HIJ GING VAN STAD TOT STAD
Hij ging van stad tot stad,
Hij sprak: "tot u ben ik gezonden."
Voor zieken en gewonden had Hij een woord,
een onderdak.
Alles heeft Hij welgedaan.
Tot wie zou ik anders gaan.
Hij gaf aan blinden het gezicht.
De nacht heeft Hij verdreven.
Gaf doden weer het leven.
Waar Hij voorbij ging, werd het licht. refr.
Daags voordat Hij gestorven is,
heeft Hij het brood genomen:
"Hiertoe ben ik gekomen,
doet dit tot mijn gedachtenis." refr.
En alwie Jezus' naam belijdt,
zal wonderen verrichten
en als een lamp verlichten
de lange gang van onze tijd. refr.
Terug naar
overzicht