Jesaja 43, 16-21 - Johannes 8, 1-11 Overweging woco-viering St. Caeciliaparochie Berkel-Enschot, 30 maart 2001 Ruim vier weken lang zijn we inmiddels onderweg naar Pasen. Nog twee weken liggen voor ons. De tocht heeft ons de afgelopen weken door heel afwisselende landschappen gevoerd. En in al die verschillende landschappen zochten wij naar een antwoord op de vraag: God roept ons, wat is daarop ons antwoord? We begonnen in de woestijn, waar Jezus door de duivel op de proef werd gesteld. De woestijn, waar voor Gods volk onderweg het manna viel dat hen in leven hield op hun reis naar het beloofde land. Vervolgens trokken we het hoogland in, waar Jezus samen met Petrus, Johannes en Jakobus de berg Tabor beklom, daar drie tenten bouwde en waar ze luisterden naar de stem van God die uit een wolk tot hen sprak. Ook ontmoetten we Mozes bij de berg Horeb waar hem een engel verscheen in een brandend braambos en waar God hem zijn naam bekend maakt. Op onze tocht kwamen we ook door wijngaarden met ogenschijnlijk onvruchtbare vijgenbomen, waarvan de wijngaardenier de eigenaar vroeg ze nog één jaartje te laten staan zodat ze vrucht zouden dragen. Vorige week volgden we het pad van de verloren zoon die in verre landen zijn bezit verkwistte, er een losbandig leven op nahield maar uiteindelijk toch weer terugkeerde naar het huis van zijn vader, en daar hartelijk welkom was. Volgende week trekt Jezus onder Hosannagezang en toegejuicht door vele enthousiaste mensen de stad Jeruzalem binnen. En na lijden en dood dient zich op Paasmorgen het perspectief op een nieuwe toekomst aan. Vandaag, het vijfde weekend in deze veertigdagentijd, worden we aan al deze landschappen waar we de afgelopen weken doorheen kwamen, nog eens herinnerd: de steppe, de woestijn, de bergen en de leven gevende rivieren die daar doorheen stromen. De profeet Jesaja en de evangelist Johannes zijn voor even onze gids. Jesaja gebruikt woorden die heel sterk doen denken aan de uittocht uit Egypte ten tijde van Mozes. Zoals God het joodse volk door de Rode Zee leidde, zo zal Hij hen nu een weg banen door de woestijn en zal hij hen overvloedig van voedsel en water voorzien, zodat ze niet van de honger en de dorst om hoeven te komen. Daar, in de woestijn, leren ze dus hun God kennen als een God die met hen meetrekt, die hen een weg naar de toekomst biedt. De steppe zal bloeien, het water zal stromen, je hoeft niet bang te zijn voor de wilde dieren. Het lam zal naast de leeuw liggen. Blijf niet steeds aan vroeger denken, horen we, blijf niet staren op wat vroeger was, want Ik ga iets nieuws met jullie beginnen; het is al begonnen, zie je het niet? Over passie gesproken: in zo'n verhaal voel je het elan, het enthousiasme, het gevoel van: 'dáár willen we voor gaan'. Niet kniezen, niet zeuren. Neus in de wind en vol vertrouwen de toekomst tegemoet. Aan zulke verhalen heb je wat. Ze bieden je uitzicht en houvast op je eigen tocht door het leven. Met Jezus bevinden we ons op de Olijfberg, in de buitengebied van Jeruzalem. Als Jezus de mensen de volgende ochtend 's morgens vroeg in de tempel staat te onderrichten, proberen slimme schriftgeleerden hem in de val te lokken. Ze leiden hem een vrouw voor die op heterdaad betrapt is op overspel. Volgens de wet van Mozes moet ze gestenigd worden. Wat Jezus daarvan vindt, vragen zij. En voorlopig vindt Jezus er niets van. Hij krabbelt wat in het zand, staat wat te dremmelen, heeft kennelijk geen haast. En pas als ze aanhouden en hem opnieuw vragen wat hij ervan vindt, zegt hij: Oké, wie niets op zijn geweten heeft moet de eerste steen maar gooien! Een verbluffend antwoord, en Jezus gaat gewoon verder met schrijven in het zand. Eén voor één druipen de aanklagers af omdat ze zich geen houding weten te geven. En dan horen we Jezus wat verbouwereerd tegen de vrouw zeggen: Waar zijn ze toch allemaal gebleven? Hebben ze je dan niet veroordeeld? En Jezus stuurt de vrouw weg, met de woorden: ga heen en zondig niet meer. Jezus praat het overspel niet goed, maar geeft wel het leven terug aan iemand die anders ten dode opgeschreven was. Fouten kunnen worden vergeven, lijkt hij te willen zeggen, ik zal je niet vastbinden op je verleden. Een meesterlijk verhaal, met een onverwachte, creatieve wending en een verrassende afloop. Vergeven en vergeten. Zand erover. Niet blijven vastzitten aan het verleden, iets nieuws aanpakken, met frisse blik de toekomst tegemoet. Het is vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan. Natuurlijk, iemand stenigen die op heterdaad betrapt is op overspel, dat doen we in onze westerse cultuur anno 2001 niet (meer). Maar zijn roddel en achterklap vaak niet even erg, en leggen ze mensen niet een loodzware en bijna ondraaglijke last op die als een molensteen om hun nek hangt? Geen steniging metterdaad, maar soms kunnen woorden hard als steen zijn en mensen om ons heen ernstiger verwonden dan lichamelijke pijn. Moeten we het verleden dan maar gewoon vergeten? Maar net doen alsof het schrikbewind in Argentinië nooit heeft bestaan en de dwaze moeders maar niet geloven? De ogen sluiten voor de oorlogsmisdaden in het voormalig Joegoslavië? De andere kant uitkijken wanneer mensenrechten, waar ook ter wereld, worden geschonden en medemensen slachtoffer worden van onderdrukking? En, wat dichter bij huis: Blijven we de ander telkens maar weer wijzen op de fouten in het verleden: eens een dief, altijd een dief? Staren we met argwaan naar de zegeningen van de moderne tijd en koesteren we de goede, oude tijd als een verloren paradijs? Blijven we in de minder florissante dagen van onze relaties mokken over wat er zoal mis ging in het verleden, waarmee we groei en ontwikkeling naar de toekomst toe blokkeren? Ik denk dat we moeten leren van het verleden, juist met het oog op de toekomst. Zo heeft Jezus het waarschijnlijk ook bedoeld. Hij wilde niet blijven hangen in het oude, de fouten van vroeger. Hij veroordeelde de overspelige vrouw niet, maar schonk haar haar waardigheid terug door haar als het ware los te maken van het verleden. En de aanklagers (mannen! overtuigd van hun eigen gelijk) maakte hij bewust van hun eigen zondigheid: wie van jullie zonder zonde is... Kunnen we elkaar daarmee helpen? Ja, een beetje wel misschien. Eigenlijk heel simpel. Door elkaar niet vast te pinnen op het verleden, door eerst eens naar de balk in onze eigen ogen te kijken en niet op de eerste plaats naar de splinter in het oog van de ander, door met liefde én begrip te vergeven en te vergeten, omwille van de toekomst die voor ieder van ons voor ons ligt. Misschien dat hier ergens flarden van een antwoord liggen op de vraag: God roept mij, wat is daarop mijn antwoord? AMEN |