STEEDS WEER VERDER, SAMEN OP WEG NAAR HET RIJK GODS
Genesis 12, 1-9 en Exodus 33, 1-3a.7-11a
Overweging Montfortparochie Tilburg, 4-5 juli 1987
Een tent als een ruimte waar God woont, als een plaat van samenkomst voor een volk dat
onderweg is: het klinkt zo gek nog niet met de vakanties in het vooruitzicht! Op reis gaan, een
ander land binnentrekken, weg van huis zijn: beelden die passen bij de kleurrijke brochures van
reisbureaus die ons willen doen geloven dat het land van melken honing met een of twee
overnachtingen kan worden bereikt.
Toch worden deze beelden van tent, op reis gaan en andere landen ons vandaag niet
aangereikt door vakantiefolders. We horen ze in het verhaal over Abraham en Mozes, die
beiden het joodse volk de weg wezen op hun tocht naar het beloofde land, vele jaren lang. Een
tocht vol risico’s en gevaren; een tocht met klachten van het reisgezelschap: geen eten, te
weinig vertier, oorlogszuchtige aanvallen van de bewoners van het land waar ze zijn.
Ongemakken en gevaren die nu eenmaal aan een trektocht verbonden zijn,
Het verhaal van Abraham en Mozes geeft uitdrukking aan een aloude en diepmenselijke
behoefte om samen op tocht te gaan, onderweg te zijn. Want het trekken zit ons mensen
kennelijk in het bloed. We houden optochten, we organiseren protestmarsen en
vredesdemonstraties, processies, we gaan op bedevaart. Wij mensen zijn echte trekkers, altijd
onderweg, van geboorte tot dood, van de wieg tot het graf. Misschien dat dit het ook wel is, dat
velen soms zo verlangend kunnen uitzien naar de vakantie: weg uit de dagelijkse sleur, weg uit
de routine en het vaak beklemmend ritme van alledag, even loskomen van je agenda, je
verplichtingen, het huishoudelijke werk; weg van kantoor, bedrijf op plek waar je werkt, even uit
de gewone dingen stappen.
Een tent als ruimte voor God, als plaats van samenkomst voor een volk onderweg. Zomaar een
dak boven wat palen. Geen huis waar je nooit meer iets aan veranderen kunt, zo’n muurvast
huis. Nee, God wil met ons meetrekken, dus moet hij een huis hebben dat met hem mee kan:
een tent, waar men om raad kan komen, waar God aanwezig is in een rookkolom, waar
mensen voelen dat ze bij elkaar horen. Een gemeenschap van mensen, waar iedereen zichzelf
mag zijn. Niet gesloten, maar open, uitnodigend voor iedereen. Waar je jezelf kunt ontdekken,
en waardoor je open kunt staan naar anderen. Een gemeenschap van mensen die een
bepaalde houding vraagt, niet vrijblijvend, maar zoekend, luisterend, elkaar stimulerend, elkaar
bemoedigend in lief en leed. In zo’n tent, in zo’n kerk zoeken wij samen naar God, naar de zin
in ons leven, naar antwoorden op onze levensvragen. Met vallen en opstaan samen op weg zijn,
anderen uitnodigend om tochtgenoot te worden, geďnspireerd door de bijbel als ons
geloofsverhaal, van mensen die vroeger op weg gingen, geďnspireerd door Jezus van Nazaret,
die zichzelf tot het einde gaf.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages