WOORDEN TER BEMOEDIGING
Daniël 12, 1-3 en Marcus 13, 24-32
Overweging Montfortparochie Tilburg, 16-17 november 1985
Eens in de zoveel tijd lees je het weer in de krant: over enkele weken, om twee uur 's middags
precies, breekt het einde van de wereld aan. En je doet er maar het verstandigst aan om met je
gezin, je familie, je vrienden en kennissen je veilig te verschansen in een atoomvrije bunker of
ergens op het topje van een hoge berg. Als alle verschrikkingen voorbij zijn, zul je
ongehavend tevoorschijn kunnen komen uit je schuilplaats om samen met de andere
overgeblevenen een nieuw tijdperk te beginnen.
En als je het al niet in de krant leest, dan hoor je het misschien aan de voordeur: maneer,
mevrouw, er is niet veel tijd meer, het einde is nabij, u wilt toch ook bij die 144.000
rechtvaardigen horen die worden gespaard en een nieuwe toekomst tegemoet kunnen gaan?
De weken verstrijken echter en de fatale datum glijdt ongemerkt voorbij. Goddank, de wereld
is toch maar weer niet vergaan, - en het gewone leven herneemt zijn gangetje. De aangeprate
angst was gelukkig een slechte raadgever.
Nu het jaar, ook het kerkelijk jaar, ten einde begint te lopen, de dagen steeds korter worden en
het snel donker is, de natuur je herinnert aan de eindigheid van alle dingen, wordt ook in de
liturgie en in de schriftteksten gesproken over het einde der tijden, het uur van de waarheid,
het beslissend moment. Als je naar de lezingen luistert die over dat tijdstip spreken, dan
ontkom je niet aan een gevoel van dreiging, van huiver. Het brengt een zekere beklemming bij
je teweeg. Want het zal een tijd van nood zijn, zoals er eerder nog geen is geweest. En de zon
zal verduisterd worden, de maan geen licht meer geven, de sterren zullen van de hemel vallen.
Het lijkt erop, alsof alle oriëntatiepunten wegvallen: het wordt stikdonkere nacht, er
verwoesting, chaos, wanorde, onheil.
Om deze schriftteksten goed te kunnen verstaan moeten we ons realiseren dat deze
geschreven zijn in tijden van onderdrukking en grote nood: het boek Daniël in een periode
waarin het joodse volk werd vervolgd: er waren martelaren, er was hoop en wanhoop tegelijk.
En toen in het jaar 69 de tempel van Jeruzalem werd verwoest, was het christenen en joden
alsof hun wereld instortte, alsof ze tevergeefs hadden geleefd. Voor de eerste christenen en
joden was daarom Gods wederkomst in het laatste uur een moment waarnaar ze vurig
verlangden: deze gebeurtenis immers zou hoop en bevrijding brengen. Hoe sneller dat uur
kwam, des te beter dat zou zijn. Liever vandaag dan morgen, want die dag zou voor hen een
dag zijn van troost, geluk en vreugde. Aan alle geweld en dreiging zou definitief een einde
komen.
Tegen deze achtergrond kunnen we de lezingen uit Daniël en Marcus zien als een boodschap
van troost en bemoediging, ook al klinkt het allemaal nogal grillig en onheilspellend. Enkele
voorbeelden:
- toen bisschop Romero vanachter het altaar werd neergeschoten was het voor de velen die
in zijn woorden telkens weer troost en bemoediging vonden, alsof hun wereld instortte;
- toen werd verteld, dat in Argentinië talloze massagraven werden ontdekt, toen wisten de
Argentijnse moeders die niet hadden opgehouden naar hun vermiste mannen en zonen te
informeren, dat het kleinste sprankje hoop dat ze nog hadden, werd weggevaagd;
- en wat dichter bij huis: als je je baan kwijt raakt, of arbeidsongeschikt wordt, als je
huwelijk of relatie vastloopt, als een dierbaar iemand je ontvalt…
… Dan is het alsof de zon verduistert, alsof de maan geen licht meer geeft, alsof je wereld in
elkaar stort, je richtingsgevoel je in de steek laat, je geen uitweg meer ziet.
Gelukkig zijn er dan mensen die lichtpuntjes laten zien. Mensen die blijven vechten voor
vrede en rechtvaardigheid: de vredesbewegingen, de milieubewegingen, de missionaire
beweging: zij zijn vandaag de dag de oriëntatiepunten: zon, maan en sterren. Zij laten zich
niet ontmoedigen door alle verschrikkingen en verwarring, zij houden zich staande in de strijd
tegen het kwaad, zij maken ons telkens weer duidelijk dat achter de horizon weer een nieuw
land begint.
Gelukkig dat er altijd mensen waren en nog steeds zijn die in verwarde tijden het hoofd koel
houden en een onverwoestbaar vertrouwen in God blijven houden. In de diepste winter zijn zij
het die als eersten de takken van de vijgenboom zacht zien worden en zien uitbotten: de
twijgen gaan weer knoppen dragen, er breekt weer een warme zomer aan.
AMEN
Terug
naar overzicht thema's
Terug
naar overzicht bijbelpassages