GELUK VOOR ARM EN RIJK
Lucas 16, 19-31 & Amos 6, 1a.4-7
Overweging Montfortparochie Tilburg, 26-27 september 1992
"Boontje komt om zijn loontje".
"Net goed, dat die rijke stinkerd zijn verdiende straf krijgt, en dat
die arme sloeberd beloond wordt". Met dit soort vooroordelen staan we
doorgaans al gauw klaar, wanneer ons gevraagd wordt wat we vinden van het
evangelieverhaal van vandaag. Het is toch allemaal zo klaar als een
klontje? De rijke man steekt geen vinger uit naar de arme Lazarus, die
daar voor de deur ligt te creperen. Niet dat de rijke niet gul zou zijn:
anders zou Lazarus wel een andere plaats hebben uitgekozen om te bedelen.
Maar de rijke heeft alleen maar aandacht voor zichzelf: dure kleren, en
elke dag volop feest. "Wacht maar, hij komt zichzelf nog wel eens
tegen".
Mensen met aanzien en bezittingen
veroordelen we vaak snel. "Het zijn sterke benen die de weelde kunnen
dragen": het ligt ons vooraan op de lippen, als we in de krant of op
de televisie voor de zoveelste maal worden geconfronteerd met een
financieel schandaal, waarbij topmanagers door middel van allerlei
duistere praktijken hun eigen zakken rijkelijk hebben gevuld. Terecht dat
we dan zo reageren: want meestal gaat het ten koste van degenen die met
hard werken op een eerlijke manier hun boterham proberen te verdienen.
Maar is rijkdom dan zo slecht, en moet armoede altijd maar als een
christelijk ideaal voorop worden gesteld? Uit heel wat andere
bijbelverhalen blijkt, dat rijkdom en aanzien op zichzelf genomen helemaal
niet zo slecht zijn, en zelfs als een zegen van God mogen worden
beschouwd.
De parabel van Lazarus en de rijke man is
een verhaal vol tegenstellingen. De rijke - niet zo maar een rijke, maar
een echte levensgenieter - de rijke met zijn prachtige kleren, de hele dag
volop feestvierend; en Lazarus, zonder kleren en vol met zweren, snakkend
naar wat schamele etensresten. Een sjieke begrafenis voor de rijke man,
met veel volk; en Lazarus die in stilte begraven wordt. Hel en verdoemenis
voor de rijke; en Lazarus, die door engelen de hemel in wordt gedragen. De
rijke man, die eerst medelijden om zichzelf vraagt: een druppel water is
al voldoende om zijn pijn te verzachten; - maar zijn smeekbede wordt niet
verhoord. De rijke man, die zijn familieleden alsnog wil beschermen voor
het naderend onheil dat hen zal overkomen als ze het roer niet omgooien:
maar ook dit voorstel wordt verworpen. Als ze niet immers luisteren naar
Mozes en de profeten, zullen ze ook niet luisteren naar Lazarus.
Tegenstellingen. Grote afstand tussen
Lazarus en de rijke. Enerzijds de weelderige overvloed, anderzijds
onmenselijke ellende. Jezus laat er geen twijfel over bestaan hoe hij
tegen rijkdom aankijkt. Hij protesteert er bij herhaling tegen, en kiest
constant partij voor de armen. Rijkdom op zich is dan wel geen kwaad dat
gestraft moet worden; maar de gevolgen ervan zijn onrechtvaardig, omdat
het de armen van hun rechten berooft. In de bijbelse traditie is Jezus
niet de eerste die weigert zich bij de bestaande situatie neer te leggen.
Ook Amos - we hoorden dat in de eerste lezing - spreekt in dit opzicht
klare taal: zijn striemende aanklacht tegen de rijke klasse, hun
zorgeloosheid en hun luxe leventje: "Jullie liggen daar maar op je
ivoren bedden te feesten, zonder je te bekommeren om het onrecht dat je
anderen daarmee aandoet."
Actuele beschuldigingen, moeten we met
schaamte vaststellen. Nog steeds worden de rijken steeds rijker en de
armen steeds armer. De kloof tussen arm en rijk lijkt onoverbrugbaar. Wie
is, wie zijn vandaag voor ons die rijke man en die arme, aan zichzelf
overgelaten Lazarus? In wie herkennen we onszelf? Sussen we ons geweten in
slaap door onszelf voor te houden dat we er zo weinig aan kunnen doen en
dat het toch allemaal maar een druppel op een gloeiende plaat is? Is de
kloof dan werkelijk niet te overbruggen?
Mensen zoals Lazarus. In het evangelie
hebben zij een naam: "God helpt". Ook vandaag de dag liggen ze
nog steeds met duizenden voor de poort van het rijke westen: in de
krottenwijken van Bombay, Rio de Janeiro of Manilla. In Somalië,
Ethiopië, Soedan, Kenia. Hebben wij oog voor hen? Bestaan ze werkelijk
voor ons? Wat doen we met onze rijkdom? Laten we ons geluk en waarde
afhangen van bezittingen, van materiële rijkdom, van macht? In dat geval,
zegt Jezus, ben je bezeten door je eigen rijkdom, je bent er de gevangene,
het slachtoffer van. Je hebt je, zoals de rijke man, geïsoleerd,
afgesloten van wat je werkelijk rijk kan maken: anderen laten delen in
jouw geluk. Je komt zelf tot leven in de mate waarin je anderen leven
schenkt. Uiteindelijk keert rijkdom zich tegen jezelf, en staat je eigen
heelheid en geluk in de weg. De parabel van Lazarus en de rijke is daar
een duidelijk voorbeeld van. Luister naar Mozes en de profeten: het is de
enige manier om de kloof te overbruggen. Je rijkdom ligt immers niet in
wat je pakt, maar in wat je geeft. Je waarde niet in wat je hebt, maar wat
je bent.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages