BEMIN JE VIJANDEN
Matteüs 5, 38-48
Overweging Montfortparochie Tilburg, 18-19 februari 1984
Twee weken geleden kwam een onthutste en verontwaardigde collega bij me binnenlopen. Ze
was in de middagpauze de stad in geweest en even de kerk binnengewipt; gewoon om een
ogenblikje de drukte van het werk te vergeten en een moment van rust en stilte te genieten.
Zittend op de achterste bank voelt ze hoe plotseling haar handtas wordt ontfutseld. Ze draait
zich om, en ziet hoe de dader zich snel uit de voeten maakt. ‘Ik ben haast van mijn geloof
gevallen’ , zei ze. En ik voegde er aan toe: ‘Ze zouden die tasjesjagers maar eens flink moeten
aanpakken.’
Bij ernstige misdrijven is de roep om straf nog groter. Vooral als het gaat om misdrijven die
weerloze mensen en kinderen worden aangedaan. En wee degene die ten gevolge van
alcoholmisbruik een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. ‘Opsluiten die lui’, ‘goed aanpakken’
zijn dan vaak gehoorde uitdrukkingen. De rechtsspraak wordt verweten dat ze teveel rekening
houden met allerlei achtergronden: verzachtende omstandigheden, ontoerekeningsvatbaarheid.
Maar er dient gestraft te worden, dan hebben ze hun verdiende loon. De kansen die een
Centrumpartij momenteel krijgt, spreken boekdelen.
En dan wordt ons in het evangelie voorgehouden dat we onze vijanden moeten beminnen. De
woorden van Jezus klinken ons bekend in de oren. Ze zijn misschien zelfs afgezaagd. Maar het
is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Jezus leefde in een tijd waarin hij niet hoefde te reageren
op milieuverontreiniging, kernwapenproblematiek en structureel geweld. Van de andere kant:
Jezus was lid van een samenleving die geweld kende. Het oog-om-oog tand-om-tand principe
was in zijn tijd een heel positieve norm, die de willekeur van wraakneming aan banden legde. In
die samenleving treedt hij ondubbelzinnig op: als je tas wordt afgepakt, kijk iemand er dan niet
voor aan en kijk iemand er ook niet op aan wanneer hij je onrecht aan doet.
De regels die Jezus voorhoudt, willen praktisch gesproken dit zeggen: vijandschap met
vijandschap beantwoorden lost nooit wat op, maar heeft meestal weer grotere vijandschap ten
gevolge. Hiervan zijn voorbeelden te over. Allerlei conflicten lijken eindeloos, omdat geweld
telkens weer wordt beantwoord met nog groter en gemener geweld. De ene dictator lokt het
geweld van de andere dictator al uit. De bewapeningswedloop is gebaseerd op wanttrouwen en
de ene dreiging roept een grotere dreiging op.
En Jezus gaat nog verder: zelfs als je rechten kunt laten gelden en het gelijk helemaal aan jouw
kant hebt, sta er dan niet op. Want daarmee los je de slechte verhoudingen niet op, je bereikt er
niets mee.
Als je goed nadenkt, is dat misschien ook allemaal wel zo. Maar om het ook waar te maken…
dat is wel even wat anders. Wij zijn al gauw geneigd de zogenaamde negatieve en kwalijke
kanten van onszelf te ontkennen: ze mogen er eigenlijk niet zijn. Wij zoeken er het liefst een
zondebok voor, die alle lasten moet dragen. Een vijandbeeld als hersenschim, waartegen we
ons met alle geweld zullen verzetten. Het lijkt erop, als we er bang voor zijn dat de slechten het
van de goeden zullen winnen, als we zo’n houding als Jezus aannemen. Vandaar de angst van
de NAVO-top als het atoomwapenpark in West-Europa niet vernieuwd wordt: er moet toch
evenwicht zijn voor de Russische SS-20 raketten? En het niet-plaatsen van kruisraketten brengt
de oorlog dichterbij, zeggen ze dan. De agressor wordt niet meer afgeschrikt en zal zich des te
gemakkelijker tot een aanval laten verleiden. Maar zo roept de ene dreiging een andere
bedreiging op, en laten wij ons opsluiten in een steeds toenemende bewapeningswedloop.
Bemin je vijanden, zegt Jezus. Wat zou dat voor ons kunnen betekenen? Goed zijn voor de
ander, zoals je ook goed bent voor jezelf? Of: wat je ook tegen een ander hebt, slik het in en
maak het goed? En betekent dat dan, dat we de conflicten tussen Oost en West maar gauw
moeten glad strijken, beste maatjes worden met de buren waarmee we al zo lang ruzie hebben,
een jarenlange familievete maar snel even beslechten?
Dergelijke interpretaties van Jezus’ woorden liggen echter teveel op het verstandelijk vlak en
voltrekken zich niet van binnenuit. Ze zijn eerder gebiedend dan bevrijdend. Zó wordt het
evangelie meer dwangbuis in plaats van woorden van bevrijding te spreken. Het gaat in het
evangelie niet om een kant-en-klaar recept, niet om een exact afgebakende gedragscode, maar
om een houding van onszelf.
De uitspraken van Jezus zetten je aan het denken. Ze zijn een uitnodiging om ons handelen
niet te laten bepalen of te laten afhangen van het gedrag van de ander. Jezus nodigt ons uit om
vijandschap te beantwoorden met vriendschap, die de ander het gezicht van God laat zien. De
God die vergevingsgezind is, die met mensen meetrekt, en in wiens rijk andere maatstaven
gelden dan de onze. Dat betekent geen onredelijkheid, niet zomaar uitschakelen van het
verstand. Het betekent wel: jezelf openstellen voor die ander, jezelf verliezen om jezelf terug te
vinden.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages