VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn

 
BLIJF EEN BEVRIJD MENS
Hebreeën 8, 8-12
Overweging Montfortparochie Tilburg, 19-20 maart 1988
“Vlucht het stelen en bedriegen, ook de achterklap en het liegen. Wees steeds kuis in uw 
gemoed en begeer nooit iemands goed”. De meesten onder u zullen die vierregelig rijmpje nog 
wel kennen uit hun jeugdjaren. Het was een populaire en gemakkelijk te onthouden versie van 
de laatste van de Tien Geboden, zoals ze in het katechismusboekje stonden: 7) Gij zult niet 
stelen; 8) Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen; 9) Gij zult geen onkuisheid begeren; 10) 
Gij zult niet onrechtvaardig begeren, wat uw naaste toebehoort.”
“Ge zult niet dit, ge zult niet dat…”: formuleringen die ver af staan van de oorspronkelijke 
situatie waarin God deze woorden tot Mozes op de berg Sinaï gesproken heeft. Meestal 
vergeten we de eerste zin waarmee de zogenaamde Tien Geboden begonnen, nl. “Ik ben de 
Heer, jullie God, die jullie uit het land van Egypte, uit het slavenhuis, heb geleid.” Met andere 
woorden: “Ik ben het, die jullie uit de ellende heeft gehaald… Luister naar wat ik jullie voor een 
zinvolle en rechtvaardige manier van leven heb mee te geven.”  Woorden om mee op pad te 
gaan: woorden voor het leven. Welke betekenis kunnen ze in onze tijd hebben?
Stelen en bedriegen – niemands goed begeren. Het heeft te maken met onze eerlijke houding 
in de maatschappij. Natuurlijk zijn we het er allemaal over eens, dat stelen en bedriegen niet 
kan en mag. Als het gaat winkelsdiefstallen, het pikken van fietsen of het openbreken van 
auto’s is dat duidelijk. Moeilijker wordt het wanner we ons verlangen naar wat we nog niet 
hebben moeten onderdrukken: elke week weer lonken de nieuwste snufjes in de 
advertentiebladen en op de tv-reclame, en de winkels warenhuizen staan vol met, vaak 
overbodige, hebbedingetjes. Eerzucht en hebzucht: wie kijkt er soms niet eens naar wat de 
ander heeft, wie is er nooit niet eens een klein beetje jaloers?
Maar stelen is niet alleen: nemen of willen hebben, maar ook: niet geven. Hoe ruim is dan ons 
geweten bij het invullen van belastingpapieren? Durven we ook praktische consequenties te 
verbinden aan een rechtvaardige verdeling van inkomsten en arbeid? Strookt de bescherming 
van onze nationale belangen en onze eigen levensstandaard wel met de nog altijd toenemende 
honger en armoede in de Derde Wereld? Moeilijke vragen, waarop we misschien niet zo gauw 
een antwoord weten. De nieuwe encycliek van de paus, die helemaal gaat over de zorg voor de 
persoonlijke en sociale aspecten van ons leven, roept ons op basis van het evangelie op om 
partij te kiezen voor de zwaksten onder ons en ons bezit met hen te delen. Het motto van de 
Vastenactie is daarom treffend gekozen: “om het recht van de zwaksten”.
Geen echtbreuk plegen. We hoeven de ogen niet te sluiten voor de werkelijkheid: het huwelijk is 
al lang niet meer de traditionele hoeksteen van onze samenleving. Dat wil niet zeggen dat het 
huwelijk niet zinvol meer is; maar er zijn ook andere vormen van relaties. Het aantal 
echtscheidingen en gebroken relaties is groter dan ooit. Dat is niet alleen te wijten aan 
menselijk falen, maar is helaas vaak ook een gevolg van de ingewikkelde manier waarop onze 
hedendaagse samenleving in elkaar zit. Het veroorzaakt bij veel mensen gevoelens van pijn en 
verdriet, onmacht en wanhoop. De evangelische oproep tot duurzame trouw, waarnaar in 
kerkelijke documenten nogal eens wordt verwezen, was en is nog vaak aanleiding tot allerlei 
misverstanden. Ongenuanceerde uitspraken van sommige kerkelijke leiders verliezen helaas 
nogal eens de persoonlijke omstandigheden uit het oog, zodat veel leed onbegrepen moet 
worden voortgeleden.
Geen echtbreuk plegen: misschien kan het betekenen wat in de eerste lezing stond: “oefen u 
zelf in trouw en wederzijds begrijpen en verlaat de ander nooit om uzelf, want de vrijheid en het 
leven zijn niet gegeven om u alleen.” Ofwel: zoek in je relaties en vriendschappen met liefde en 
trouw de kuiste levensweg voor elkaar.
De Tien Woorden ten leven die God tot Mozes sprak, zijn niet los verkrijgbaar als algemene 
regels voor iedereen. Ze horen thuis in dat bevrijdingsverhaal, het verhaal over een volk dat 
samen met zijn God een nieuwe toekomst tegemoet ging. Woorden als richtingwijzers, als 
oriëntatiebakens op hun tocht naar het beloofde land. Veelbelovende woorden, die het joodse 
volk vrijheid in het vooruitzicht stelden. Een blauwdruk van een bestaan zonder slavernij, een 
programma van wat er gebeuren gaat als de bevrijdende God serieus wordt genomen. Een 
verhaal dat ook nu, anno 1988, nog steeds doorgaat en aan actualiteit niets verloren heeft.
Tien klinkende, veelbelovende woorden, steeds beginnend met: “Mensen, jullie zijn vrij. Laat je 
geen slavenjuk opleggen en leg ook elkaar geen slavenjuk op. Het kan allemaal anders. In mijn 
land, het land van de vrijheid, zul je niet hoeven stelen of elkaar omlaag halen. Daar hoef je niet 
almaar te kijken of je zelf wel genoeg hebt, geven we een ander de levensruimte ddie we zelf 
gekregen hebben en kunnen we de ander trouw blijven zoals God trouw aan ons is. Wie zich op 
deze manier wil stellen onder de Tien Woorden ten leven zal zich wellicht een bevrijd mens 
kunnen gaan voelen.
AMEN

Terug naar overzicht thema's

Terug naar overzicht bijbelpassages