IN HET HUIS VAN MIJN VADER IS RUIMTE VOOR VELEN
Johannes 14, 1-12
Overweging Montfortparochie Tilburg 8-9 mei 1993
In het evangelieverhaal van vandaag vangen we als het ware een glimp op van het huis dat eens ons
thuis zal worden: het huis van de Vader, waar ruimte is voor velen, zoals Jezus tegen zijn leerlingen zegt.
Of, zoals een andere vertaling luidt: "een huis waarin vele woningen zijn". Een alledaags beeld
misschien, een huis; maar toch kun je je afvragen, wat we ons daarbij moeten voorstellen.
Het meest valt op, dat het zo'n ruim huis is. Er kunnen niet alleen véél mensen in wonen, maar ook heel
verschillende mensen. En als je dat niet geloven wilt, kijk dan maar eens naar Jezus' omgaan met
mensen. Jezus, die zich boog over mensen die verwond werden door de structuren van de dood.
Die oog had voor zieken, melaatsen en zondaars. Jezus, die mannen én vrouwen tot zijn gehoor en
gevolg rekende. Jezus, die voortdurend een lans brak voor juist dié mensen, die tussen de wal en het
schip terecht kwamen en nauwelijks kans hadden op een menswaardig bestaan in de maatschappij:
prostituees, bedelaars, verschoppelingen. Zijn aanraking gaf mensen aan de rand van het bestaan de
kracht om in de warmte van de menselijke samenleving terug te keren.
Als we kritisch naar ons eigen huis kijken, zouden we ons eens kunnen afvragen: Is daar ruimte voor
veel bezit of juist voor veel mensen? Zijn onze kamers zo ingericht dat onze kinderen er heerlijk en
onbekommerd kunnen spelen? Zijn ze zo modieus ingericht dat er elk jaar wel iets afgedankt wordt
omdat het uit de mode is? Staat ons huis open voor onze vrienden en voor de vriendjes van onze
kinderen? Is er plaats voor vreemden?
Maar meer nog dan het huis waarin we wonen gaat het natuurlijk om het huis van ons hart.
Mogen er in ons hart mensen wonen met een andere godsdienst of levensovertuiging, andere
gewoonten, andere opvattingen? Kunnen we samenleven met mensen met wie we van mening
verschillen? Kunnen we samenwerken met mensen die over bepaalde zaken anders denken dan wij?
Wanneer Jezus het dus heeft over het huis van zijn Vader, waarin plaats is voor velen, doelt hij op een
huis, waarin je niet zomaar je intrek kunt nemen. Het is een nogal ingewikkeld huis, dat toegankelijk en
bewoonbaar moet worden gemaakt. Een taak, waaraan Jezus zich de komende tijd gaat wijden: "Ik ga
heen", zegt hij, "om een plaats voor jullie te bereiden". En om vervolgens terug te keren en de weg te
wijzen voor de leerlingen.
Twee leerlingen, Tomas en Filippus, gaan hierover met Jezus in een spannend gesprek. Tomas snapt
er eigenlijk niet veel van: "Heer, wij weten niet waar Gij heen gaat, hoe moeten we dan de weg kennen?"
En Jezus maakt hem duidelijk, dat er geen andere weg is dan die hij zelf gaat: "Ik ben de weg, de
waarheid en het leven". Een uitzonderlijke uitspraak van Jezus; want naar joodse opvattingen is immers
de Tora - de Schrift - de kern van het geloof. De Tora is als het ware de ziel van de joodse godsdienst,
de enige weg tot het heil. Jezus' uitspraak dat hij zelf de weg, de waarheid en het leven is, en dat
niemand in het huis van de Vader kan komen buiten Jezus om, moet in joodse oren waarschijnlijk wel
heel opmerkelijk hebben geklonken!
Voor Filippus is de kous dan ook niet af, wanneer Jezus in het vervolg van het gesprek opnieuw met een
verrassende opmerking komt: de Vader is veel nabijer dan de leerlingen denken. Filippus kan het niet
meer uithouden en roept haast vertwijfeld uit: "Laat ons die Vader dan zien, dat is ons genoeg". Filippus
verwacht de Onzienlijke te mogen zien. Maar het nuchtere en ontnuchterende antwoord van Jezus luidt:
"Wie mij ziet, ziet de Vader".
Wanneer je derhalve een glimp van het ontoegankelijk licht, de Onzienlijke, God, wilt opvangen, hoef je
niet af te dalen in je diepste zelf, maar kun je gewoon naar Jezus kijken, je spiegelen aan mensen die
denken en doen als hij. Dan zul je merken dat God zich laat kennen, waar je Hem kunt aantreffen:
waar hongerigen te eten krijgen, naakten worden gekleed, gevangenen worden bezocht. Gods huis
moet je zoeken temidden van de vreemdelingen, de verschoppelingen, de onderdrukten. Aan hun kant
staat God, vanouds heeft hij zich met hen solidair verklaard.
Geen droom, maar werkelijkheid voor degenen die vandaag/gisteren aanwezig waren bij de negende
Acht Mei Manifestatie in De Brabanthallen van Den Bosch. Onder het motto "Met hart en ziel" hebben
opnieuw ruim tienduizend gelovige mensen een glimp ervaren hoe goed onze wereld zou kunnen zijn.
Een wereld, een samenleving, waarin we steeds vaker kennis maken met mensen uit andere culturen
en met andere religies en levensbeschouwingen. Vreemdelingen en vluchtelingen in ons midden en een
nog steeds toenemende kloof tussen rijk en arm, dwingen ons tot bezinning op onze manier van leven.
Want met alle materiële welvaart waarmee we ons kunnen omringen en die ons door de commercie
vaak wordt opgedrongen, dreigen we wel onszelf kwijt te raken en raken de vensters die een opening,
een perspectief kunnen bieden naar een leefbare toekomst, verstopt.
In de evangelielezing van vandaag komt Jezus naar voren als een echte rabbi. Als een leraar, die niet
alleen met feitenkennis komt, maar die als mens geduldig luistert naar vragen die geen vragen zouden
moeten zijn en die vol begrip blijft tegenover onzekere, twijfelende leerlingen. Een leermeester, die er
zich niet op beroept de waarheid in pacht te hebben. Voor wie waarheid geen vastliggend systeem van
woorden en begrippen is, dat bewezen moet worden. Maar voor wie waarheid het leven zelf is.
Achter deze Jezus kunnen we het kerkbeeld van Johannes zien: een kerk die nooit de deur dichtgooit.
Een kerk die het gesprek gaande houdt, ook al ziet ze het nut er misschien niet altijd van in. Een kerk
die geen mensen afwijst of buitensluit. Een kerk die mensen niet angstig maakt of in verwarring brengt.
Een kerk die vreugde en vrede geeft, waar waarheid en liefde een duidelijk gezicht krijgen. Een kerk die
zich verbonden voelt met mensen. Een kerk, waarin God vader en moeder tegelijk kan zijn. Een kerk,
waarin ruimte voor velen is.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages