IEDEREEN GENODIGD
Mattheüs 22, 1-14 en Jesaja 25, 6-10
Overweging Montfortparochie Tilburg, 13-14 oktober 1984
Wanneer het in bijbelse verhalen over zoiets gewoons als eten en drinken gaat, kun je maar
beter extra goed luisteren: want meestal is er dan iets bijzonders aan de hand. Een paar
voorbeelden.
Als het joodse volk in de woestijn van de honger dreigt om te komen, slaat Mozes op de rots
en er stroomt water, regent het brood en kunnen vogels met de hand uit de lucht worden
geplukt. Als Jezus tijdens het bruiloftsmaal in Kana merkt dat de wijn op is, is hij de redder in
nood door water in wijn te veranderen. Als 5000 mensen verzameld zijn en tegen de avond
honger krijgen, brengen vijf broden en twee vissen uitkomst en blijven er zelf nog twaalf
manden met brokken over.
Deze voorbeelden laten zien, dat eten en drinken in de bijbel nogal eens vergezeld gaan van
opmerkelijke, wonderbaarlijke en ongewone gebeurtenissen. Ook feestmalen en
bruiloftsfeesten komen in de bijbel vaak voor. Ook dan is er meestal sprake van iets
bijzonders. Enkele voorbeelden.
Iemand wil een groot feestmaal geven en nodigt veel gasten uit. Maar de een na de ander laat
het afweten. De woedende gastheer geeft zijn dienaren opdracht om de armen en gebrekkigen
van de straat te halen en aan zijn tafel te laten aanzitten. Lazarus die zijn honger wilde stillen
met kruimels die van de tafels van de rijke man vielen. Een dolgelukkige vader die bij
terugkomst van zijn zoon een grote feestmaaltijd organiseert. En de parabel over de plaatsen
aan tafel: ga niet op de beste plaats zitten, want "wie zich verheft zal vernederd worden".
Ook de Schriftlezingen van vandaag gaan over een feestmaaltijd.
De profeet Jesaja grijpt terug op een oude traditie, nl. dat de oudsten van het volk Israël met
Mozes de berg Sion opklommen om God te mogen zien. In het boek van Uittocht lezen we
daarover: "Zij aanschouwden God en zij aten en dronken." Jesaja geeft aan deze traditie
opnieuw gestalte in een soort toekomstdroom: Jahweh zal op de berg Sion een groots feestmal
geven. Niet alleen voor de oudsten van het volk, maar voor iedereen. En er zal een einde
komen aan lijden en droefheid, er breekt een tijd aan van heil en geluk.
In tijden van diepe ellende en wanhoop moet deze profetie heel bevrijdend en bemoedigend
voor mensen hebben geklonken: ondanks alles loopt het toch uit op een grote, feestelijke
maaltijd voor iedereen, ondanks alles is er tóch hoop, uitzicht, toekomst.
Ook Matteüs houdt ons een verhaal voor waarin een feestmaaltijd centraal staat, in de vorm
van een gelijkenis die Jezus aan de hogepriesters en oudsten van het volk vertelde. Een
bruiloftsfeest: de tafels staan gedekt, en de lekkerste dingen zijn klaargemaakt. Maar waar
blijven de gasten? De een na de ander verzint een smoes, of erger nog: het personeel wordt
mishandeld en dood geslagen. Geen wonder dat de gastheer goed nijdig wordt en tenslotte
iedereen die maar te vinden is op straat ter bruiloft uitnodigt. Het lijkt alsnog een gezellig
feest te gaan worden. Maar dan gebeurt er ineens iets onverwachts: "Vriend, hoe zijt ge hier
binnengekomen zonder bruiloftskleed?" En de arme sukkelaar wordt eruit gegooid omdat hij
z'n beste kleren niet heeft aangetrokken.
Daar sta je toch wel even van te kijken; want per slot van rekening was toch iedereen welkom:
slechten als goeden, jong en oud, rijk en arm, iedereen, zonder aanziens des persoons. Of,
zoals Jezus het droomde, een feestmaal voor álle volkeren.
Matteüs is er zeker op uit geweest om dit schokeffect bij zijn toehoorders opzettelijk teweeg
te brengen. Blijkbaar was dat in zijn tijd hard nodig: parabels slijten immers doordat ze
overbekend worden, ze verliezen hun prikkelende kracht en mensen reageren erop als op oud
nieuws: je kunt er rustig bij blijven zitten.
Tegen zó'n houding protesteert Matteüs. Hij doorbreekt de vanzelfsprekendheid en schudt de
mensen wakker. Wat hij wil duidelijk maken is, dat het aanbod wel iedereen geldt, maar dat je
er wel de consequenties van moet dragen: voor de bruiloft heb je wél een bruiloftskleed
nodig.
Ook Jesaja is niet zo vrijblijvend als het lijkt: het feestmaal is wel voor iedereen bedoeld,
maar dat houdt wel in dat iedereen dan ook Gods reddende en bevrijdende kracht erkent!
Zeker deze parabel van Jezus hebben we al vele malen horen vertellen. Misschien zijn we al
gauw te gemakkelijk geneigd te reageren met: "aardig verhaal, maar het geldt niet voor ons,
want wij hebben toch immers al gevolg gegeven aan de uitnodiging?" In dat geval kan het
verhaal van de man zonder bruiloftskleed en dat van het grote feestmaal op de berg Sion ons
weer aan het denken zetten. Want we zéggen wel gehoor te geven aan Gods uitnodiging, maar
willen we er ook de consequenties ervan helemaal dragen? Zó gemakkelijk is het echt niet,
zegt Jezus in een andere parabel, die van de rijke jongeling: ga heen, en verkoop alles wat je
bezit. Natuurlijk kan dit geen pleidooi zijn om in de meest armetierige toestand verder door
het leven te gaan. Maar de oproep van Jezus kan wél betekenen: ga bij je zelf eens goed na
hoe je je christen-zijn invult. Want alleen door te zéggen dat je het bent, ben je er nog niet! En
ingaan op Gods aanbod betekent: jezelf helemaal geven, binnenste-buiten keren, je werkelijk
willen engageren.
Want het Rijk Gods binnengaan gaat niet 'zomaar': dat heeft de man zonder bruiloftskleed
aan den lijve ondervonden.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages