RAMADAN
Ramadan maakt als negende maand van het jaar
deel uit van het islamitisch kalenderjaar, net zoals de maanden maart of mei
elk jaar op onze kalender verschijnen. En omdat het islamitisch jaar een
maanjaar is en 354 dagen telt, verschuift deze islamitische maand elk jaar
enkele dagen ten opzichte van het bij ons gebruikelijk kalenderjaar.
Deze maand is echter vooral bekend als dé Ramadan: de jaarlijkse periode
van strikt vasten door moslims over de hele wereld. Behoudens een aantal
toegelaten uitzonderingen ontzeggen volwassen moslims zich een maand lang
dagelijks van zonsopgang tot zonsondergang allerlei geneugten van het leven:
eten, drinken, roken, seksuele omgang. Omdat men gedurende deze maand alleen
eet na zonsondergang en in de late nacht, verandert in deze tijd het
leefritme, zeker als deze negende maand van islamitisch kalenderjaar tijdens
lange, warme zomerdagen valt.
De maand Ramadan als vastenperiode wordt afgesloten met een groot feest op
de eerste dag van de maand, die er op volgt: het Feest van het verbreken van
de vasten of het Suikerfeest.
Het verhaal
Mohammed hield ervan om van tijd tot tijd de woelige en onrustige wereld
vol allerlei onrecht de rug toe te keren. Hij hield er van zich terug te
trekken. Hij trok dan weg uit de stad Mekka tot hij helemaal uit het zicht
van de bewoonde wereld was. Als hij daar alleen was met enkel bomen en
rotsen om zich heen, voelde hij zich rustig en tevreden. Daar in de stilte
buiten de stad kon hij bidden en mediteren, zoals hij dat zijn grootvader
Ibrahiem had zien doen. Door de jaren heen leerde hij zo alle paden, vlaktes
en valleien buiten Mekka kennen. Maar de grot van Hira' werd voor hem zijn
meest geliefde plek om zich terug te trekken. Meestal bleef hij daar elke
keer dan een paar nachten achter elkaar.
Zo was het ook op de dag die voorbestemd was om het begin te zijn van zijn
profetische zending. Ook toen was Mohammed, die op dat moment ongeveer
veertig jaar was, alleen in de grot van Hira'. Plotseling verscheen hem er
een engel. Het was de engel Gabriël, dezelfde die tot Mozes had gesproken.
De engel zei tegen hem: 'Lees!' En Mohammed antwoordde: 'Ik kan niet lezen.'
Later toen Mohammed navertelde wat er gebeurd was, zei hij:
"De engel pakte me vast en klemde me zo hard vast als ik net kon
verdragen. Daarna liet hij me los en zei: 'Lees!' Ik zei: 'Ik kan niet
lezen.' Toen klemde hij me voor
een tweede keer vast, net zo hard als ik kon verdragen, en liet me weer los.
En weer zei hij: 'Lees!' En opnieuw antwoordde ik: 'Ik kan niet
lezen.' Toen klemde hij me voor de derde keer vast en zei: 'Lees in de naam
van uw Heer Die schiep, Die de mens schiep uit een klonter bloed, lees, want
uw Heer is de Eerbiedwaardige, die door middel van de pen onderwees. Hij
leerde aan de mens wat de mens niet kende.' "
Natuurlijk was Mohammed geschokt en helemaal ontdaan door deze ervaring. Hij
begreep niet wat hem overkomen was. Hij had nog nooit gehoord, dat zoiets
iemand overkomen was. Helemaal ontredderd keerde hij bibberend naar huis
terug, waar hij vertelde wat hem overkomen was.
Zijn vrouw en familie, die bekend waren met profeten en engelen, beseften
daarop dat Mohammed een uitverkorene was in Allah's schepping en dat Allah
behagen stelde in zijn leven en zijn gedrag.
Dit alles was op de zevenentwintigste van de maand Ramadan, de eerste dag
van het profeetschap van Mohammed.
En de woorden waren de eerste geopenbaarde woorden van de Koran.
Achtergrondinformatie
Ramadan is de vastenmaand in de islam. Daarmee geeft deze negende maand van
de islamitische kalender jaarlijks een duidelijk afgebakende plaats aan de
derde van de zogenaamde vijf zuilen van de islam. Deze zuilen zijn de
basisverplichtingen waaraan een moslim geacht wordt te voldoen: (1) het
geloof in Allah en de erkenning van Mohammed als zijn profeet, zoals die
gesymboliseerd worden in de geloofsbelijdenis (de shahadah); (2) het
dagelijks verrichten van vijf verplichte gebeden (de salaat); (3) het
jaarlijks vasten tijdens de maand ramadan (de saum); (4) het geven van
aalmoezen aan de armen (de zakaat); (5) en het één maal in het leven op
pelgrimstocht naar Mekka gaan – indien dit tenminste mogelijk is (de
hadj). Samen én elk afzonderlijk zijn deze verplichtingen er op gericht het
leven van de moslim in overgave te brengen aan de wil van Allah. De zuil van
het vasten is binnen de islam dan ook geenszins bedoeld als een vorm van
boetedoening. Het is veeleer een zuivering van de ziel door een bewuste
beheersing van het lichaam. Daardoor proberen moslims hun leven in
overeenstemming te brengen met de wil van Allah onder gelijktijdige
dankzegging voor alles wat hij de mens gegeven heeft.
Sommige bronnen verbinden de instelling van de vastenmaand met de veldslag
bij Badr (624). Daarbij versloeg een minderheid moslims dankzij een
interventie van Allah een overmacht Mekkanen. Maar Ramadan als vastenmaand
is toch vooral verbonden met dé gebeurtenis, die voor de islam grondleggend
is: de eerste openbaring van de Koran die de profeet Mohammed ontving van de
engel Gabriël. Tijdens de Ramadan wordt deze gebeurtenis in het bijzonder
herdacht op de zevenentwintigste van de vastenmaand tijdens de Lailat
al-Oadr, de Nacht van de Beslissing of Nacht van de Kracht. Veel moslims
brengen dan de avond en de nacht door in de moskee met bijzondere
godsdienstoefeningen en met het lezen en bestuderen van de Koran. Daarnaast
is deze bijzondere dag voor kinderen die nog niet gevast hebben, vaak de
gelegenheid om hun eerste vastendag te volbrengen.
Als bijzonder moment binnen de Ramadan maken deze avond en nacht bovendien
deel uit van de tien laatste dagen van de vastenperiode. Tijdens deze dagen
nadert het vasten zijn hoogtepunt. In vrome moslimkringen is het de gewoonte
deze tien dagen grotendeels in de moskee door te brengen met het zeggen van
(verplichte) gebeden en met het reciteren, bestuderen en overdenken van de
Koran.
Als voorbereiding op Ramadan wordt er in veel
huishoudens meestal een grote schoonmaak gehouden en worden er dikwijls
sja'baan-feesten (voorbereidingsfeesten) belegd. De vastenmaand Ramadan
begint wanneer de sikkel van de negende nieuwe maan van het jaar met het
blote oog te zien is om een maan-maand later te eindigen wanneer de nieuwe
maan opnieuw verschijnt. Halverwege wordt de sleur van het vasten doorbroken
met een speciaal moment: de volle maan markeert op de vijftiende Ramadan het
halfvasten, wat gevierd wordt met een speciale maaltijd (na zonsondergang
wel te verstaan).
De vastenverplichting geldt voor volwassen moslims. Zwangere vrouwen,
reizigers, ouderen en zieken die medicijnen moeten nemen, zijn van vasten
vrijgesteld, terwijl in sommige gevallen gemiste vastendagen later kunnen
worden ingehaald (bijvoorbeeld door menstruerende vrouwen). Ook kinderen die
de puberteit nog niet bereikt hebben, zijn van vasten vrijgesteld.
Ramadan betekent veel meer dan enkel vasten. Het is een periode van
bezinning en van zuivering van lichaam en geest. Er wordt ook veel aandacht
geschonken aan de medemens: ruzies worden bijgelegd; er is bijzondere
aandacht voor de 'armen' oftewel al degenen die het minder hebben; de
overledenen worden bijzonder herdacht.
De vasten begint elke dag van Ramadan bij
zonsopgang (fajr of de tijd van het ochtendgebed) als een witte en zwarte
draad van elkaar te onderscheiden zijn. De vastenverplichting houdt in dat
degenen die er onder vallen zolang de zon op is niet eten, drinken, roken en
geen seksuele omgang hebben, terwijl ook het hebben van ruzie als
afkeurenswaardig wordt beschouwd. Na zonsondergang (maghrib of de tijd van
het zonsondergangsgebed), wanneer beide draden weer niet meer te
onderscheiden zijn, wordt vervolgens elke dag de vasten zogenaamd
'verbroken'. Men mag weer eten en drinken. Het beginnen met eten na de
zonsondergang is een feestelijke gebeurtenis. Men eet om te beginnen een
lichte maaltijd (iftar) van melk, dadels, met honing gezoet gebak en
ramadansoep (harira). Vervolgens zegt men – al dan niet gecombineerd met
een bezoek aan een feestelijke verlichte moskee – de gebruikelijke gebeden
en reciteert men een deel van de Koran, zodat aan het einde van de Ramadan
de hele Koran een keer gereciteerd is. De gebruikelijke gebeden in deze
periode bestaan vooral uit een speciaal nachtgebed (de tawarih), dat twee
tot drie keer zo lang is als de normale dagelijkse gebeden.
Maar niet alleen het dagelijks verbreken van de vasten is feestelijk, de
avonden van de Ramadan als geheel hebben vanouds een feestelijk karakter.
Tegelijk geven ze aan Ramadan iets dubbels: zolang het overdag licht is
staat het leven in het teken van zelfbeheersing, terwijl men zich daarvoor
na zonsondergang uitbundig lijkt te belonen.
Na een hele dag vasten komt men dan namelijk
als het ware tot leven. Men gaat uit en er worden bezoeken afgelegd bij
familie, vrienden en kennissen. Al dan niet samen met hen wordt laat in de
avond uitgebreid gegeten. Daarvoor worden ware feestmaaltijden aangericht:
mierzoet gebak, overdadige hoofdgerechten en massa's fruit. Enerzijds is
alles er op gericht om na een hele dag vasten nieuwe energie op te doen,
anderzijds neemt men er, omdat anders de maag van streek raakt, rustig de
tijd voor. En na dat alles gaat men als vanzelf laat naar bed. En dat geldt
ook voor de kinderen, die bovendien in sommige streken de gewoonte hebben om
na het verbreken van de vasten de straat op te gaan, waar ze dan rondrennen
met zelfgemaakte ramadanlantaarntjes (fanoos) en bij het licht ervan
spelletjes doen. Een gewoonte die waarschijnlijk nog stamt uit tijden dat
straatverlichting nog helemaal onbekend was of tot uitzonderingen behoorde.
Terug
naar overzicht