In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Hoe vaak slaan we
niet – achteloos of bewust – een kruisteken? Hoe vaak denken we
daarbij na, bij de woorden: Vader, Zoon en heilige Geest? Waarschijnlijk
zijn maar weinigen onder ons zich ervan bewust dat ze met deze drie
woorden een van de grootste mysteries van het geloof uitspreken. Het
mysterie van, het geheim van de goddelijke drie-eenheid. Of, zoals het ook
wel eens genoemd wordt, de allerheiligste drievuldigheid.
Ik heb er eens wat oude katechismussen op nageslagen. De katechismus
van 1948 laat ons in het kader van de vier voornaamste waarheden
weten, dat er één God is en drie goddelijke personen: God de Vader, God
de Zoon en God de Heilige Geest. Allemaal met hoofdletters geschreven. De
tweede les gaat helemaal over één God in drie personen. Hoe we dat
weten, dat er in God drie personen zijn? We weten dat, aldus het antwoord
op vraag 18, omdat Jezus zelf het ons heeft geleerd. Waarom die drie
goddelijke personen één God zijn? Ook daarop geeft diezelfde katechismus
in vraag 20 een antwoord: omdat ze alle drie één en hetzelfde wezen
hebben. En de volgende vraag liet geen twijfel bestaan over de
volmaaktheid van alle drie deze personen: Vader, Zoon en Heilige Geest
zijn alle drie even volmaakt. Zo werd in deze jaren het mysterie van de
goddelijke drie-eenheid in klare taal uitgelegd en verklaard.
Bijna 20 jaar later, in 1966, verscheen De Nieuwe Katechismus,
geloofsverkondiging voor volwassenen. We leefden toen in een heel andere
tijd, nauwelijks meer vergelijkbaar met de eerste jaren na de oorlog. Werd
de drie-eenheid van God in de oude katechismus al in les 2 behandeld, in
de nieuwe katechismus werden de laatste bladzijden ermee vol geschreven.
Aarzelend en vol twijfels, omdat de antwoorden eerder in het gewone
alledaagse leven gevonden moesten worden dan in peilloze diepten en
hemelse verten. DNK (587): het geheim van Gods drie-eenheid heeft alles
met onszelf en onze eigen relatie met God te maken. Mensenbestaan is mogen
meedoen met wat God is: liefde. Een heel andere kijk op een mysterie,
moeilijker te verstaan misschien, maar toch dichter bij huis.
Tenslotte, de allernieuwste Katechismus van de katholieke kerk
uit 1995. Een dikke turf van meer dan 700 bladzijden. Geen boek dat je
vlot even doorleest. De goddelijke driee-eenheid is er weer allerheiligst,
zelfs gelukzalig geworden. Een korte samenvatting (blz. 69): het
katholieke geloof bestaat erin dat wij één God vereren in de
drie-eenheid, (...) zonder de personen te verwarren (..): want de persoon
van de Vader is een andere, een andere die van de Zoon en weer een andere
die van de heilige Geest. Maar de godheid van alle drie is één.
Eerlijk gezegd kwam ik er met al die katechismussen, zelfs met een
moderne, niet meer uit. En ineens herinnerde ik me, hoe in mijn lagere
schooljeugd de frater van de school waar ik op zat, zo zijn best had
gedaan om ons het mysterie van de drie-eenheid – waarvan we niet eens
wisten dat het mysterie was – uit te leggen, Het was in de jaren
'50-'60, die van de oude katechismus. U kent het wel: het verhaal van de
drie lucifers. Drie lucifers, drie vlammetjes, maar toch eigenlijk maar
één vlam. Zo zat het ook met de heilige drie-eenheid. Drie personen,
Vader-Zoon-Geest, maar toch maar één God. Mysterie opgelost. God als
Moeder kwam toen al helemaal niet in het woordenboek voor, dus daar zat
het probleem niet. Gek, dat dat soort beelden toch zo lang blijft hangen.
Een ander verhaal over de drie-eenheid is dat van de oude kerkvader
Augustinus. Zelfs hij snapte er eigenlijk niet veel van. Ook dat verhaal
hebt u misschien wel eens horen vertellen. Het verhaal over een kind dat
op het strand aan het spelen was, toen hij langs de zee aan het wandelen
was, nadenkend over belangrijke geloofspunten zoals God, zonde, de doop
enz. Al wandelend op het strand zag hij daar een klein kind dat druk
doende was om met een emmertje het water van de zee in een klein kuiltje
te scheppen. "Dat lukt je toch nooit, ventje", liet Augustinus
het kind verwonderd weten. Waarop het kind aan Augustinus vroeg:
"Mijnheer, mag ik u eens vragen ú mee bezig bent?" En
Augustinus antwoordde: "Ik ben een boek aan het schrijven over de
heilige drie-eenheid". Antwoord kind: "Maar dat kan toch
helemaal niet!".
Naar het antwoord wat een mysterie is, moet je eigenlijk niet willen
zoeken. Een mysterie is per definitie niet met het verstand te begrijpen.
Een mysterie... blijft een mysterie. Maar dit antwoord op het geheim van
de goddelijke drie-eenheid vind ik te gemakkelijk. Want de namen van God,
Vader en Geest roepen iets in mij wakker, geven kleur aan wie God voor
mij, voor ons wil zijn.
We noemen God: Vader. En ik zou erbij willen zeggen: en Moeder. God is
degene die met ons lot hier op aarde is begaan. Hij was er voor het
uitverkoren joodse volk, in hopeloze en uitzichtsloze situaties. Hij
bevrijdde hen uit Egypte en wees hen de weg naar het Beloofde Land. Zo'n
God wil ik ook míjn God laten zijn: die me de weg wijst en hulp biedt in
beroerde tijden en moeilijke dagen. Als een goede Vader, als een
liefdevolle Moeder.
We noemen God: Zoon, Jezus. Een Zoon die oog en hart had voor de mensen
om hem heen, in het bijzonder voor mensen aan de onderkant van de
samenleving. Voor mensen die onder de voet gelopen dreigen te worden,
uitgerangeerd zijn, door de economische recessie het moeilijk hebben en
tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Oog en oor hebben voor deze
mensen: zo'n God wil ik graag mijn God noemen.
We noemen God: heilige Geest. Of, misschien verstaanbaarder, de adem
van Gods geest, de Geest als teken van leven. Of, zoals we met Pinksteren
hoorden: de Geest als trooster, als iemand die je kunt vertrouwen, die er
is voor jou als het leven er om vraagt. Zo'n God wil ik graag de adem van
mijn leven laten zijn.
Een goede vader of moeder, oog en oor voor de mensen om je heen, de
adem van je leven: in geen enkele katechismus vind je dít als 'antwoord'
op dat moeilijke geheim van de goddelijke drie-eenheid. God is niet iemand
om te begrijpen, maar wel een onuitputtelijke inspiratiebron om van te
leven.
AMEN