LEVENGEVEND BROOD VOOR ELKAAR Wie kent hem niet, pater Poels, in de volksmond dikwijls de broodpater genoemd? 76 jaar oud, en nog elke ochtend begint hij om vier uur in de stille straten van Tilburg met uitpuilende fietstassen zijn toer langs ongeveer 150 adressen. Adressen van mensen die te weinig geld hebben om voldoende eten te kopen. Daar hangt Poels ongezien een brood aan de deurknop of gooit hij dat over het balkon. Het brood haalt hij overal vandaan. 365 dagen in het jaar, en al 35 jaar lang. Een topprestatie, al vindt hij het zelf allemaal maar heel gewoon. Gewoon is het misschien wel: mensen op een concrete en daadwerkelijke manier helpen om te overleven. Maar het is ook heel bijzonder, als je dat zo en zo lang al onverstoorbaar doet. Brood: we hebben het dagelijks nodig en het behoort tot onze eerste levensbehoeften. Geen wonder dat ook in veel Bijbelverhalen brood een belangrijke rol speelt. We kennen het manna dat het joodse volk voedt tijdens hun woestijntocht van Egypte naar het beloofde land. Of het verhaal over Jezus die door de duivel werd gevraagd van stenen brood te maken. En vandaag dus het verhaal over de vijf broden en twee vissen. Al meer dan tweeduizend jaar wordt dit verhaal in onze Europese cultuur en ver daarbuiten verder verteld. Soms als het verslag van een bovennatuurlijke gebeurtenis – een wonderverhaal - , soms als een symbool van de eucharistie, dan weer als een visioen of een vurig verlangen. Het is door velen geschilderd en gebeeldhouwd: veel kerken en kathedralen getuigen ervan. Het is vertaald in vele talen, meegegaan naar exotische volkeren over heel de wereld. De grote lijn van het verhaal. Hoewel Jezus eigenlijk even alleen wilde zijn, trekt hij zich het lot aan van al die duizenden mensen die hem zijn gevolgd. Het is al laat op de dag en ze beginnen honger te krijgen. Jezus’ leerlingen vinden dat de mensen maar eens moesten opstappen om boodschappen in het dorp te gaan doen. "Nee", zegt Jezus, "niet nodig. Laat al die mensen daar maar op het gras gaan zitten. Ik heb mij laten vertellen dat dit een nogal vreemde opmerking van Jezus geweest moet zijn. Want als je ooit in de zomer aan de oevers van het meer van Galilea bent geweest, weet je dat daar niet veel groeit en dat de mensen ook gewend waren om gewoon in het zand te gaan zitten. Jezus neemt de rol als gastheer op zich en nodigt de mensen uit om te gaan zitten als voor een gastmaal. Geen vuiltje aan de lucht. "Geven jullie hen maar te eten", laat Jezus zijn leerlingen weten. Duidelijke taal. Want het betekent: als jullie het niet doen, zal niemand het doen. Makkelijk gezegd, maar hoe doe je dat met 5000 man (vrouwen en kinderen nog niet eens meegerekend!) als er maar 5 broden en 2 vissen zijn? Wat begin je daarmee? Ongeloof bij de leerlingen, want dat gaat zeker niet lukken. Verwondering als er na de maaltijd maar liefst twaalf manden blijken over te zijn! Overvloed, en een goddelijke manier van rekenen: vijf plus twee wordt twaalf. Jezus’ uitnodiging blijkt veel meer te zijn dan een oproep voor een spontane picknick in de vrije natuur. De nadruk ligt op het eten van brood; over de vissen horen we in het verhaal niet zoveel meer. Des te meer over de manier waarop Jezus de broden zegent en breekt: "Hij sloeg de ogen ten hemel, en nadat hij de zegen had uitgesproken brak hij ze en gaf ze aan de leerlingen…" Je hoeft geen vreemdeling in Jeruzalem te zijn om te weten dat dit onweerstaanbaar doet denken aan de eucharistie. Maar… is een verwijzing naar de eucharistie niet wat al te gemakkelijk en voor de hand liggend? De betekenis van het verhaal over de wonderbare broodvermenigvuldiging ligt misschien veel dichter bij huis. Daarover nadenkend, dacht ik het volgende. Allereerst: we moeten het gewoon aandurven om ons te laten raken door de goedheid van God. Je durven overgeven aan de situatie, durven vertrouwen op Gods barmhartigheid. En dan laat het verhaal zien dat God zich aan iedere mens, niemand uitgezonderd, geeft. Jezus is er voor iedereen en voor mensen uit alle windstreken is er eten in overvloed. Als we in ons leven breken en delen met elkaar, ontdekken we hoe vruchtbaar ons leven kan zijn. Samen eten, breken en delen: we komen dan opnieuw uit bij de eucharistie, als symbool van verbondenheid met elkaar. En vervolgens: al doende vanuit diezelfde geest en van binnenuit bewogen handelen. Zieken nabij, troostende woorden voor wie het moeilijk heeft, helpende handen als het lichaam niet meer wil, je eigen rijkdom delen met minder bedeelden. En in deze vakantietijd: wat extra aandacht voor elkaar, voor als je niet weg kunt of wilt. Proberen te zoeken naar creatieve invullingen die het gewone patroon toch even doorbreekt. Zo kan Jezus’ oproep ‘Geven jullie hen maar te eten" concrete gestalte krijgen. AMEN Terug naar overzicht bijbelpassages
|