ALS JE BROER ZONDIGT...
Matteüs 18, 15-20
Overweging Montfortparochie Tilburg, 8-9 september 1990
Een maandenlange slepende ruzie tussen een
dirigent en een pastoor leidde onlangs, zo meldde een landelijke krant
begin deze week, tot een kort geding voor de rechtbank. Het konflikt
ontstond, nadat de pastoor het kerkelijk huwelijk van de kostersdochter,
die al enige tijd samenwoonde met haar vriend, had ingezegend, terwijl de
pastoor dat tot dan toe steeds had geweigerd. De dirigent van het koor
wilde in de huwelijksmis niet dirigeren, hetgeen hem op ontslag kwam te
staan. In het parochieblad en op de preekstoel werden over en weer
beschuldigingen geuit: er zouden lasterpraatjes zijn rondgestrooid, met
twee maten gemeten, stemming gekweekt, enz. enz. Uitspraak van de rechter:
14 september a.s.
Het lijkt tegenwoordig een beetje mode om
bij een onderling konflikt er meteen het bevoegd gezag bij te roepen:
"Als ik geen gelijk krijg, stap ik naar de rechter"; of:
"We hebben een advokaat in de hand genomen, om onze belangen te laten
behartigen". En soms is dat in onze ingewikkelde maatschappij ook wel
eens nodig, wil je tenminste niet ondergesneeuwd raken tussen allerlei
regeltjes en wetjes, waardoor het eigenbelang wel eens in de verdrukking
dreigt te raken.
In de evangelielezing van vandaag gaat het
over de manier, waarop de eerste christengemeenschappen zouden moeten
omgaan met een medechristen, die publiekelijk een fout heeft begaan.
Natuurlijk, zo hoorden we, heeft iedere gemeenschap het recht om leden uit
te sluiten, maar van de andere kant moet al het mogelijke worden gedaan om
de afdwalende broeder of zuster tot andere gedachten te brengen. Dat
betekent niet, dat je er maar meteen het bevoegd gezag bij moet halen of
een kort geding aanspannen. Want: "Als je broer zondigt, bestraf hem
dan onder vier ogen". Eerst een gesprek van man tot man dus, dat zal
al vaak leiden tot een beter begrip van de situatie. Wanneer geen
oplossing wordt gevonden, kun je er zo nodig één of twee personen bij
halen: met z'n tweeën of z'n drieën zullen zij proberen hem ervan te
overtuigen dat zijn gedrag fout was. Pas wanneer hij ook naar hén niet
wil luisteren, wordt de kwestie aan de openbare rechtsorde, de kerk, de
christelijke gemeenschap voorgelegd. Wie dan nóg niet voor rede vatbaar
is en iedere toenadering vanuit de christelijke gemeenschap afwijst,
plaatst zichzelf erbuiten. Dat kun je dan enkel nog officieel konstateren.
De uitspraak van Matteüs om hem dan als een heiden te beschouwen, is
waarschijnlijk niet van Jezus zelf geweest, want zondaars en tollenaars
behoorden immers tot zijn beste vrienden!
Zondigen en straffen...twee woorden die een
beetje in de vergetelheid zijn geraakt, zoals schuld en boete, die er
onlosmakelijk mee verbonden zijn. "Zonde": vroeger werd er veel
en gemakkelijk over gepraat. Dat heeft er toe geleid dat het voor velen
een besmet woord is geworden. Het roept gemakkelijk weerstand op en we
weten er ook niet zo goed raad mee in onze moderne maatschappij, waarin
traditionele waarden en normen aan voortdurende verandering onderhevig
zijn. "Zonde" was gekoppeld aan de donkere ruimte van de
biechtstoel en aan de eeuwige straffen in de hel - of wat milder:
tijdelijk lijden in het vagevuur. Ook het woord "straf" komt in
het woordenlijstje van volwassenen niet zo vaak voor. Als je nadenkt over
het woord "straf", komen in de regel kleine incidenten uit de
kinderleeftijd naar voren: strafregels schrijven, voor straf eerder naar
bed, woensdagmiddag niet buiten spelen, een tik of een klap wanneer je
iets verkeerd gedaan had. "Straf" lijkt dus eigenlijk alleen in
de kinderwereld thuis te horen.
Het merkwaardige van de evangeliezing is,
dat het in het verdere verloop eigenlijk helemaal niet meer over zondigen
en straffen gaat. Het woord "zonde" komt alleen maar voor in het
kader van "vergeving", zoals in de lezing van het volgende
weekend, over het aantal malen dat je je broer moet vergeven, wanneer hij
tegen je zondigt: zeventig maal zeven maal... Ook is het merkwaardig, dat
het woord "zonde" zo vastzit aan het woord "broer".
Zonde heeft blijkbaar alles met broer en broederschap, met verbond te
maken. En als je leest in het eerste boek van de bijbel, Genesis, dan is
de verhouding tussen broers de meest bedreigde: denk aan Kaïn die Abel
neersloeg, aan Esau die Jacob op slinkse wijze het eerstgeborenerecht
aftroggelde, en aan Jozef die door zijn broers in de put werd gegooid.
Zodra het in de bijbel over broers gaat, is er altijd een probleem.
Broederschap, het bij elkaar horen, onderlinge verbondenheid, is kennelijk
niet zo gemakkelijk.
"Als je broer zondigt" is geen
tekst die reklame wil maken voor onderlinge bemoeizucht. Niemand wordt
ertoe uitgenodigd als wereldverbeteraar ieder ander te lijf te gaan. Waar
het in feite om gaat is het bij elkaar horen van de leerlingen van Jezus.
Matteüs houdt daarom dan ook beslist geen pleidooi voor het stráffen van
de broer die zondigt. De evangelist leert ons vandaag juist
verantwoordelijkheid te dragen voor ieder die onze naaste is. Dat
betekent: je inzetten voor de verzoening, voor het weer goed maken binnen
de ruimte van het verbond tussen God en de mens, samen werken aan een
leefbare samenleving. En waar de spelregels van het evangelie worden
gehanteerd, zal iemand zich niet gauw als uitgestoten voelen, buiten het
verbond, buiten de gemeenschap.
Natuurlijk kan het gebeuren, dat iemand
zélf niet meer wil, zich laat uitschrijven uit de kerk, erbuiten wil
staan. Dat is ieders vrijheid, die we dienen te respekteren. Waar het
uiteindelijk om gaat is het streven naar een stuk eensgezindheid en
onderlinge solidariteit: niet zoetig en louter toegeeflijk, want je kunt
best kritiek hebben of een stevig woordje met elkaar wisselen. Maar het
laatste woord is eensgezindheid: "waar twee of drie verenigd zijn in
mijn naam, daar ben ik in hun midden". Daar kan geen enkele
kerkelijke maatregel iets aan veranderen.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages