KERSTMIS
Christenen over de hele wereld vieren op 25
december het kerstfeest: de dag van de geboorte van Jezus, zoon van twee
joodse ouders: Jozef en Maria. Jozef en Maria kwamen uit Nazaret en reisden
naar Betlehem om zich vanwege een volkstelling in te laten schrijven in het
bevolkingsregister. Omdat ze geen overnachtingplaats konden vinden, werd
Jezus in Betlehem geboren in een eenvoudige stal. Veel joodse mensen hadden
naar de komst van dit kind uitgekeken, omdat het vrede over de hele wereld
zou brengen. Omdat Kerstmis ook verbonden is met de winterzonnewende op het
Noordelijk halfrond, is het eveneens een lichtfeest. De verhalen en symbolen
rond het kerstfeest gaan terug op een ver verleden en vinden hun oorsprong
in oude tradities en rituelen. Kerstmis is een feest met diep gewortelde
volksgebruiken. Lekker eten en cadeautjes hebben er altijd bij gehoord, maar
onze kerstboom is zo oud nog niet.
De geboorte vond plaats toen Augustus keizer van het Romeinse Rijk was en
Quirinius landvoogd van Syrië. De evangelist Lucas meldt dat engelen aan
herders de geboorte van Jezus bekend maakten en dat dezen de eersten waren
die de pasgeborene - liggend in een kribbe - verwelkomden (Lucas 2, 1-20).
Bij de evangelist Matteüs staat te lezen dat wijzen uit het Oosten zijn
ster hadden gezien en het kind met hun geschenken (goud, wierook en mirre)
kwamen aanbidden (Matteüs 2, 1-11). In een droom gewaarschuwd door een
engel, sloegen Maria en Jozef daarna uit angst voor koning Herodes op de
vlucht naar Egypte (Matteüs 2, 12-15).
Het verhaal
1 In die dagen vaardigde keizer
Augustus een decreet uit dat de hele wereld in registers moest worden
ingeschreven.
2 Deze eerste registratie vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië
was.
3 Allen gingen op weg om zich te laten inschrijven, ieder in zijn eigen
stad.
4 Zo ook Jozef; hij ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de
stad van David, Betlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde,
5 om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger
was.
6 Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen,
7 en ze baarde een zoon, haar eerste kind; ze wikkelde Hem in doeken en
legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het
gastenverblijf.
8 Er waren daar in de buurt herders, die in het veld overnachtten om de
wacht te houden bij hun kudde.
9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de
Heer omstraalde hen. Ze schrokken hevig.
10 Maar de engel zei: "Schrik niet, want ik heb een goede boodschap
voor u, een grote vreugde voor het hele volk.
11 Vandaag is in de stad van David uw Redder geboren; Hij is de Messias, de
Heer.
12 Dit is het teken voor u: u zult een kind vinden dat in doeken is
gewikkeld en in een voerbak ligt.
13 Plotseling was er bij de engel een heel leger uit de hemel; ze loofden
God met de woorden:
14 "Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de
mensen in wie Hij een welgevallen heeft."
15 Toen de engelen weer van hen waren weggegaan naar de hemel, zeiden de
herders tegen elkaar: "Kom, we gaan naar Betlehem om te zien wat er is
gebeurd en ons door de Heer is bekend gemaakt."
16 Haastig gingen ze erheen en vonden Maria en
Jozef, en het kind dat in de voerbak lag.
17 Toen ze het zagen, maakten ze bekend wat hun
over dit kind was gezegd.
18 Allen die het hoorden stonden verbaasd over
wat hun door de herders werd gezegd.
19 Maria bewaarde dit alles in haar hart en dacht erover na.
20 De herders keerden terug. Ze verheerlijkten en loofden God om alles wat
zij hadden gehoord en gezien; het kwam overeen met wat hun was gezegd.
Winterzonnewende
In de culturen van bijna alle
natuurvolkeren werd het 'keren van de zon' als een regelmatig terugkomend
verschijnsel gezien. Vanouds werd in de rituelen dan ook veel aandacht
besteed aan de beide jaarlijkse zonnewendedagen, 21 december en 21 juli.
Voor volkeren op het noordelijk halfrond was vooral de winterzonnewende van
groot belang: men vierde er de terugkeer van het zonlicht, die als Sol
Invictus (de onoverwinnelijke zon) terugkwam naar de aarde om daar weer -
vanaf het lengen der dagen - leven te brengen.
Dat het eigenlijke kerstfeest pas drie dagen later (op de 25e dus) werd
gevierd, hangt samen met het feit dat de zon op zijn terugreis naar de aarde
eerst door de 'luchtsfeer' moest (22 december), daarna door de 'watersfeer'
(23 december) en tenslotte door de 'aardsfeer' (24 december).
Ook de Romeinse kalender kende dit feest van de onoverwinnelijke zon, een
voortzetting van het oude zonnewendefeest in de Middellandse Zeelanden.
Keizer Aurelianus wijdde rond 270 n. Chr. een tempel aan de onoverwinnelijke
zon en verklaart de 25e december tot haar geboortedag. Volgens de traditie
werd het kerstfeest als liturgische viering door paus Julius I (vierde eeuw)
vastgesteld op 25 december.
Licht en vuur
In de winter werd het (kook)vuur - dat voor de rest van het jaar buitenshuis
werd gebruikt - naar binnen gehaald, waar het speciaal verzorgd diende te
worden. Omdat verwarmingsvuur echter groter moet zijn dan kookvuur, betekent
dat dit vuur ook een lichtbron was. De kaarsen en de kerstboomverlichting
gaan rechtstreeks terug op dit oude ritueel, waarin de jaarlijkse
verlichting van het binnenhuis een terugkerend feestelijk gebeuren was.
Licht en vuur speelden bovendien een belangrijke rol om de vreemde en
vijandige buitenwereld op een afstandje te houden. Daarom gaan wij nog
altijd flitsend het nieuwe jaar in!
Kerststal
Het sobere verhaal van Jezus' geboorte heeft de volksfantasie door de eeuwen
heen voldoende voedsel gegeven om daaromheen kleurrijke taferelen te laten
ontstaan. Zo behoorde het bouwen van de kerststal tot de voornaamste
volksgebruiken. Vanaf de vierde eeuw vinden we in de kerken
kerstvoorstellingen, welke met name in de middeleeuwen toenemen. De
eigenlijke kerststal treffen we pas aan tegen het einde van de middeleeuwen.
Het waren overigens slechts de rijksten die zich een kerstgroep konden
veroorloven; bij het gewone volk thuis stond alleen maar een wiegje met een
(houten) pop erin.
Met name Franciscus en de franciscaanse beweging hebben veel bijgedragen tot
het ontstaan en de verbreiding van de kerststal; het was Franciscus die in
1223 's nachts in een grot in het Italiaanse Greccio het kerstgebeuren met
levende figuren liet uitbeelden. De oudst bekende voorstelling wordt bewaard
in de basiliek van Sante Maria Maggiore in Rome (1289). In de 15e eeuw wordt
de kerstkribbe vooral populair in Zuid-Italië, waar het gebruik ontstond
een aantal beeldjes tegen een geschilderde achtergrond te plaatsen. In
Napels bloeide een echte kerstkribbe-kunst. Vanaf de 17e eeuw verbreidde het
gebruik zich over Sicilië, Spanje, Portugal, Frankrijk (waar vanaf de 18e
eeuw tot begin 19e eeuw in theaters en winkeletalages kribben werden
opgesteld: de figuren daarrond omheen waren marionetten die door een
inwendig mechanisme beweegbaar waren) en in Polen. Ook in Nederland en
België werd het gebruik van de kerststal populair. De oudst bekend kribben
zijn die van Roermond (1370), Utrecht (1489), Delft (1502) en Weert (1520).
Kerstboom
Over de oorsprong van de kerstboom
doen vele verhalen de ronde. Met zekerheid is alleen
te zeggen dat de boom
tegen het einde van de 16e eeuw vooral in noordelijke landen in gebruik was,
en zich van daaruit slechts langzaam verspreidde.
Van het gebruik ervan wordt het eerst melding gemaakt in 1521. Volgens
overleveringen zou Luther een der eersten zijn geweest die voor de kinderen
een kerstboom zette. Goethe schijnt in 1765 zeer verbaasd te zijn geweest
bij het zien van een verlichte spar.
Rond 1840 verschijnt de boom in Frankrijk, en later treffen we hem algemeen
aan in West- en Zuid-Europa, met name ook in Italië. Midden 19e eeuw begint
de boom ook bij protestants Nederland in zwang te raken, eerst in de kerken
en zondagsscholen, later ook in de gezinnen. Na de Tweede Wereldoorlog
treffen we hem meer en meer aan in katholieke kringen.
De symboliek van de kerstboom gaat terug op onder andere het paradijsverhaal
(de levensboom): de altijd groene dennenboom (spar!), het symbool van
overleven.
Vrede
'Vrede op aarde': de boodschap van
het engelenkoor. Met het ingaan van de wintertijd brak de periode aan dat
men een paar maanden dicht op elkaar zou moeten doorbrengen. Dat leidde tot
(een ritueel van) goede voornemens, waarin de moeilijkheden van die
gedwongen samenkomst met zo groot mogelijke welwillendheid moesten worden
opgevangen. Als zodanig kan het zonnewendefeest als een vredesfeest gezien
worden, maar dan toch vooral van een binnenhuislijke vrede.
Eten, drinken en
cadeautjes
Het winterzonnewendefeest was tevens
de rituele herdenking van het afsluiten van de voorraadvorming: de gaven van
de natuur waren binnengehaald, werden geordend en verdeeld zodat men daarmee
de winter kon doorkomen. En omdat er een grote voorraad was, sprong men voor
één keer goed uit de band: er werd eens extra geprofiteerd van de
overvloedige rijkdommen. Het beste vlees en de lekkerste groenten werden dan
ook bewaard voor deze maaltijd. Het hoogtepunt van het feest. Welvarend eten
met winterzonnewende was aanvankelijk heel gewoon en vanuit de menselijke
natuur begrijpelijk. Ontegenzeglijk liggen hier de wortels van
'kerstfeest-vreetfeest'.
De gewoonte met Kerstmis geschenken uit te wisselen is afkomstig uit oude
Romeinse gebruiken rond de jaarwisseling: begin januari gaf men elkaar
gewijde takken als teken van voorspoed en overvloed. Men gebruikte daarvoor
maretakken (mistletoe!), waaraan mystieke krachten werden toegekend. In de
loop der tijden verbreidde zich dit gebruik overal: oude mannen als Santa
Claus of Weihnachtsmann belichamen het afgelopen jaar, en ze delen
levenskracht uit in de vorm van cadeautjes.
Terug
naar overzicht