VITABERNA

 

 


Pastoraal atelier

Levoland 

Relimarkt

Bronnenmagazijn

 
KLEINE MENSEN, GROTE DINGEN
Lucas 1, 39-56; Matteüs 17, 1-9
Overweging Montfortparochie Tilburg 2-3 maart 1996

We kennen haar als Moeder van Altijddurende Bijstand. We noemden haar Mystieke Roos, Ivoren Toren, Gouden Huis, Koningin van de vrede. Maria. Een vrouw met neergeslagen ogen, in deemoedig blauw gestoken. De onbevlekt ontvangen Maagd. "Uw wil geschiede": dienstbaar zonder te klagen. Zo kennen we Maria uit de geschiedenis: de dienstmaagd des Heren, zonder eigen wil, trouw en onderdanig.

Maar het beeld dat Lúcas ons van Maria schetst, laat ons een heel ándere Maria zien. In het lied dat Maria zingt om haar vreugde over haar zwangerschap te uiten, klinkt immers een heel ander geluid. Haar bijna onstuimige lied laat niets aan duidelijkheid te wensen over: ze kiest voor de armen en ontrechten, voor degenen die in een uitzichtsloze situatie zitten. Een revolutionair lied, waarin bevrijding en verlossing wordt aangekondigd voor de verdrukten, voor mensen die aan de rand van de samenleving staan en weinig perspectieven voor de toekomst hebben. Maria wijst prestatie en macht af: niet omdat je pienter of mooi of succesvol bent sta ik achter je, maar ik ben bij je, gewoon omdat je er bent, omdat je me nodig hebt. De onvoorwaardelijkheid van een moeder, die kiest voor haar kind. Dat is de échte Maria. Geen madonna van plastic of gips, geen zoetsappig beeld van een onderdanige vrouw, die alleen trouw en gehoorzaam wil zijn. Geen beeld van een vrouw, die alleen maar tranen van verdriet laat om de chaos en ellende in de wereld.

Déze Maria ontmoet haar nicht Elisabet, de moeder van Johannes. Een vreugdevolle ontmoeting, die doet denken aan Noömi en Ruth. Een oude en een jonge vrouw verstaan elkaar als hartsvriendinnen, drie maanden lang. Beiden zijn zwanger van een kind dat geboren wordt op een bijzonder manier en met een bijzonder doel: tot bekering en verlossing van mensen. Maria en Elisabet steunen elkaar in hun toekomstscheppend geloof, en laten zich niet ontmoedigen door de aarzelingen en twijfels van hun mannen, Jozef en Zacharias. Evenals Ruth vertrouwt Maria zich toe aan God en zijn beloften. Uit haar antwoord aan de engel blijkt, dat zij haar eigen keuze heeft gemaakt. Ze stelt haar hoop niet op een politieke overwinning op de Romeinse overheersers. Zij kiest ook niet voor een afwachtende rol. Ze verwijst naar God die haar kleinheid heeft verheven, die de kleine mensen opricht, hongerigen te eten geeft, die tronen omvergooit en de rijken met lege handen laat staan. In dié zin is Maria dienstbaar aan God: "Ja, zo moet het gebeuren... ik werk er graag aan mee!"

Opnieuw vervullen twee vrouwen een sleutelrol in de geschiedenis van God met de mensen. Beiden kondigen de bevrijding aan van de kleine mens uit armoede en onderdrukking. Maria en Elisabet zetten de doorgaande lijn van Eva, Sara, Hanna, Judith, Esther en vele andere vrouwen voort. Net als Ruth neemt Maria risico's in een mannenwereld vol onrecht en machtsstrijd. Zij heeft de moed van Abraham, die op weg ging naar een onzekere toekomst. Zij de bezit de solidariteit van Mozes, die de kant koos van zijn verdrukte medemens. Evenals Abraham en Mozes vertrouwt Maria erop dat "voor God niets onmogelijk is." Zo bezien kan Maria weer een symbool van bevrijding worden: de moeder van een Kind dat er kwam om de verdrukten en ontrechten te verheffen. Barmhartigheid én strijdbaarheid, onderdanigheid én opstandigheid komen in dít beeld van Maria bij elkaar en worden zo een teken van hoop.

De zonen van Maria en Elisabet - Jezus en Johannes - nemen het sociaal programma van Maria's Magnificat over en maken dat tot hun levenswerk. Johannes roept vanuit de woestijn op tot vasten, onthechting en boetvaardigheid. Ook Jezus trekt de woestijn in om te bidden en te vasten en wijst alle vormen van macht en rijkdom af. In het evangelie van Matteüs hoorden we, hoe Jezus op de berg Gods nabijheid heeft ervaren en hoe hij daar kracht ontving om te werken aan gerechtigheid in de wereld.

Kleine mensen, grote dingen. Hoe zit het met ons? Durven wij de omkering van de wereld aan, zoals Maria deze bepleit in haar Magnificat? Kunnen en willen wij óók geloven in de omwenteling van onrecht naar recht? En blijft het alleen bij geloven, of zijn we ook bereid onze overtuiging in daden om te zetten? Blijven wij op onze machtige troon zitten wachten totdat we eraf gestoten worden of weggezonden met lege handen? Of volgen wij het spoor en het programma van Maria en Jezus, door te vertrouwen op een God, die recht zal doen. door daadwerkelijk te werken aan een rechtvaardige samenleving, en de kleine en geringe mensen onder ons in bescherming te nemen en de kans te geven een menswaardig bestaan op te bouwen?

Zolang mensen klein gehouden worden, zolang hele volken nog gebukt gaan onder dictaturen, zolang mensen nog creperen van de honger, zolang kan God niet de God zijn die hij is, en wordt zijn rijk van gerechtigheid en vrede geboycot. Het gaat niet aan om Maria zalig te prijzen, waar mensen niet worden bevrijd. Maria's Magnificat is immers geen wiegeliedje om boetepredikers in slaap te sussen, maar een protestlied, dat op straat en in het parlement moet klinken. Daarvoor is moed nodig, omdat Gods woord een genadeloze waarheid is voor de heersers en de rijken. Genadeloos, tenzij zij zich bekeren tot nederigheid, bevrijding en gezamenlijk delen.

AMEN

Terug naar overzicht thema's

Terug naar overzicht bijbelpassages