigden zich in de Surinaamse bossen en ontwikkelden verder in vrijheid hun Winti-cultuur, waar de oorspronkelijke Afrikaanse cultuur het meest zuiver bewaard is gebleven.
Het koloniale verleden van Nederland maakt Winti daarom ook tot een politiek geladen onderwerp, waarbij allerlei historische gevoeligheden een rol spelen, en waarbij in ieder geval bescheidenheid en voorzichtigheid past. Zo leidde bijvoorbeeld het verplichte Nederlandse onderwijssysteem tot allerlei cultuurvreemde kennis. Want de Rijn komt nu eenmaal niet bij Lobith in "ons" land, zoals zoveel Surinaamse leerlingen uit hun schoolboeken moesten leren. In de schoolboeken "waren Piet Hein en Michiel de Ruyter onze helden, terwijl onze eigen vrijheidsstrijders, zoals Baron en Boni afgeschilderd werden als moordenaars en plunderaars", meent Pakosie, die daaraan toevoegt dat veel mensen op deze wijze gedwongen werden om hun eigen cultuur te verloochenen. Geen wonder, vindt hij, dat veel Surinamers emigreerden naar het land van belofte - Nederland - waar ze vervolgens werden geconfronteerd met teleurstellingen en waardoor ze weer op zoek gaan naar hun vaak verwaarloosde Winti-cultuur6.

Syncretisme
De relatie van Winti met de christelijke kerken is van oudsher problematisch geweest. Toch heeft Winti tal van christelijke elementen geïncorporeerd. Zo is het bijvoorbeeld opvallend dat op de attributentafel van de Haagse Winti-genezeres Hanna Mulder-Asoma een opengeslagen bijbel ligt, en dat zij zich in contact met hogere machten met name aangesproken voelt door bijbelse parabels en psalmen. De bijbel ziet ze als een handleiding voor een aantal levenszaken, maar geeft daaraan wel een eigen invulling. Ook rituele gebruiken als wasi (kruidenbaden en wassingen) en tafra (maaltijd houden) doen denken aan christelijke sacramentele gebruiken als doop en eucharistie/avondmaal. En hoewel dans en expressie niet de sterkste zijde zijn van de hedendaagse christelijke liturgie, vertonen bepaalde Winti-dansrituelen zeker overeenkomsten met bijvoorbeeld de levensdans of sacred dance.

Rituelen van levensbelang
Winti-priesters hebben erop gewezen, dat Suriname en het Surinaamse volk sinds 1982 de ene ramp na de andere is overkomen, en dat hier nauwelijks sprake meer kan zijn van toeval.
"A Winti e nyan sapa" (de geest slaat toe), kopte een regionaal dagblad toen een El-Al-Boeing zich vorig jaar oktober in twee Amsterdamse Bijlmerflats boorde en daar een groot aantal slachtoffers maakte, waaronder veel Surinamers en Ghanezen. In 1986 ging Suriname's grootste palmoliebedrijf Pattamakka in vlammen op. Ook de decembermoorden van 1982 en de vliegramp op Zanderij in 1989 zijn door Winti-priesters in verband gebracht met de vloek (kunu) van de Winti, die ontstond omdat op de plaatsen des onheils geen afscheidsritueel (tak-mofo) plaatsgevonden heeft. Van groot belang daarbij is dat de lijken van de slachtoffers ritueel gewassen worden. Met deze rituelen worden de geesten gerustgesteld en tot tevredenheid gebracht. Want wanneer er kwaad is gedaan, moet er vergelding komen. Anders kunnen generaties volken getroffen worden door de vloek van de Winti.
In de driedelige NOS-serie over Winti in Nederland kwam een aantal mensen aan het woord, die het belang van deze Winti-rituelen onomwonden naar voren brachten4. Zo vertelde een arts van de Amsterdamse methadonbus, dat veel Creoolse druggebruikers geholpen zouden kunnen worden wanneer hulpverleners bekend zouden zijn met bepaalde rituelen uit de Winti-cultus: "Veel verslaafden denken namelijk dat ze bezeten zijn door kwade geesten en willen daar vanaf. Er is geloof voor nodig om af te kicken en dat is precies wat Winti biedt". Een verzekeringsdeskundige was ervan overtuigd dat het uitvoeren van Winti-rituelen in het geboorteland Suriname een heilzame werking kan hebben bij het genezingsproces. Steeds meer medische instanties raken ervan overtuigd, dat trance-verschijnselen niet moeten worden vereenzelvigd met psychoses en dat rituele kruidenbaden en behandelingen door bonafide bonumannen of -vrouwen patiënten werkelijk kunnen genezen. Ook bewaarders in gevangenissen, zo liet de serie zien, krijgen meer en meer begrip voor Winti-gebruiken: "Aanvankelijk werden er alleen maar geintjes gemaakt als een gedetineerde in trance raakte. We dachten dat het een soort voodoo was, met spelden in poppetjes en zo. We weten nu wel beter".

Winti in de klas
Zeker wanneer op school veel Surinaamse leerlingen zijn, zal Winti niet onopgemerkt blijven voor de docent levensbeschouwing. Maar juist op momenten dat deze leerlingen (of hun ouders) "Winti hebben", is het vaak moeilijk om contact met hen te krijgen. Toch liggen hier voor het vak levensbeschouwing rijke kansen om vanuit de eigen ervaringen van deze leerlingen te komen tot een stukje interlevensbeschouwelijke communicatie7. Hierbij zal het belangrijk zijn om zich als docent en als klasgroep open te stellen voor wat Winti betekent in het dagelijks leven van deze leerlingen. Wederzijds zal er de bereidheid moeten zijn naar elkaars verhalen en (levens)vragen te luisteren, zonder op voorhand met allerlei vooroordelen, twijfels of angsten aan te komen.
Maar ook wanneer Winti niet vanuit de alledaagse werkelijkheid ervaarbaar is op school, is er voldoende reden om - wanneer nodig en nuttig - aandacht te besteden aan deze godsdienstige traditie. Het zou in ieder geval boeiend zijn om na te gaan, hoe zo'n "vreemde" cultus zich nestelt in onze pluriforme maatschappij, voortdurend in de actualiteit komt en geleidelijkaan wordt geaccepteerd en erkend.

NOTEN

1 Voor een literatuuroverzicht zie het artikel van Alphons Kloosterman in dit nummer.

2 Ben Douglas, Winti-geneeskundig bureau Pakosie voorziet in een behoefte. Een interview met André Pakosie, in Spannoe 19(1993)4, p. 26-28.

3 Zie bijvoorbeeld Stieven Ramdharie, De winti's zijn altijd overal (een interview met de Amsterdamse Winti-priesteres "Miss Wonny"), in De Volkskrant van 19 juli 1993, p. 6.

4 Zie voor het vervolg het artikel van Wim de Hair, Begrip voor Surinaamse godsdienst neemt toe, in Trouw van 10 december 1991.

5 Vgl. het vraaggesprek van Hetty van Wolde met André Pakosie in het tijdschrift Paravisie van juli 1993.

6 Idem, p. 40.

7 Hier zou met name het door Thom Geurts beschreven derde dialoog-model, levensbeschouwelijke communicatie als communicatie van levensvragen, uitstekend in praktijk gebracht kunnen worden. Zie Thom Geurts, Democratisering van levensbeschouwing, in Verbum 60(1993)4-5, p. 69-79.

(Dit artikel verscheen eerder in VERBUM 1993-6)

Terug naar overzicht Verbum-artikelen
Terug naar overzicht